Onvoldoende aanwas spaar- middelen klemt bij banken 8 De laatste jaren staan de besparingen bij banken behoorlijk onder druk, vooral ais gevolg van de sterke toename van contractuele besparingen. Recent wordt de spaaraanwas bij banken verder bedreigd door aangekondigde maatregelen van het Ministerie van Financiën, die betrekking hebben op verruiming van de informatieplicht aan de belastingdienst ter zake van uitgekeerde rente op spaartegoeden. De neerwaartse druk op de spaaraanwas klemt des te meer, omdat informele afspraken tussen de banken en de monetaire autoriteiten juist vereisen dat banken voldoende lange middelen, waaronder spaargelden, aantrekken ter financiering van de kredietverlening. Tijdens de persconferentie over de kerncijfers van de Rabobankorganisatie over 1986 refereerde de voorzitter van de Hoofddirectie drs. H. H. F. Wijffels aan de spanning die bestaat tussen de reeds op dit moment gevoelde effecten van de voorgenomen maatregelen door het Ministerie van Financiën en het beleid van de Nederlandsche Bank. In dit artikel wordt de ontwikkeling van de besparingen bij banken globaal beschreven, waarna op de genoemde spanning wordt ingegaan. Ontwikkeling gezinsbesparingen ïjgïïflïBS et gedeelte van het beschik bare gezinsinkomen dat niet wordt geconsumeerd, noe men we de besparingen. Een gedeelte van de gezins besparingen bestaat uit de zogenaamde vrije besparin gen. Deze omvatten naast de besparingen bij banken ook de overige besparingen zoals spaarbewijzen aan toonder, beleggingen in effecten, als mede de saldi van bijschrijvingen en onttrekkingen van salarisrekeningen en van afgelost en opgenomen consump tief krediet. Hierna zal onder vrije bespa ringen alleen de toeneming van de spaartegoeden bij banken worden ver staan. Deze spaartegoeden kunnen toe nemen door spaarverschillen - de in leggingen verminderd met de opvragin gen - en door rentebijschrijving. Daar naast kennen we de z.g. contractuele besparingen, waarmee de 'verplichte' besparingen bij levensverzekerings maatschappijen en pensioenfondsen worden bedoeld. Deze zijn gelijk aan het saldo van de premies en de netto- beleggingsopbrengsten enerzijds en de uitkeringen anderzijds. De contractuele besparingen hebben voor 90% betrek king op besparingen via pensioenfond sen en voor 10% op individuele con tracten (bijvoorbeeld lijfrenteverzeke ringen). De totale besparingen van gezinnen be dragen op dit moment zo'n f 40 miljard per jaar, ofte wel tien keer zo veel als in 1960. Het aandeel van de totale gezins besparingen in procenten van het be schikbaar gezinsinkomen was in 1985 echter iets lager dan in 1960 (respectie velijk 13,5 en 14,3%). Vanaf 1960 tot de eerste oliecrisis in 1974 zijn, in abso lute termen, de besparingen bij banken voortdurend gestegen. Na enige jaren Drs. A. J. P. Rijkers Algemeen Economisch Onderzoek

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1987 | | pagina 8