Slipgevaar bij uitwijkmanoeu vres De aanpassing van het Europees landbouw beleid heeft niet alleen gevolgen voor de agrarische sectoren met overproduktie. Op vrijkomende landbouwgrond wordt veelal een andere teelt begonnen. De combinatie van inkomensdruk en een gokje wagen, leidt soms tot onverantwoorde produktiever- schuiving naar produktietakken waar nog marktruimte aanwezig lijkt. De producenten in die sectoren bezien de uitwijkmanoeu vres van collega's met gemengde gevoe lens, vooral wanneer de overheid hierbij een actieve rol speelt. 28 Probeersels Ir. J. H. Egberink Met verschillende maatregelen worden in de EG de agrarische produkties waarvan overschotten bestaan teruggedrongen. Verlaging van prijzen, uitdunnen van de aankoopregelingen, strengere kwaliteitseisen en di recte vermindering van de produktie door quota regelingen zijn de belangrijkste. Minder produktie bete kent in het algemeen dat er produktiecapaciteit vrij komt. Landbouwgrond bijvoorbeeld, waarop andere teelten mogelijk zijn; of arbeid die voor wat anders kan worden ingezet. Dit uitwijken naar andere agrarische produkties wordt door de producenten in die betref fende sectoren met argusogen bekeken. Zo zijn de Ne derlandse tuinders bevreesd voor marktverstoring als gevolg van het uitwijken vanuit de veehouderij en de akkerbouw. Tot nu toe is dit omschakelingsproces nog beperkt gebleven. Omschakeling is in het algemeen niet zonder risico's. Ook bij de 'vrije' teelten zijn de marges smal en de produktie- en kwaliteitseisen hoog. De tuinbouw, vooral de tuinbouw in de open grond, is een doelwit. Groente-, bloemen- en boomteelt liggen het dichtst bij de veehouderij en akkerbouw. De kan sen op omschakeling zijn daar het grootst. De Nederlandse tuinbouw, groot geworden door vrij heid van produktie en openheid van markten, verwerpt een beleid van strikte produktiebeheersing. De Neder landse teeltregelingen in de jaren vijftig bij sierteeltge wassen staan nog steeds als ongunstig geboekstaafd. Nederland werd door de EG gedwongen ze af te schaf fen. Het openen van de sector toen heeft geleid tot produktiviteitsontwikkeling en groei. Wel kritisch is de tuinbouw op kunstmatige omscha- keling met overheidshulp. Zo hebben de tuinbouwsec toren in het Landbouwschap zich ervoor uitgesproken om de gronden die met behulp van premies niet meer voor graan of melk worden gebruikt, geheel uit de pro duktie te nemen. Er mag verwacht worden dat inten sieve agrarische sectoren, dat wil zeggen produkties waarin per eenheid produkt relatief weinig grond ge bruikt wordt, in de toekomst meer concurrentie zullen ontmoeten van meer extensieve wijzen van produktie. Wanneer premies worden gegeven om bijvoorbeeld melk- of graanproduktie te beëindigen en het bedrijf wordt voortgezet, is de kans aanwezig dat met de steun andere produkties worden opgezet. Vaak zijn het probeersels die meestal ook nog buiten de gebrui kelijke afzetkanalen om, de markt toch behoorlijk kun nen verstoren. Om dit tegen te gaan zou aan degenen, die een premie ontvangen om een teelt te beëindigen, de voorwaarde kunnen worden gesteld de landbouw geheel te verlaten. Bij de Nederlandse opkoopregeling

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1987 | | pagina 28