Produkt en gebrekkig produkt Producent Bewijs en verweer Schade Verjaring en vervaltermijn de tegenpartij (producent) moest aanto nen. Daar dit in veel gevallen bijzonder moeilijk te verwezenlijken is, zijn de rechters in Nederland reeds enige tijd geneigd de bewijslast om te draaien. Daarbij wordt aan de producent een vermoeden van schuld toegerekend. Met andere woorden: de producent dient de schade te vergoeden, tenzij hij bewijst dat hem terzake geen schuld treft. Duidelijk een al wat zwaardere aansprakelijkheid van de producent. Beide geschetste soorten van aanspra kelijkheid - bewijslast bij de gelaedeer- de of bij de producent - vallen onder het begrip schuldaansprakelijkheid. De risicoaansprakelijkheid welke nu in de richtlijn is opgenomen, gaat echter nog een stap verder. Een aangesproken pro ducent is aansprakelijk voor schade ver oorzaakt door een gebrek in zijn pro- dukt, waarbij het niet van belang is of hem terzake enig verwijt treft. Wat exact onder een produkt verstaan moet worden is in deze materie natuur lijk van het grootste belang. Het begrip is zeer ruim gesteld. Een 'produkt' is elk roerend goed, ook indien het een bestanddeel vormt van een ander roe rend of onroerend goed. Hiervan uitge zonderd zijn landbouwgrondstoffen en produkten van de jacht, tenzij zij een eerste bewerking of verwerking hebben ondergaan. Landbouwgrondstoffen zijn produkten van de bodem, van de vee fokkerij en van de visserij. Aangezien deze produkten veelal een bewerking dan wel een verwerking ondergaan al vorens zij als voedingsmiddel aan de consument worden aangeboden, zullen veel van deze produkten onder de richt lijn vallen. Een produkt is als gebrekkig aan te mer ken wanneer het niet de veiligheid biedt die men gerechtigd is te verwachten, al le omstandigheden in aanmerking geno men, zoals met name: - de presentatie van het produkt: - het redelijkerwijs te verwachten ge bruik van het produkt; - het tijdstip waarop het produkt in het verkeer is gebracht. Een produkt mag niet als gebrekkig worden beschouwd uitsluitend omdat er nadien een beter produkt in het ver keer is gebracht. Onder het begrip 'producent' wordt bin nen de richtlijn verstaan: de fabrikant van een eindprodukt; de producent van een grondstof; de fabrikant van een on derdeel en een ieder die zich als produ cent presenteert door zijn naam, zijn merk of een ander onderscheidingste ken op het produkt aan te brengen (grootwinkelbedrijven). Daarnaast wor den ook importeurs die een bepaald produkt in de Europese Gemeenschap invoeren als producent aangemerkt. In dien de identiteit van de producent niet kan worden vastgesteld, wordt de leve rancier als producent beschouwd, tenzij deze de identiteit van de producent, of van degene die hem het produkt heeft geleverd, binnen een redelijke termijn aan de gelaedeerde meedeelt. Dit geldt ook geïmporteerde goederen indien de naam van de hiervoor bedoelde impor teur niet op het produkt is vermeld, zelfs al is de naam van de producent wel aangegeven. De gelaedeerde moet de schade, het ge brek in het produkt en het oorzakelijk verband tussen het gebrek en de scha de bewijzen. Indien deze drie zaken aangetoond kunnen worden, is de des betreffende producent aansprakelijk. Dus zonder dat bewezen hoeft te wor den dat hij schuld heeft of dat hem ter zake een verwijt treft. De producent heeft verweer. Het ver weer houdt in dat hij niet aansprakelijk is als hij bewijst: - dat hij het produkt niet in het verkeer heeft gebracht; - dat het, gelet op de omstandighe den, aannemelijk is dat het gebrek niet bestond op het tijdstip waarop hij het produkt in het verkeer heeft gebracht of dat dit gebrek later is ontstaan; - dat het produkt noch voor de ver koop of enig andere vorm van ver spreiding met een economisch doel van de producent is vervaardigd, noch is vervaardigd of verspreid in het kader van de uitoefening van zijn beroep; - dat het gebrek een gevolg is van het feit dat het produkt in overeenstem ming is met dwingende overheids voorschriften; - dat het op grond van de stand van de wetenschappelijke en technische kennis op het tijdstip waarop hij het produkt in het verkeer bracht, onmo gelijk was het bestaan van het ge brek te ontdekken, het zogeheten ontwikkelingsrisico; - dat, wat de fabrikant van een onder deel betreft, het gebrek te wijten is aan het ontwerp van het produkt waarvan het onderdeel een bestand deel vormt, danwel aan de instruc ties die door de fabrikant van het pro dukt zijn verstrekt. Voorts kan, rekening houdende met alle omstandigheden, de aansprakelijkheid van de producent worden verminderd of opgeheven, wanneer de schade zowel wordt veroorzaakt door een gebrek in het produkt als door schuld van de ge laedeerde of een persoon voor wie de gelaedeerde verantwoordelijk is. Niet onopgemerkt mag blijven dat een producent zijn aansprakelijkheid ten aanzien van de gelaedeerde uit hoofde van deze richtlijn niet contractueel kan uitsluiten of beperken. Schade onder de richtlijn moet opgevat worden als: - schade veroorzaakt door dood of door lichamelijk letsel; - beschadiging of vernietiging van een andere zaak dan het gebrekkige pro dukt. Op dit laatste is een franchise van toepassing van 500 Ecu (1 Ecu ca. f 2,50) indien deze zaak gewoonlijk bestemd is voor ge- of verbruik in de privé-sfeer of door de gelaedeerde hoofdzakelijk is gebruikt voor ge- of ver bruik in de privé-sfeer. Het feit dat er een franchise geldt, betekent niet dat voor 'kleine' vorderingen geen ver- haalsmogelijkheid voor de gelaedeerde bestaat. In geval van schuld van de pro ducent blijft het mogelijk deze aan te spreken op grond van artikel 1401 Bur gerlijk Wetboek, waarbij bewezen dient te worden dat de producent onrechtma tig heeft gehandeld, dat hem schuld treft, dat er schade is en er causaal ver band bestaat tussen de onrechtmatige daad en de ontstane schade. Bovendien blijven rechten van een gelaedeerde uit hoofde van een contract onverminderd bestaan. Hieruit komt naar voren dat de nagestreefde harmonisatie niet geheel bereikt kan worden omdat de nationale wetgeving van de lidstaten op deze punten onderling verschilt. Uit de omschrijving van het begrip schade blijkt dat wat zaakschade be treft produktenaansprakelijkheid tussen bedrijven onderling niet onder de richt lijn valt. De vordering tot schadevergoeding ver valt na 3 jaar. Deze termijn vangt aan op de dag waarop de gelaedeerde ken nis kreeg dan wel had moeten krijgen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 26