Inkomens agrariërs in 1986
iets verbeterd
r
Direct na afloop van 1986 zijn
weer veel beschouwingen
gegeven over de
ontwikkelingen in de
verschillende agrarische
sectoren in dat jaar. Het LEI
heeft inmiddels zijn jaarlijkse
publicaties inzake ramingen en
prognoses weer uitgebracht.
Het algemene beeld over 1986
is een verder toegenomen
produktie, lagere prijzen en een
op peil blijvend inkomen.
Hierop zijn echter wel degelijk
uitzonderingen geweest. In dit
artikel wordt een schets
gegeven van de recentelijk
gepubliceerde cijfers.
Akkerbouw goed oogstjaar
Rundveehouderij krimpt in
Varkens en eieren goedkoper
f
f»
prijs van paprika in 1986 hoger dan in 1985
De produktie van de akkerbouw in 1986
was door gunstiger groei- en oogst-
omstandigheden over het algemeen
veel groter dan in 1985. Tegenover het
kleiner graanareaal stond het nog nooit
eerder bereikte opbrengstniveau van
wintertarwe (8 000 kg ha). De oogst
van fabrieksaardappelen viel wat tegen.
De grotere produktie van suikerbieten
hield gedeeltelijk verband met de forse
uitbreiding van het areaal. Er werden
dan ook veel C-bieten geoogst, waar
door de opbrengstprijs van suikerbieten
een stuk lager uitviel dan in het voor
gaande oogstjaar. Door een schaarser
aanbod van consumptie-aardappelen en
uien in de EG stegen de prijzen van deze
produkten. De hoeveelheid geëxporteer
de aardappelen was weer groter dan
een jaar tevoren. Ook de binnenlandse
verwerking is in het afgelopen jaar ver
der gestegen.
In de melkveehouderij nam de aanvoer
van melk in 1986, ondanks de noodza
kelijke produktiebeperking, toe met ruim
1%. De over het melkprijsjaar 1986/87
door de melkveehouders te betalen su
perheffing zal dan ook zeker hoger uit
vallen dan die over beide voorgaande ja
ren. Het Produktschap voor Zuivel
schatte het bedrag kortgeleden op
f 240 miljoen. De aan veehouders uit
betaalde melkprijs zal naar verwachting
gemiddeld ongeveer 1,5 cent per kg be
neden die van 1985 liggen. Hieraan lig
gen de verminderde afzetmogelijkheden
van zuivelprodukten en de nog steeds te
grote produktie ten grondslag. Hoewel
de teruggang in de uitvoer minder was
dan deze zich aanvankelijk liet aanzien,
lag deze met ruim f 7 miljard toch nog
ongeveer 7% lager dan een jaar eerder.
Vooral de uitvoer naar landen buiten de
EG stond onder druk.
Wat de rundvleessector betreft bere
kende het Produktschap voor Vee en
Vlees weliswaar een toename van ter
slachting aangeboden vee van 7%,
maar dit grotere aanbod had voor een
deel betrekking op inkrimping van de
veestapel, waardoor het LEI komt op
een afname van de produktie met 10%.
Het grote aanbod van rundvee en de
nog grote voorraden in de koelhuizen
hadden een verdere daling van de op-
brengstprijzen van rundvee tot gevolg.
In de kalfsvleessector was de grotere
produktie toe te schrijven aan het
zwaarder afmesten van de kalveren. Het j
aantal afgemeste kalveren bleef, dank
zij de invoer van nuchtere kalveren, op j
hetzelfde peil als in 1985. De op-
brengstprijzen per kg van kalveren lagen
door de slechte marktsituatie in zomer J
en herfst over het gehele jaar 5% lager.
Door een toename van de uitvoer van
kalfsvlees bleef de uitvoerwaarde van
deze sector, die het niet gemakkelijk
heeft, op het niveau van 1985.
De produktie van varkens is in 1986
met 6% gestegen. Deze meerproduktie
kon geheel in het buitenland worden af
gezet, echter tegen te lage opbrengst-
prijzen, vooral aan het eind van het jaar j
toen ze onder de kostprijs zakten. De
uitvoerwaarde van varkensvlees daalde J
A. J. Neuteboom
Bedrijfstakonderzoek
«9»