at ons bezighoudt...
Huren of kopen
In dit nummer van Rabobank wordt een
Bank, fiscus en informatie
burger de rente op zijn spaargeld lang
onderling en tussen de banken en het
Veehouderij investeert tot 1991
f 1,5 miljard in mest
'My home is my castle', zeggen de En
gelsen. En daar zit wat in: woongenot is
een substantiëel deel van het levensge
luk. Dat geldt niet minder voor ons Ne
derlanders. Maar tegelijk vormen woon
lasten ook een substantiëel deel van de
kosten van levensonderhoud. Zo'n 15%
van het gezinsinkomen wordt aan wo
nen gespendeerd. Hetzij in de vorm van
huur, hetzij als 'eigenaarslasten', waar
van rente en aflossing een belangrijk
deel uitmaken.
De Rabobankorganisatie heeft op dit
laatste terrein haar sporen verdiend.
Naast haar kredietverleningstaak voor
het bedrijfsleven, vormt de financiering
van het eigenwoningbezit een belangrijk
deel van de bancaire activiteiten van de
coöperatieve Rabobanken. Met een
marktpositie van bijna 30% hebben de
plaatselijke banken een heel groot aan
tal mensen onder - eigen - dak ge
holpen.
extra accent gelegd op deze tak van ons
bankbedrijf. Aanleiding daarvoor is het
symposium 'Huren of kopen', dat Rabo
bank Nederland op 14 april in haar
hoofdkantoor te Utrecht heeft gehou
den. Tot de genodigden behoorden ver
tegenwoordigers van woningcorpora
ties, institutionele beleggers, project
ontwikkelaars, overheid, bouw, make
laardij- en consumentenorganisaties. De
titel van het symposium verwijst naar
de keuze waar veel woningzoekenden
voor staan. Een actuele vraag, gelet op
de huidige stand van de hypotheekrente
en het prijsniveau van koopwoningen. In
veel gevallen zal deze ten gunste van
'kopen' worden beantwoord. Een drietal
artikelen in dit blad gaat op deze proble
matiek in. Daarbij wordt ook het onder
zoek aangehaald, dat de Rabobankorga
nisatie onder huurders liet instellen naar
hun woonwensen en de financiering
daarvan. Veel huurders blijken interesse
te hebben om hun (huur)woning in ei
gendom over te nemen, als zij daartoe in
de gelegenheid worden gesteld. De
Rabobanken beschouwen het als hun
taak deze potentiële huiseigenaren goed
- dat wil zeggen: verantwoord - te
adviseren en met hun brede palet van
diensten behulpzaam te zijn.
Het heffen van belastingen is door alle
eeuwen heen een heet hangijzer ge
weest in de relatie tussen de overheid
en haar ingezetenen. Niet zozeer het feit
dat een overheid belastingen heft -
voor de meeste mensen een uitgemaak
te zaak - maar veeleer de vorm waarin
of de hoogte ervan roepen de bezwaren
op. Met name voor de overheid een ma
terie die grote bestuurskwaliteiten en in
zicht in maatschappelijke processen
vraagt. Belastingheffing die niet vol
doende spoort met 'het rechtvaardig
heidsgevoel' van haar burgers - zo be
wijst de historie - stuit op verzet en
leidt tot ontduiking. Er schijnt een dui
delijke samenhang te bestaan tussen de
mate waarin opgelegde belastingplich
ten door burgers als rechtvaardig wor
den ervaren en de mate waarin controle,
dwang en straf moet plaatsvinden. Dit
vindt zijn neerslag in de onder de bevol
king heersende belastingmoraal.
Aan de hand van een door het Ministe
rie van Financiën uitgevoerde steek
proef is gebleken, dat de Nederlandse
niet altijd naar behoren voor belasting
heffing aangeeft. De overheid heeft
besloten dat een betere controle hierin
een verandering ten gunste van de
schatkist moet brengen. Nu de be
lastingplichtige zelf niet in voldoende
mate met de vereiste gegevens voor de
dag blijkt te komen, wil zij de informatie
over ontvangen rente verkrijgen via de
financiële instellingen die deze rente
verstrekken. Met de nodige kosten. En
met het nodige verlies aan privacy in de
relatie tussen bank en cliënt, een van de
steunpilaren waarop het bankwezen
rust.
De vraag is of de weg die de overheid
op wil wel een goede is. Belastinghef
fing over de ontvangen rente op spaar
centen is bijna van nature een gevoelige
zaak. Het rechtvaardigheidsgevoel is
hier zeer sterk in het geding. Dat dit tot
op zekere hoogte een belastbare bron
van inkomsten is, staat niet ter discus
sie. Maar blijkbaar - de steekproef
wijst in die richting - is het belasting
klimaat met betrekking tot de spaarren-
te in ons land van dien aard dat een goe
de belastingmoraal niet wordt bevor
derd. In dat licht lijkt het aannemelijk
dat naarmate de controle via de finan
ciële instellingen strikter wordt ge
maakt, men minder geneigd zal zijn
spaargeld bij die instellingen te plaat
sen. Het gevaar is aanwezig dat het
sparen bij 's lands eigen financiële in
stellingen aan aantrekkelijkheid verliest.
Nu al is duidelijk geworden dat, sinds
uitbreiding van de informatieplicht ter
tafel is gebracht, alleen al bij de Rabo
bankorganisatie naar schatting tussen
de f 200 en f 300 miljoen aan spaar
middelen is afgevloeid.
Aan de banken is door het Ministerie
van Financiën gevraagd tot een geza
menlijk standpunt in deze te komen.
Voorwaar geen zaak waar de banken blij
mee zijn. Hoe vallen de privacy
aspecten, de te maken kosten, de drei
gende toename van kapitaal-export te
rijmen met hun functie van financieel in
termediair? Voor de Rabobankorganisa
tie nog eens extra zwaarwegende vra
gen, omdat uit de spaarmarkt voor een
belangrijk deel de grondstof moet wor
den verkregen voor haar dienstverle
ning, welke zich van oudsher door mid
del van de financiering van bedrijfsmati
ge activiteiten richt op economische
vooruitgang binnen de plaatselijke ge
meenschap.
Met spanning wachten wij op de resul
taten die het overleg tussen de banken
Ministerie zal hebben. Een brede visie,
gezond verstand en een grote dosis tact
worden van alle partijen geëist om in
deze netelige materie tot acceptabele
oplossingen te komen.
In de periode tot 1991 zal de Nederland
se veehouderij naar schatting f 1,5 mil
jard gaan investeren in de oplossing van
de mestproblematiek. Deze raming
werd door drs. H. H. F. Wijffels naar vo
ren gebracht tijdens de persconferentie
ter gelegenheid van de (tweejaarlijkse)
Werktuigendagen te Liempde, die op 11,
12 en 13 mei plaatsvinden.
Het betreft hier een voorzichtige en glo
bale berekening, die als volgt kan wor
den onderbouwd. Het laat zich aanzien
dat in de verschillende vormen van
mestverwerking (bijvoorbeeld een ver
werkingsfabriek zoals Promest) zo'n
f 400 miljoen zal worden geïnvesteerd.
Dit betreft dan een verwerkingscapaci
teit van 5,6 miljoen m3 mest. Er wordt
nl. van uitgegaan dat van het totale
mestoverschot van 13,6 miljoen m3 (dat
volgens het Ministerie van Landbouw
en Visserij ontstaat bij het ingaan van
het uitrijverbod) ongeveer 8 miljoen m3
andere afzetwegen zal vinden, zoals
verhandeling via de mestbank. Verder