Grote belangstelling voor kopen huurwoning Consumentenonderzoek wijst uit: De keuze tussen kopen of huren is de laatste tijd steeds meer in de belangstelling komen te staan. Een aantal ontwikkelingen ligt hieraan ten grondslag. Allereerst bevinden de prijzen van koopwoningen zich op een historisch gezien zeer acceptabel niveau en heeft de consument ruime keuzemogelijkheden. Daarnaast is het vertrouwen in de economische ontwikkeling toegenomen. Ook heeft de nominale rentedaling die vanaf 1981 zichtbaar is zich ook in 1986 voortgezet. De aanvangslasten voor de nieuwe eigen-huisbezitters zijn als gevolg van deze ontwikkelingen aanmerkelijk gedaald; in 1986 bevonden zij zich op het niveau van 1974. Een koopwoning is hierdoor binnen het bereik van een steeds grotere groep mensen gekomen. De huren stijgen daarentegen nog steeds door jaarlijks terugkerende huurverhogingen en de huurharmonisatie. De woonlasten bij kopen en huren zijn steeds verder naar elkaar toegegroeid en kopen is voor een grotere groep huurders aantrekkelijk geworden. Of men ook inderdaad die stap naar een eigen huis zal zetten, hangt af van persoonlijke voorkeuren en motieven. Om daar zicht op te krijgen heeft Rabobank Nederland een enquête laten houden door het marktonderzoeksbureau Inter/View. In dit onderzoek is de nadruk gelegd op de vraag, hoe de huurder staat tegenover de mogelijkheid om de woning die men nu huurt te kopen. Het blijkt dat er een grote latente vraag naar een eigen huis boven de markt hangt. e totale woningvoorraad in Nederland omvatte eind 1986 ruim 5,4 miljoen wo ningen. Dit aantal bestaat voor circa 57% uit huur woningen en voor 43% uit koopwoningen. Het eigen woningbezit van huishou dens verschilt sterk naar leeftijdscate gorie en inkomen. Het hoogste percen tage eigen-woningbezit is te vinden in de categorie met een hoofdkostwinner in de leeftijd tussen 40 en 45 jaar. In de oudere categorieën neemt dit percenta ge weer af (zie grafiek). Dit komt door dat de oudere generatie in het verleden in veel mindere mate in de gelegenheid is geweest een woning te kopen. De mate waarin men huurt dan wel ei genaar is, blijkt ook sterk afhankelijk van het totale inkomen van een huis houden. Bij huishoudens met een inko men van circa f 1 400 netto per maand bedraagt het percentage eigen- woningbezit circa 20%. Bij een netto inkomen van f 1 800 per maand is dat circa 30% en bij een netto-inkomen van f 2 900 circa 50%. Huishoudens met een netto-inkomen van meer dan f 3 600 bezitten voor ruim 66% een ei gen woning. Opvallend is dat bij een gezinsinkomen van meer dan f 3 600 nog steeds 34% van het aantal huishoudens een woning huurt. Een aantal oorzaken kunnen hier aan ten grondslag liggen. Het is bijvoor beeld mogelijk dat het beroep van de Drs. J. M. Schreurs Bedrijfstakonderzoek J. G. L. Willems Marketingonderzoek Particulieren

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1987 | | pagina 8