De stopmoer aangedraaid (II)
Bloembollengrond
Vervolg Wob van pagina 3
sterk verhoogd, niet in het minst binnen
de melkveehouderij in Nederland. De
9,5% produktievermindering die voor
de komende twee jaar ten doel is
gesteld, gaat onvermijdelijk haar sporen
nalaten in het Nederlandse melkvee
bestand. Naar verwachting zal, mede
door het afstoten van de minst produk-
tieve dieren en de voortgaande produk-
tieverbetering, het aantal melkkoeien
met zeker 15% afnemen. Meer lege
plekken dus in tal van stallen, terwijl er
daarnaast momenteel nog weinig bruik
bare alternatieven zijn voor aanwending
van de vrijkomende grond. Lichtpuntje
kan zijn dat de betere opkoopregeling en
de in de maak zijnde VUT-regeling voor
oudere veehouders zonder opvolger mo
gelijk perspectief bieden.
Onvermijdelijk zullen de nieuwe maatre
gelen gepaard gaan met een inkomens
achteruitgang voor de melkveehouderij.
Bij een onverminderd lage melkprijs is
de vergoeding op een deel van de min
der te produceren melk eenvoudig on
voldoende om het verlies aan inkomen
te dekken. Dit ondanks de verzachtende
omstandigheid dat de veevoederprijzen
zich voorlopig nog op het huidige lage
niveau zullen blijven bewegen. Door het
optrekken van de superheffing van 75
naar 100% zal de veehouder zich bo
vendien wel tweemaal bedenken om
boven het hem toegestane quotum te
leveren.
Eveneens onvermijdelijk is dat de maat
regelen ook repercussies zullen hebben
in de aanverwante sectoren. De zuivel
fabrieken krijgen minder melk aangele
verd. Fabrieken met een afzetmarkt
voor kaas en melkprodukten zullen
vooral in de herfst en winter een tekort
aan grondstof krijgen, terwijl fabrieken
die magere melkpoeder en boter produ
ceren hun produkten als gevolg van de
inperking van de interventiemogelijkhe
den moeilijker kunnen afzetten. De af
name van de veestapel zal voor de vee
voederindustrie met name in gebieden
met weinig intensieve veehouderij voel
baar zijn. Een versnelde doorzetting van
concentratietendens in de veevoederin
dustrie in gebieden met vooral rundvee
houderij wordt erdoor in de hand ge
werkt. De kalvermesterij zal geconfron
teerd worden met een verder afnemend
aantal mestkalverplaatsen, terwijl de
rentabiliteit onder druk blijft staan van
wege de hoog blijvende prijzen van aan
te kopen kalveren.
Zo zijn er meerdere voorbeelden te ge
ven van kettingreacties als gevolg van
het aandraaien van de stopmoer. Duide
lijk is dat onze agrarische sector over
een breed front onder een verhoogde
druk zal komen te staan. Maar als een
van de best toegeruste in de wereld,
moet onze agrarische sector in staat
worden geacht ook deze druk te kunnen
doorstaan. Wanneer over enkele jaren
de druk weer terugloopt en dat is het
uiteindelijke doel van de genomen EG-
besluiten - moet de toekomst voor de
betrokken sectoren er wat zonniger uit
zien, zij het dan voor een kleiner aantal
bedrijven.
Op nationaal niveau is eveneens een
stopmoer aangedraaid. De stopmoer op
de mestproduktie. Omdat de Interimwet
Beperking Varkens- en pluimveehoude
rijen op 23 januari komt te vervallen, zijn
regels met betrekking tot uitbreiding en
nieuwvestiging uit de nieuwe Meststof
fenwet reeds op 1 januari ingegaan. De
ze regels hebben betrekking op de mest
van runderen, varkens, kalkoenen en
kippen. In een later stadium komt mest
van andere diersoorten onder de rege
lingen te vallen. Op 1 april volgen regels
ten aanzien van mestgebruik, -boek
houding, -bank en -overschotheffing. In
1988 volgen nog bepalingen ten aan
zien van het uitrijden van de mest.
Op grond van het Registratiebesluit ma
ken de nieuwe regels een einde aan een
onverantwoorde uitbreiding van de
mestproduktie, doordat per 31 decem
ber van het vorig jaar geregistreerd is
hoeveel mest er feitelijk per bedrijf ge
produceerd wordt. Deze referentiehoe-
veelheid geeft de maximaal toegestane
produktie aan. Uitbreiding is alleen nog
mogelijk indien de grond beneden de
norm van 125 kg fosfaat per ha is
belast.
Op grond van het verplaatsingsbesluit
verbieden de nieuwe regels verplaatsing
van de mestproduktie naar een andere
locatie of naar een ander bedrijf. Over
gang van de mestproduktie in andere
handen is alleen toegestaan als het be
drijf als zelfstandige eenheid wordt
voortgezet. Het is dus niet langer moge
lijk om twee bedrijven bij elkaar te voe
gen en in feite betekenen de besluiten
een bevriezing van de structuur in de
veehouderij.
De belangstelling voor de koop van wei
land met melkquotum zal sterk dalen.
Alleen bedrijven met een lage veebezet
ting die onder 125 kg fosfaatnorm zit
ten, hebben in principe nog mogelijkhe
den tot uitbreiding. Melkveehouders die
de afgelopen jaren ondanks de quotum
regeling een mogelijkheid zochten om
hun produktie uit te breiden, konden
ruimte vinden in de aankoop van nieu
we grond met het daaraan verbonden
quotum. De prijs voor grond met quo
tum steeg tot fabelachtige hoogte. Door
een nieuwe regeling, die op 6 septem
ber van het vorig jaar inging, heeft de
aankoop van grond met melkquotum
reeds aan aantrekkelijkheid ingeboet.
Onder deze regeling kan de minister van
Landbouw nog binnen drie jaar na de
verkoop van de grond de overdracht van
het bijbehorende quotum ongedaan ma
ken, indien de verkoper zelf weer grond
zonder quotum aan mocht kopen.
Per 1 januari is dus het verwerven van
grond met melkquotum niet alleen on
aantrekkelijker, maar tevens bijna onmo
gelijk gemaakt. Ondertussen slaat de
minister van Landbouw twee vliegen in
een klap: de toeneming van de mest
overschotten wordt een halt toegeroe
pen, terwijl hij tegelijkertijd een betere
greep krijgt op het melkquotum bij be
drijfsbeëindigingen. Aan de periode met
extreem hoge prijzen voor grond met
quotum zal een einde komen. Aanvra
gen voor financieringen van losse grond
met een duur melkquotum zullen tot het
verleden gaan behoren.
In dit nummer van het maandblad is een
artikel opgenomen dat handelt over on
ze bloembollenexport. Een activiteit met
goede perspectieven die de afgelopen
jaren een sterke groei doorgemaakt
heeft. Bijgevolg staat de bloembollen
teelt in ons land onverminderd sterk in
de belangstelling. Geschikte bollen-
grond is echter schaars. Bloembollen
groeien goed in een zanderige bodem
van zo'n anderhalve meter diep waar
het grondwater hoog staat. Deze com
binatie komt nagenoeg alleen in het
westen van ons land voor.
De oude bollenstreek tussen Haarlem
en Leiden is al geruime tijd niet meer het
gebied waar in Nederland de meeste
bloembollen groeien. In Noord-Holland
heeft de bloembollenteelt zich zo sterk
ontwikkeld, dat zich hier inmiddels
meer dan 60% van het landelijke
bloembollenareaal - ruim 9000 ha -