Toevertrouwde middelen wend voor de financiering van onderlin ge transacties binnen de agrarische sector. Daarom waren ook de aflossin gen op bestaande leningen aanzienlijk hoger. Per saldo lagen ultimo 1986 de uitstaande leningen aan de agrarische sector op een 6,5 (6)% hoger niveau dan een jaar eerder. Met name vanuit de melkveehouderij en de intensieve veehouderij nam de le- ningvraag zeer sterk toe. Reeds in de loop van de tweede helft van 1985 werd daar de invloed merkbaar van de toenemende belangstelling voor grond aankopen. Impulsen voor extra kredietvraag door de intensieve veehouderij gingen aan vankelijk ook uit van de groeiende inte resse voor aankoop (en verplaatsing) van varkens- en pluimveeplaatsen. In de tweede helft van het verslagjaar werd uitbreiding van de varkensstapel gesti muleerd door de aangekondigde invoe ring van de Meststoffenwet per begin 1987. De leningvraag van de tuinbouw lag vrij wel overal boven het niveau van vorig jaar, toen in de meeste sub-sectoren ook reeds meer krediet werd opgeno men dan daarvoor. Aantrekkende bestedingen, een dalende rentestand en een bijzonder gematigde kostenontwikkeling (lonen, energie, im- portprijzen) stimuleerden in 1986 de in vesteringsbereidheid van het bedrijfsle ven in het algemeen. Deze vertaalde zich in een verdere groei van de vraag naar nieuwe leningen bij onze organisa tie door handel, industrie en dienstverle nende bedrijven. De geleidelijkheid van deze vraagontwikkeling weerspiegelt de ruime liquiditeitspositie van veel bedrij ven, die hen in staat stelt investeringen goeddeels uit eigen middelen te finan cieren. Bij grote bedrijven, die binnen onze organisatie hoofdzakelijk door Rabobank Nederland worden bediend, speelt dit liquiditeitsverschijnsel sterk. In totaal werd door handel, industrie en dienstverlenende bedrijven voor f 4 129 (3 641) miljoen aan nieuwe leningen opgenomen. Dat is 13 (24)% meer dan in 1985. Deze cijfers geven echter de onderliggende trend niet ge heel juist weer. In de tweede helft van 1985 trad namelijk plotseling een sterke groei-acceleratie op in de aan deze be drijven verstrekte leningen. Het groei tempo liep toen op naar 40%. Vrijwel zeker had dat te maken met het toen aangekondigde regeringsvoornemen de negatieve WIR per 1 januari 1986 af te schaffen. Een terugval in de groei gedu rende de eerste maanden van 1986 was daarvan het logische gevolg. Het beroep van agrarische en vooral niet-agrarische bedrijven op krediet in rekening-courant bij onze organisatie neemt de laatste jaren gestaag toe. Ulti mo 1986 waren de debetsaldi in rekening-courant f 800 (1 300) miljoen hoger dan een jaar eerder. Het herstel van de markt voor koopwo ningen heeft zich in de verslagperiode voortgezet. Het aantal transacties toon de een toeneming van meer dan 20 (10)% en de prijzen lagen gemiddeld ruim 5% hoger dan vorig jaar. Mede door de verbeterde economische voor uitzichten en de lage rentestand ont wikkelde de woninghypotheekmarkt zich gunstig. Door de Rabobankorgani- satie werden gedurende 1986 met f 8 908 (7 476) miljoen dan ook voor 19 (- 2)% meer nieuwe leningen aan particulieren verstrekt. Ons marktaan deel stond desondanks onder druk van de aanhoudend zeer scherpe concur rentie. Het publiek toonde bovendien toenemende voorkeur voor leningen met zeer lange rentefixatietermijnen. Medio 1986 werden door ons twee nieuwe hypotheekvormen geïntrodu ceerd, te weten de Aflossingsvrije Le ning en het Rabobank Hypotheekkre diet. Hiervan gingen positieve invloeden uit op onze afzet. De groei van de toevertrouwde midde len gedurende het verslagjaar was dui delijk beter dan in de voorafgaande ja ren, maar is nog altijd te kenschetsen als gematigd. Middelen met zakelijke oorsprong bleven - zoals de laatste ja ren gebruikelijk redelijk groeien. Saldi toebehorend aan particulieren vertoon den in het tweede halfjaar een gunstiger verloop dan verwacht. Desalniettemin moeten wij constateren dat met name de spaarmiddelen op een structureel la ger groeipad terecht zijn gekomen. Uiteindelijk groeide het totaal van de toevertrouwde middelen in 1986 met ruim 5 (4)% tot f 103,4 (98,2) miljard. De aanwas van spaarmiddelen beliep in 1986 f 2.996 (2.540) miljoen. Ten op zichte van de teleurstellende ontwikke ling van deze middelen in de tweede helft van 1985, die zich ook in de eerste maanden van dit jaar nog voortzette, betekent dit een verbetering. Deson danks blijft er sprake van een beduidend lager groeitempo dan aan het eind van de jaren zeventig en het begin van de ja ren tachtig. In een aantal opzichten zijn de omstandigheden sindsdien funda menteel gewijzigd, zodat een terugkeer naar de toen gebruikelijke groeicijfers in de voorzienbare toekomst onwaar schijnlijk is. Binnen de inkomensverde ling heeft zich in de afgelopen jaren een verschuiving voorgedaan ten nadele van particulieren c.q. van het looninkomen. Het inflatietempo is van gemiddeld circa 6% in de eerdergenoemde periode te ruggevallen naar nagenoeg nul op dit moment. De gerede verwachting be staat dat het voorlopig laag zal blijven. Het fiscale klimaat voor bankbesparin- gen is duidelijk verslechterd. Dit heeft ook geleid tot een versterkte verschuiving binnen de gezinsbesparin gen in de richting van fiscaal begunstig de vormen bij andere dan binnenlandse banken. De belangstelling van particu lieren voor andere vermogensmarkten is bovendien toegenomen, niet in de laatste plaats vanwege een terugge keerd vertrouwen in de toekomst van het bedrijfsleven. Tegenover deze voor de bankbesparingen negatieve structu rele veranderingen staan enkele positie ve factoren. Het besef van de noodzaak en het nut van sparen neemt weer toe. Bovendien biedt de reële rente een rede lijke vergoeding voor uitstel van con sumptie. Binnen het kader van het bestaande Structuurbeleid introduceer den wij tegen het einde van het verslag jaar in samenwerking met Interpolis, DTG en Avéro de Rabo Lijfrente Koop sompolis. Kenmerk daarvan is dat de middelen bij de lokale banken blijven en de verzekeraar het risicogedeelte voor zijn rekening neemt. Tegoeden op betaalrekeningen vertoon den vooral in de tweede helft van de verslagperiode een relatief gunstig ver loop. Ze stegen uiteindelijk in 1986 met f 748 (499) miljoen tot f 7,8 (7,0) mil jard. De gestage groei van ons markt aandeel zette zich voort. Het aantal re keningen nam meer toe dan de laatste jaren gebruikelijk. Het gemiddeld saldo per rekening liet weer een stijging zien. Daardoor werd enige compensatie ver kregen voor de kostenstijging en de ge ringere rentemarga De rentabiliteit van deze rekeningen blijft echter sterk nega tief, vooral als gevolg van de hoge kosten van het hieraan verbonden beta lingsverkeer. Middelen van zakelijke oorsprong (zake lijke deposito's en tegoeden in reke-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1987 | | pagina 18