Koopwoningmarkt 1985 1990 1995 2000 2010 0-19 4 084 3 750 3 549 3 527 3 234 20-24 1 268 1 246 1 099 901 885 25-34 2 348 2 476 2 511 2 334 1 780 35-44 2 089 2 314 2 323 2 439 2 305 45-59 2 253 2 409 2 799 3 118 3 457 60 2 412 2 581 2 747 2 893 3 487 Totaal 14 454 14 776 15 028 15 212 15 148 1985 1990 1995 2000 0-19 33 43 46 53 20-24 279 287 270 231 25-34 1 201 1 275 1 293 1 202 35-44 1 084 1 201 1 206 1 266 45-59 1 262 1 349 1 567 1 746 60 1 515 1 621 1 725 1 816 Totaal 5 374 5 776 6 107 6 314 hypotheekmarkt. Enerzijds kan de be volkingsomvang invloed hebben op de omvang van de hypotheekmarkt, ander zijds kan de samenstelling van de bevol king invloed hebben op de opbouw van het hypotheekbestand. Voor de periode 1986 tot en met 1990 mag naar verwachting worden gere kend op een toename van het aantal huishoudens met 80 400 per jaar; voor de periode 1991 tot en met 1995 met 66 200 per jaar en voor 1996 tot en met 2000 met 41 400 per jaar. De tota le groei van het aantal huishoudens tot en met 2000 bedraagt ruim 17%, ter wijl de bevolkingsgroei in deze periode slechts 5% bedraagt. Ten gevolge van deze ontwikkeling loopt de gemiddelde huishoudgrootte terug van 2,69 in 1985 tot 2,41 in het jaar 2000. Alleen op grond van de ontwikkeling in het aantal huishoudens kan worden geraamd, dat er tot het jaar 2000 behoefte is aan mi nimaal 940 000 extra woningen. Daar bovenop komt nog eens het aantal wo ningen dat moet dienen als vervangen de nieuwbouw. De demografische ontwikkeling is slechts één van de factoren die de ont wikkeling van koopwoningmarkt en daarmee samenhangend de hypotheek markt verklaren. Naast de bevolkings omvang spelen namelijk ook economi sche factoren een belangrijke rol. Hierbij kan worden gedacht aan inkomen, hui zenprijs, rente, inflatie, subsidies of fis cale aspecten. Het is veelal een combi natie van factoren die bepalend is voor de richting die de woningmarkt en daar mee samenhangend de hypotheek markt inslaat. Naast het feit dat de markt op een aantal objectieve factoren reageert, is zij bovendien ook nog eens in sterke mate afhankelijk van subjectie ve factoren, zoals verwachtingen ten aanzien van prijsniveau, renteverloop en inkomensontwikkeling. De afgelopen ja ren hebben dit duidelijk aangetoond. De stijging van het aantal transacties en het prijsniveau in de jaren zeventig kan slechts voor een deel worden verklaard door demografische ontwikkelingen. Voornaamste oorzaak was het kwanti tatieve woningtekort, waardoor een stij ging van de vraag een onevenredig gro te prijsstijging veroorzaakte. Omdat ver volgens iedereen verwachtte dat de prij zen steeds verder zouden blijven stij gen, werd versneld overgegaan tot aan koop van een woning, waardoor het aantal transacties verder toenam. Bo vendien waren de inkomensverwachtin gen zodanig dat daarvan geen rem uit ging. Aan deze hausse kwam, onder in vloed van de economische recessie, in 1979 een einde, waarna zich een perio de van een afnemend aantal transacties en een dalend prijsniveau aandiende. Momenteel loopt het aantal woningen redelijk in de pas met het aantal huis houdingen, waardoor in de komende ja ren minder kans zal bestaan voor een haussemotief uit dien hoofde. Voor waarde is wel dat het woningbouwpro gramma minimaal de groei van het aan tal huishoudingen blijft volgen en dat vervangende nieuwbouw in voldoende mate plaatsvindt. Wel mag worden verwacht dat de con sument steeds meer zal kijken naar de hoogte van de woonlasten van koop- en huurwoningen en de te verwachten ont wikkeling daarin. Door huurstijgingen Tabel 1: Bevolkingsomvang naar leeftijd volgens CBS middenprognose (x 1 000) Bron: CBS Tabel 2: Aantal huishoudens naar leeftijdsgroep (x 1 000) Bron: CBS, BSM

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1987 | | pagina 15