Het is niet eenvoudig vast te stelten hoe groot de overcapaciteit van de kottervloot is. kleinere kotters met een motor van 300 pk of minder. Een niet onbelangrijk aan tal hiervan vist uitsluitend of groten deels op garnalen, een niet gequoteerde soort. Deze kotters zijn dan ook onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld van de vangstbeperkende maatregelen. De eigenaren van de kleinere kotters zijn verontrust over het in de vaart komen van steeds grotere kotters. Het is hun belang dat streng de hand wordt gehou den aan de individuele quota, die voor deze grote kotters zijn vastgesteld. An derzijds zijn de eigenaren van de grotere kotters sterk geporteerd voor een vrije concurrentie en deze ondernemers kun nen het moeilijk accepteren dat de vis niet meer vrijelijk te vangen valt. Voor alle kottereigenaren is het moeilijk te aanvaarden dat er vis in vrij ruim ma te te vangen valt, terwijl de quota voor 1987 zoveel krapper zijn geworden. Dat geldt in het bijzonder voor de kabeljauw, waarvan de vangsten dit jaar tot nu toe bepaald niet schaars waren. Bij de dagelijkse visserij-uitoefening speelt nog steeds het zogenaamde 'vol is vol' principe een belangrijke rol. In concreto betekent dit dat een kotter- eigenaar, die het kalm aan doet om wat van zijn quotum te sparen voor het na jaar, de kans loopt zijn individuele quo tum niet vol te kunnen vissen. In de eerste plaats telt het nationale quotum en wanneer dit vol is, moet de visserij worden gestaakt. Hoewel aan dit be zwaar enigszins is tegemoet gekomen door het instellen van reservequota leidt het 'vol is vol' principe er toch toe dat de vissers een sterke drang hebben tot het op een korte termijn leveren van een maximale visserij-inspanning. Met als gevolg uiteraard een slechte spreiding van de visaanvoer over het jaar. Het valt te hopen dat de ingestelde zeedagenre geling bijdraagt aan de betere aan- voerspreiding. Dat is ook zeer in het be lang van de handel die reeds nadelen heeft ondervonden van een oneven wichtig aanvoerverloop. Zolang de gunstige gang van zaken van 1986 wordt gecontinueerd zal er onder de kottereigenaren weinig animo be staan om zich aan te melden voor het verkrijgen van een saneringspremie. De feitelijke omvang van de vlootsanering zal voor een belangrijk deel afhangen van de mate waarin vangstbeperking wordt afgedwongen. Wanneer een kot ter geruime tijd aan de kant wordt ge legd moet het bedrijf wel een zeer ster ke financiële positie hebben om aan sa nering te ontsnappen. In het voorgaande werden factoren ge noemd die het duidelijk maken dat het er voor een deel van de kotterbedrijven nu slecht uitziet. Of deze negatieve fac toren dit jaar volledig hun uitwerking zullen hebben valt nu slecht te voorspel len. Bij het effectueren van de vangst beperkende maatregelen is de minister mede afhankelijk van de rechterlijke macht. En die kiest bij het vellen van een oordeel niet zozeer de invalshoek van het visserijbeleid maar veeleer de invalshoek van het recht; het gaat er dan onder meer om dat bestraffing van economische delicten in de visserij in een goede verhouding moet staan tot wat er op dit gebied in andere be drijfstakken gebeurt. In ieder geval valt te voorspellen dat de ongunstige verhouding tussen vangst capaciteit en vangstmogelijkheden dit jaar weer voor flinke spanningen in de kottervisserij zal zorgen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1987 | | pagina 19