Spoor 3: Commercialiseren van
kennis
Station: participatiebeslissing
Het tweede punt waarop de beoorde
ling plaatsvindt, is het onderne
mingsplan. Het belangrijkste uit
gangspunt bij zo'n ondernemingsplan is
de markt. Kunnen de produkten die de
onderneming wil produceren op de
markt afgezet worden? Is er behoefte
aan? Wanneer? Hoeveel? Welke prijs?
Omdat de nieuwe onderneming zelden
als enige op de markt van een bepaald
produkt zal opereren, is het ook belang
rijk te weten wie zijn concurrenten zijn.
Gaat de onderneming zelf verkopen of
besteedt zij de marketing en distributie
uit bij derden? Naast het marktbeleid zal
ook terdege het geplande produktiepro-
ces beschreven moeten worden. Tevens
is produktbescherming via licenties een
zeer belangrijk item. In dit kader is ook
het eventueel aanwezig zijn van produk
ten in de 'pipe-line' een punt van over
weging. Een continu-stroom van nieu
we produkten moet het voortbestaan
van het bedrijf waarborgen.
dat zijn goed recht. Hier kunnen afspra
ken over gemaakt worden. Het Rabo
bank Nederland Biotech Venture Fund is
echter bereid om langer dan een vijfjari
ge periode deel te nemen in een bedrijf.
Ter verduidelijking van deze venture-rol
zij benadrukt dat het Venture fund niet
alleen geld levert, aandeelvermogen,
maar eveneens de kennis van en de
contacten met de agrarische sector in
brengt. Tevens is het Biotech Venture
Fund desgewenst bereid een onderne
ming in het management te on
dersteunen.
Momenteel heeft het fonds gedurende
het eerste jaar van haar bestaan in vier
bedrijven geparticipeerd, t.w. Holland
Biotechnology BV, Hollandse Ontwikke
lingsmaatschappij BV, Artu Biologicals
BV en Promega BV.
Het derde spoor waar Rabobank Neder
land haar beleid op baseert, betreft haar
netwerk van contacten met zowel het
agrarisch bedrijfsleven, de overheid als
de universiteiten. Dit netwerk, met na
me de universitaire contacten, geeft ons
zicht op de biotechnologische research
in Nederland. Vastgesteld mag worden,
dat op de Nederlandse universiteiten re
search plaatsvindt van een hoog niveau.
Wij zijn in deze mening nog gesterkt
door diverse buitenlandse contacten,
met name in de VS, die de Nederlandse
know how als een van de voornaamste
redenen aanvoeren om zich hier ten lan
de te vestigen. Ons land is weliswaar
niet nummer één in de wereld, maar een
goede tweede zijn wij zeker. Onze goe
de reputatie heeft met name betrekking
op de basisresearch. Wat betreft de
applicatie-research kunnen wij leren van
de meer commerciële instelling van de
wetenschappers uit de Verenigde Sta
ten.
Tijdens bezoeken aan diverse laborato
ria van Amerikaanse bedrijven consta
teerden wij dan ook een saillant verschil
met Nederland. Wanneer aan een Ame
rikaanse researcher gevraagd werd
waar hij of zij mee bezig was, werd dit
niet alleen verteld, maar werd gelijktijdig
geprobeerd het produkt te verkopen.
Not onty telling but also selling. In Ne
derlandse laboratoria komen wij deze
houding nog (te) weinig tegen. Dit ver
schil in attitude is ons opgevallen tus
sen de VS en Nederland. Het heeft er in
het verleden meermalen toe geleid dat
produkten die voor applicatie in de prak
tijk in aanmerking zouden komen op de
universitaire plank bleven liggen. Het
commercialiseren van onze vooraan
staande expertise verdient daarom naar
onze mening een zwaar accent.
