at ons bezighoudt...
Export onder druk
Banken verder op goede weg
Na de sombere voorbeschouwingen in
de pers vallen de uiteindelijke ramingen
van het Centraal Planbureau voor de
Nederlandse economie in 1987 nog
mee. Ook het recente kwartaalbericht
van de Stafgroep Economisch Onder
zoek van Rabobank Nederland voor
spelt, dat ondanks de drastische aan
passingen van wisselkoersen onze
nationale economie zich per saldo rede
lijk zal blijven ontwikkelen.
De gematigde economische groei vanaf
1983 werd in ons land mede mogelijk
dank zij forse loonmatiging die mede tot
versterking van de internationale con
currentiepositie leidde. Via de export
klom de economie uit het dal en vanaf
1985 is er ook sprake van een groeien
de binnenlandse afzet.
Vooral onder invloed van forse wijzigin
gen in de wisselkoersverhoudingen
(waarbij de waardedaling van de dollar
de meeste invloed uitoefende) is onze
internationale concurrentiepositie ech
ter inmiddels belangrijk verslechterd.
Met als gevolg een teruggelopen ex-
portgroei; voor 1987 wordt nog een vo
lumestijging van 2% geraamd. Vergele
ken met de Japanse en Duitse export
verwachtingen valt dit cijfer overigens
nog mee. Duidelijk is wel, dat ook in ons
land de exporterende sectoren een flin
ke veer zullen moeten laten in hun
winstmarges. De volumegroei wordt
'gekocht' met prijsconcessies.
De forse verslechtering in de concurren
tiepositie zal nog wel enige tijd door
werken. Voor het sociaal-economisch
beleid betekent dit, dat loonmatiging
het voornaamste antwoord op deze ont
wikkeling zal moeten zijn. Bij enigszins
dalende prijzen en een matige produkti-
viteitsgroei is de ruimte voor nominale
loonsverbetering trouwens eigenlijk ni
hil. Versterkte loonmatiging is ook van
belang voor de werkgelegenheid. Uit de
cijfers van het CPB valt sterk op, dat de
werkgelegenheid zich in ons land veel
beter ontwikkelt dan in de andere EG-
landen. De nieuwste cijfers laten nu eni
ge vertraging zien in de groei van de
werkgelegenheid en daardoor ook in de
daling van de (officieel geregistreerde)
werkloosheid, die in 1987 gemiddeld op
het niveau van 675 000 kan uitkomen.
De doelstelling uit het regeerakkoord
van 500 000 werklozen in 1990 lijkt
steeds moeilijker haalbaar. Daarbij komt
dat de diverse arbeidsmarktmaatrege
len en banenplannen nog weinig zoden
aan de dijk lijken te zetten. Gegeven de
tamelijk eenzijdige samenstelling van
het werklozenbestand, zal meer syste
matisch aandacht moeten worden
besteed aan de aansluitingsproblema
tiek van vraag en aanbod op de ar
beidsmarkt. Anders zal de schaarste op
arbeidsdeelmarkten de zo dringend
noodzakelijke loonmatiging alleen maar
bemoeilijken.
De publikatie van de jaarcijfers van de
banken stond in de voorbije weken
uiteraard weer in de aandacht van de
financiële pers. Hierbij werd vooral inge
gaan op de ontwikkeling van de resulta
tenrekening. Het globale beeld zag er bij
de drie grote algemene banken als volgt
uit. Alleen bij de ABN overtrof de baten-
groei de toeneming van de kosten in ge
ringe mate. De AMRO en de NMB zagen
hun kostengroei fors uitgaan boven de
toeneming van de baten. De bruto
winststijging was daardoor zeer gema
tigd. De toevoeging aan de VAR kon we
derom worden verlaagd, terwijl voor be
lastingafdrachten een hoger bedrag op
zij moest worden gelegd. Uiteindelijk re
sulteerde toch een duidelijke toeneming
van het nettoresultaat. Het beeld bij on
ze organisatie was enigszins anders.
Weliswaar bleef de batengroei in dezelf
de orde van grootte als in het vooraf
gaande jaar, maar door een fikse
kostenstijging nam de brutowinst af.
Dank zij een hernieuwde verlaging van
de toevoeging aan de voorziening voor
algemene risico's en een lagere be-
lastingpost wist ook onze organisatie
een toeneming van de nettowinst te
realiseren.
Bij alle vier grootbanken was dus sprake
van een stijging van de nettowinst (die
stijging liep overigens uiteen van 2% tot
22V2% ofwel van f 17 miljoen tot f 74
miljoen). Er kon dan ook een verdere
vermogensversterking worden gereali
seerd. Deze ontwikkeling is niet alleen
gewenst, maar zelfs noodzakelijk, ge
zien de op til zijnde verzwaring van de
solvabiliteitseisen door de Nederland-
sche Bank. Wat de nettowinstontwikke
ling betreft, blijven de banken dus op de
goede weg. Voor een meer volledig
beeld zijn echter ook andere zaken van
belang. De positieve batenontwikkeling
werd wederom voor een groot deel be
paald door de voorspoedige gang van
zaken op de effectenbeurs, die voor een
duidelijke toeneming van de provisie
inkomsten zorgde. Daarentegen bleef de
rentemarge verder onder druk staan.
Wederom vond dus een verschuiving
plaats van continue rente-inkomsten
naar meer incidentele provisie
inkomsten. De nauwelijks veranderde
brutowinsten als gevolg van de toch
nog aanzienlijke kostenstijging blijven
aanleiding geven tot een zekere zorg. De
groei van de kredietverlening was be
vredigend te noemen. Bij onze organisa
tie kon zelfs van een sterke toeneming
van de uitzettingen worden gesproken.
Dit is zeer verheugend. Om echter een
dergelijke toeneming van de kredietver
lening ook in de komende tijd te kunnen
opvangen, is ook een adequate toene
ming van middelen nodig. En die zijn,
mede als gevolg van de fiscale benade
ling van besparingen via de banken, bij
na niet 'aan te slepen', zoals de voorzit
ter van de Hoofddirectie laatst zei.
Alles bij elkaar genomen kan, behou
dens een aantal kanttekeningen, naar
onze mening worden geconcludeerd,
dat de banken op de goede weg zijn
doorgegaan. Maar om die weg te ver
volgen zal wel een steeds grotere rij
vaardigheid vereist zijn.