Belemmeringen
Quick Cheque Service:
exportinkomsten sneller
(b)innen
De waarde van de export nam in het afgelopen seizoen met 5% toe.
de directe droogverkoop in Scandi
navië en Midden-Europa (West-Duits-
land, Zwitserland, Oostenrijk).
Niet alle afzetmarkten zijn groeimark
ten. Exporteurs gaan bewust op zoek
naar nieuwe markten wanneer zij op
hun huidige markten geen groei meer
kunnen realiseren. Nieuw in de zin van
geografisch nieuw of nieuw wat type
afnemers (broeierijverkoop/droog ver
koop) betreft. Indien mogelijk zoeken de
exporteurs nieuwe markten op een voor
hen geografisch reeds bekend terrein.
Dit biedt voordelen bij de distributie en
bij het contact met de afnemers (taal,
vertrouwen). Ook speelt het assorti
ment dat een exporteur voert een rol bij
de keuze van nieuwe markten. De lan
den aan de Middellandse Zee vragen
vooral lelies en gladiolen terwijl in de
rest van Europa en in Noord-Amerika de
tulp nog steeds het belangrijkste pro-
dukt is. Een exporteur zoekt ook een
markt die in grote mate 'past' bij zijn as
sortiment. Uit het onderzoek blijkt
voorts dat er een goede spreiding is in
de meest recent ontwikkelde afzet
markten van de exporteurs. Als belang
rijke nieuwe markten kunnen worden
genoemd:
de verkoop direct en indirect aan de
broeierijen in het Middellandse-Zeege-
bied (vooral Italië);
de directe droogverkoop (aan super
markten) in de Scandinavische landen.
Weinig exporteurs hebben de laatste ja
ren hun afzet vergroot door te gaan ex
porteren via de indirecte droogverkoop.
Met de opkomst van de supermarkten
en grootwinkelbedrijven lijkt de droog
verkoop via de groothandel (de indirecte
azet) dan ook minder belangrijk te
worden.
Bij de ontwikkeling van nieuwe markten
ervaart de exporteur vaak een groot
aantal belemmeringen. De drie belang
rijkste zijn:
debiteurenrisico's;
koersrisico's;
concurrentie van collega's.
Onder de vijf belangrijkste afzetlanden
voor de Nederlandse bloembollenexport
bevinden zich drie gerenommeerde
'cheque-landen', te weten de Verenigde
Staten, West-Duitsland en het Verenigd
Koninkrijk. Afnemers in deze landen ple
gen hun betalingen te doen door toe
zending van een cheque aan de ex
porteur.
Dat geldt ook voor de bloembollenex
port waar veelal gebruik gemaakt wordt
van directe afzetkanalen, rechtstreekse
levering aan de buitenlandse afnemer.
Om de vaak lange reistijd van de che
ques te bekorten ontwikkelde de Rabo
bank de Quick Cheque Service. Door
gebruik te maken van deze versnelde
cheque-incasso-procedure kan de ex
porteur eerder - voor Amerika zo'n
twee weken - over zijn exportopbreng
sten beschikken. Bovendien weet hij
eerder of zijn afnemer al dan niet be
taald heeft.
Het debiteurenrisico dat de exporteurs
lopen bij de ontwikkeling van nieuwe
markten is de belangrijkste reden om
minder snel naar andere markten te
gaan. Dit debiteurenrisico omvat non
betaling, de debiteurenfinanciering, de
betalingstermijn en de onbekendheid
met de kredietwaardigheid van de af
nemer.
Omdat de belemmeringen vaak nauw
samenhangen met het land waarnaar
geëxporteerd wordt, ondervinden niet
alle exporteurs in dezelfde mate hinder
van de gesignaleerde belemmeringen.
De volgende combinaties van landen en
hun meest specifieke belemmering voor
de exporteur kwamen bij het onderzoek
uit de bus:
importbeperkende maatregelen: Ja
pan, Zuidoost-Azië;
phytosanitaire eisen: Verenigde Sta
ten en Canada;
koersrisico: in beginsel alle landen,
momenteel met uitzondering van West-
Duitsland, Zwitserland en Japan;
verhoogd debiteurenrisico: Italië en
Frankrijk;
concurrentie van collega's: West-
Duitsland.
Al naar gelang waar hij zijn afzet
markten) vindt, wordt de exporteur van
bloembollen aldus geconfronteerd met
een aantal hindernissen, die hij zal moe
ten kunnen nemen om op een bepaalde
afzetmarkt tot omzetvergroting te kun
nen komen. De belemmerende werking
die hiervan uitgaat op de totale Neder
landse bloembollenexport heeft tot op
heden niet geleid tot een reëel dreigen
de stagnatie in de groei. Bij een om an
dere redenen (lage dollarkoers) stagne
rende export gaan de knelpunten, zoals
die uit het onderzoek naar voren komen,
evenwel zwaarder meewegen. Ter in
damming van de financiële risico's en
tevens ter vergroting van het inzicht in
nieuwe markten zijn nog bijstellingen
mogelijk die een verdere groei in de toe
komst kunnen mee waarborgen.
Het is duidelijk dat daarbij van de indivi
duele exporteur de grootst mogelijke
zorgzaamheid en alertheid wordt ge
vraagd. Een verdergaande onderlinge
coördinatie in het exportgebeuren rond
de Nederlandse bloembol kan hieraan in
positieve zin bijdragen. Wellicht in sa
menwerking met de Bond van Bloem
bollenhandelaren kunnen de exporteurs
actie ondernemen om belemmeringen
zoals die uit het onderzoek naar voren
zijn gekomen, te verminderen of op te
heffen.