Een van de initiatieven die wij aldus
hebben ondersteund, is Holland Bio
technology BV in Leiden. Dit bedrijf, een
gemeenschappelijke investering van de
Nederlandse Investeringsbank, de Ne
derlandse Participatiemaatschappij en
het Rabobank Nederland Biotech Ventu
re Fund, specialiseert zich in het com
mercieel exploiteren van produkten die
in universitaire researchcentra en in an
dere researchcentra ontwikkeld
worden.
Een ander initiatief van Rabobank Ne
derland betreft het signaleren van acti
viteiten en resultaten op wetenschappe
lijk terrein, die van nut kunnen zijn voor
leden en cliënten van onze organisatie,
zodat deze partijen met elkaar in con
tact gebracht kunnen worden. Men zou
dit een makelaarsfunctie kunnen noe
men. Dit onderstreept ons belang in de
agrarische sector. Momenteel zijn wij
bijvoorbeeld betrokken bij een project in
de rundveeveredelingssector betreffen
de embryotransplantatie.
Spoor 4: Financiering
Het vierde spoor is een normaal spoor
voor een bank, nl. de bancaire financie
ring. Wij vermelden dit echter apart om
dat de normale bancaire financiering
tussen aanhalingstekens gezet moet
worden. Bij normale bancaire financie
ring spelen (vooral materiële) zekerhe
den een belangrijke rol. Dit kunnen zijn
voorraden, debiteuren, gebouwen,
equipment etc. De onderpandswaarde
van een biotechnologisch laboratorium
toegesneden op een bepaalde vorm van
onderzoek, laat zich moeilijk vaststellen.
Met name wanneer dat biotechnolo
gisch bedrijf niet het doel verwezenlijkt
waarvoor het is opgezet en haar activi
teiten beëindigt. Is er dan een ander bio
technologisch bedrijf dat het laboratori
um over wil nemen of moet het pand te
gelde gebracht worden? Dit voorbeeld
illustreert dat financiering op dit gebied
ook een extra risico in zich bergt.
De genoemde vier sporen waarop het
beleid van Rabobank Nederland inzake
de biotechnologie gebaseerd is, komen
meestal op één station te zamen. Met
dit station wordt bedoeld de beslissing
om te participeren in een biotechnolo
gisch bedrijf.
Wij komen in aanraking met een star
tend biotechnologisch bedrijf of met
een persoon of groepen van personen
die een bedrijf willen starten als een ge
volg van onze bereidheid ons in de bio-
technologiemarkt te begeven. Dit heb
ben wij overal bekend gemaakt, ons
eerste spoor. Men weet dat wij over
venture kapitaal beschikken, ons twee
de spoor. Men weet dat wij veel contac
ten hebben die ten nutte kunnen zijn
voor het startend bedrijf, contacten met
universiteiten, overheid etc., ons derde
spoor. En ten slotte verwacht men van
ons bancaire financiering gedurende de
fase waarin een bedrijf terecht komt als
haar produkten op de markt komen, ons
vierde spoor.
Waarop baseren wij nu onze beslissing
om wel of niet te participeren, of om het
in spoorwegtaai te zeggen: wanneer
zetten wij het licht op wit?
Een participatie wordt niet beslist in een
dag. Hier gaat een tijd van kennisma
king aan vooraf. Per slot van rekening is
het een partnership voor jaren en niet
voor een korte tijd. In de eerste plaats is
de indruk van de ondernemer van be
lang. Hoe zijn de wetenschappelijke,
commerciële en leidinggevende kwali
teiten ontwikkeld?
Deze en veel andere vragen o.a. op
het terrein van de bedrijfsvoering - zul
len moeten worden beantwoord om een
compleet beeld te krijgen van de opzet
van de nieuwe onderneming. Dat beeld
is nodig om aan de hand daarvan een fi
nancieel inzicht te verkrijgen, waarin de
ontwikkeling van de liquiditeit, rentabili
teit en solvabiliteit én de financierings
behoefte tot uitdrukking komen. Op ba
sis van de financieringsbehoefte van
het bedrijf zal in overleg met de partici-