Strategische graanvoorraden Effecten op ontwikkelings landen bevorderen. Hierover zou in de tweede bijeenkomst van de grote graanexporte- rende landen begin volgend jaar (de eerste vond medio dit jaar plaats) onder handeld kunnen worden. De gedachten aan onderhandelingen om de wereldgraanmarkt beter te be heersen (en prijzen te stabiliseren) is niet nieuw. Met name de Verenigde Sta ten waren in de jaren zeventig grote pleiters voor het aanleggen van een strategische graanvoorraad. Deze zou in tijden van tekorten aangewend kunnen worden om de opwaartse ontwikkeling van graanprijzen tegen te gaan en de voedselvoorziening veilig te stellen. Verschillende factoren hebben geleid tot deze gedachte van marktbeheersing. In het landbouwjaar 1972/1973 werd de wereld getroffen door een grote mis oogst, onder andere in de Verenigde Staten. In de jaren 1973 en 1974 werd vooral Zuid Azië geteisterd door een hongersnood die gepaard ging met ho ge graanprijzen. De eerste oliecrisis speelde bij dit laatste mede een rol. Tegen deze achtergrond vond in 1974 in Rome in allerijl een Wereldvoedselcon- ferentie plaats. Er leefde toen bij de meeste conferentiegangers de overtui ging dat zich een nieuwe periode in de wereldvoedselvoorziening aankondigde, gekenmerkt door een krap en sterk fluc tuerend aanbod van voedsel dat nauwe lijks de groei van de wereldbevolking zou kunnen bijhouden. Zonder een ge degen voedselvoorraadpolitiek zou dit bij tijd en wijle leiden tot massale hon ger en sterfte. In het bijzonder voor de Aziatische landen vreesde men dat de 'V iHt Buurten in een van de stands van de expositie die ter gelegenheid van de conferentie was ingericht. vraag naar voedsel de beschikbaarheid steeds meer zou overtreffen. Er bestond toen ook grote twijfel of de voor naamste graanexporterende landen hun produktie voldoende konden opvoeren om aan die wereldvraag aan voedsel granen te voldoen. De jaren na 1974 zouden, aldus de overheersende mening op de wereldvoedselconferentie, geken merkt worden door sterk fluctuerende maar stijgende voedselprijzen op de we reldmarkt. In dit concept zou het aan leggen van strategische buffervoorra den van granen een wezenlijke bijdrage kunnen leveren tot een stabiele graan markt. Anno 1986 moet echter geconstateerd worden dat vele verwachtingen die ruim 10 jaar geleden nog in grote kringen van de wereld als stellig werden beschouwd niet zijn bewaarheid. Met name de ver wachting dat basisvoedsel op de we reldmarkt schaarser en duurder zou worden is niet uitgekomen. Er is meer dan een overvloedig aanbod van voed sel en dit legt een neerwaartse druk op de prijzen. Reëel genomen is in de afge lopen twee decennia sprake van een sterke daling van de voedselprijzen. De pakhuizen van de meeste westerse lan den puilen uit van onverkoopbare voed selvoorraden. Tal van landen uit Azië bleken in het afgelopen decennium de graad van zelfvoorziening voor granen te hebben bereikt. Dit staat in tegenstel ling tot de voedselsituatie in grote delen van Afrika en Zuid Amerika, waar de groei van de voedselproduktie achter blijft bij die van de bevolking. Overigens geeft de zelfvoorzienings graad slechts een indicatie voor het po tentieel beschikbare voedsel voor de be volking. In werkelijkheid zijn er binnen een regio of land grote verschillen in werkelijk geconsumeerde hoeveelheden per hoofd van de bevolking als gevolg van verschillen in koopkracht (inko men), eetgewoonten, leeftijd etc. Indien men dit in beschouwing neemt, lijden er in Azië toch meer mensen honger dan in Afrika. Over de effecten van de lage graanprij zen - mede veroorzaakt door de ex portsubsidies - evenals die van om vangrijke voedselhulp op de lokale pro duktie van ontwikkelingslanden wordt verschillend gedacht. Enerzijds kunnen ontwikkelingslanden

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 9