Toch nog uitbreidings mogelijkheden Naast aardappels ook aardperen? Kostenbesparing Kwaliteit en inventiviteit Vervolg van pagina 31 waardoor er een bodem in de marktprijs zit. Wanneer dat niet het geval was, zou de telersprijs in overschotjaren kunnen dalen tot veevoerprijsniveau. Door de in stelling van een garantieregeling is het pootaardappelareaal vrij stabiel geble ven. Een verdere uitbreiding van de teelt zal de heffingen zodanig doen oplopen, dat de rentabiliteit een gevoelige deuk krijgt. De fabrieksaardappelteelt was door de precaire situatie bij de aardappelzet meelindustrie teruggelopen van 73 000 ha in 1975 tot 58 200 ha in 1984. Na dien is de belangstelling weer wat toe genomen, ook omdat de akkerbouwers nauwelijks alternatieven hebben. De aardappelzetmeelindustrie lijkt enerzijds een wat betere toekomst tegemoet te gaan, nu overheid en bedrijfsleven de in dustrie uit de moeilijke situatie helpen en door middel van de moderne bio technologie er nieuwe kansen zijn. An derzijds wordt de fabrieksaardappelteelt beperkt, doordat de opbrengstprijzen van fabrieksaardappelen onder druk blij ven staan als gevolg van terughoudend prijsbeleid bij de granen en voorts om dat tarwezetmeel ten dele aardappelzet meel kan vervangen. Van de overige gewassen zijn er enkele waarvan uitbreiding tot de mogelijkhe den behoort. Ons land heeft een goede naam op het gebied van graszaad, waarvan jaarlijks zo tegen de 20 000 ha in eigen land wordt geteeld. Door de graszaadfirma's wordt nog een grote oppervlakte in het buitenland, vooral Denemarken, ge teeld. Het zou mogelijk zijn deze teelt bij verschuiving van prijsverhoudingen weer naar Nederland terug te brengen. Ook op het gebied van de uienteelt neemt ons land, als belangrijkste expor teur, een vooraanstaande plaats in. Concurrentie ondervindt de Nederland se ui vanuit Spanje, dat een kwalitatief goed produkt levert. De positie van de Nederlandse uien, die de laatste oogst nogal behept waren met koprot, kan versterkt worden door verder te werken aan kwaliteitsverbetering en voortschrij dende technologische verwerkingsmo gelijkheden. Een produkt waarvoor nog een grote in- voerbehoefte bestaat, zijn droge peul vruchten als eiwitrijke grondstof voor verwerking in het veevoer. Het betreft groene erwten en veldbonen waarvan de teelt, dank zij een subsidieregeling van de EG, de laatste jaren een flinke uitbreiding heeft ondergaan. De kansen op een verdere uitbreiding hangen op korte termijn vooral af van subsidiemo gelijkheden - circa de helft van de op- brengstprijs is subsidie - en op langere termijn van opbrengstverhogende ras sen. De teelt van gewassen als karwij- zaad en blauwmaanzaad is speculatief en laat geen grote oppervlakten to^. Teunisbloem op contractteelt leek aan vankelijk nogal perspectief te bieden voor verschillende akkerbouwers, maar in 1986 bleek dat de markt al gauw ver zadigd was en aanvankelijk gesloten contracten niet konden worden na gekomen. Ook de markt voor vollegrondsgroenten verdraagt geen uitbreiding. Er wordt in ons land naarstig onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van de teelt van nieuwe gewassen. Wil een nieuw gewas kansen maken, dan moet aan enkele voorwaarden worden vol daan. De teelt van het gewas moet mo- geljk zijn - eigenlijk beter dan elders - en er moeten voldoende afzetmogelijk heden voor het produkt zijn. Het gewas dat momenteel de beste kansen maakt om in de toekomst in het bouwplan te worden opgenomen is de aardpeer (topinamboer). De aardpeer behoort tot de familie van de zonne bloem, maar de teelt lijkt veel op die van de aardappel. Evenals bij de aardappel worden er knollen aan stolonen (uitlo pers) gevormd. In Frankrijk, waar bijna 10 000 ha wordt geteeld, heeft de aard peer reeds een grotere bekendheid dan bij ons. De suikerindustrie heeft vanwe ge de winning van fructose (zoetstof) uit de aardpeer veel belangstelling voor dit gewas en is dan ook intensief bezig met proefveldteelten - zelfs opbreng sten van bijna 80 ton per ha werden verkregen - en verwerkingsmogelijk heden. De interesse van de suikerin dustrie voor de aardpeer wordt ook vooral ingegeven door de toenemende concurrentie van de uit tarwezetmeel geproduceerde isoglucose, waardoor de suikerbiet als grondstof voor de zoet- stoffenmarkt in de verdrukking kan ko men. Bovendien ziet het er naar uit dat de aardpeer ook als grondstof kan die nen voor andere produkten. Bij introduc tie van de aardpeer op grote schaal zal het suikerbietenareaal ongetwijfeld ver minderen. De mogelijkheden tot bouwplanverrui ming liggen op de korte termijn niet voor het grijpen voor de akkerbouwer. Dat geeft een druk op de geldelijke op brengsten. Ten einde de rentabiliteit zo goed moge lijk op peil te houden, zijn er veelal ook mogelijkheden om op kosten te bespa ren. Doordat de akkerbouwbedrijven vaak beneden de gewenste omvang zit ten voor een optimaal gebruik van werk tuigen, is inschakeling van de loonwer ker en gezamenlijk gebruik van werktui gen door akkerbouwers een noodzaak geworden. Dit dringt des te meer naar mate de automatisering bij trekkers en werktuigen meer haar intrede doet. De ze moderne werktuigen leveren veelal beter werk en kunnen de teeltkosten beperken, onder andere door efficiënter gebruik van gewasbeschermingsmidde len. Voor individuele aanschaf zijn zowel de grotere als de gespecialiseerde werk tuigen meestal te duur. Een belangrijk punt van zorg bij gebruik van eenzelfde landbouwwerktuig op meerdere bedrijven is de bedrijfshygië- ne. Overbrenging van plagen en ziekten moet te allen tijde worden voorkomen Men denke hierbij bijvoorbeeld aan het schadelijk onkruid knolcyperus en aan de schimmelziekte rhizomanie die zich steeds meer openbaart in de suikerbie ten. Mogelijke bouwplanverbreding kan, waar dat nog onvoldoende is uitgebuit, aantrekkelijke kanten hebben. Bespa ring op kosten door minder gebruik van ontsmettingsmiddelen - bijvoorbeeld tegen aardappelmoeheid - waardoor het produktievermogen beter op peil blijft, kan op een gegeven moment op wegen tegen een te nauwe vruChtwis- seling van overigens aantrekkelijke teelten. Het is een veelheid van factoren waar van de rentabiliteit van het bedrijf af hangt. Waar alles om draait is het in zicht, de vakbekwaamheid van de ak kerbouwer zelf. Hij is het die als onder nemer op de juiste momenten de juiste beslissingen moet nemen. Vakman schap en ondernemerschap, die zich meestal uiten in de resultaten, zijn ook altijd zeer belangrijke criteria bij de fi nanciering door de bank. Voor de toekomst is voor de akkerbou wers kwaliteit een noodzaak, maar in ventiviteit wellicht van even groot belang.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1987 | | pagina 35