het is een gezonde spanning
die in onze structuur zit
ingebakken
autonomie van aangesloten
banken is alleen maar
versterkt.
gevende dan vragende partij, maar voor
de onderlinge verhoudingen is het van
belang om met gelijkgerichte zusteror
ganisaties van gedachten te wisselen.
Indertijd hebben de CEA/CICA-contac-
ten ook voor ons concrete resultaten
opgeleverd: bijvoorbeeld de Unico en de
London and Continental Bankers zijn er
uit voortgekomen. Mijn collega, hoofd
directeur Burghouts, zal mijn plaats in
deze internationale clubs overnemen.
Hij zal wel merken, dat er in het alge
meen door onze coöperatieve zuster-
bankinstellingen met enige bewonde
ring naar ons wordt gekeken vanwege
de hechtheid van onze organisatie. Die
kruiselingse garantieregeling bijvoor
beeld is iets unieks. Je merkt toenemen
de belangstelling in Duitsland en Frank
rijk voor onze structuur. Er wordt over
gedacht die in eigen land over te
nemen.'
Een man als Jansen Schoonhoven
weet wat vanouds onze coöperatieve
banksfeer is, hij kent de 'Rabo-cultuur'.
We vragen: 'Proeft u die nog, of is er in
die 25 jaar zoveel veranderd, dat u een
mentaliteitskloof ervaart?'
'Nee, beslist geen kloof. Bij onze plaat
selijke banken proef ik de sfeer die er
worden, eigenlijk te groot voor een sa
menhangende werkgemeenschap. Maar
ik zie wel lichtpunten, als we de centra
le bank - ik gebruik die term met opzet
- in kleinere eenheden zouden kunnen
onderverdelen. Met de regiokantoren en
De Lage Landen is dat al het geval. Daar
is een zeer goede, geïnspireerde werk
gemeenschap. Zoiets zou je over de hele
centrale bank moeten realiseren.'
'Onze OTW-operatie gaat in die richting.
De 'profit-centre' gedachte. Eenheden
met ieder een eigen opdracht en
doelstelling en net als bij de plaatselijke
banken een eigen - ook financiële -
verantwoordelijkheid. Daar moeten we
naar toe. Dan krijg je voor iedereen her
kenbaar de goede (I), oude sfeer in huis.
Dat is een specifieke sfeer, die waard is
vast te houden.'
Op 1 december, precies zijn jubileum
dag, is Jansen Schoonhoven benoemd
tot rechter in de rechtbank te Utrecht.
Een benoeming die voor hem en ons
dus tevens een afscheid betekent.
Waarom die overgang, wat trekt hem in
zo'n stoel van de 'zittende magistra
tuur'? Een 'retour a son premier
amour?'. Hij heeft immers rechten
gestudeerd, promoveerde tot doc-
vroeger ook was. Men heeft zich na
tuurlijk op allerlei terrein moeten aan
passen, maar de coöperatieve sfeer is
ongeschonden gebleven. Het coöpera
tieve bankieren vind je bij vele aangeslo
ten banken echt gepraktiseerd in de ma
nier waarop ze met leden/cliënten en
personeel omgaan.'
'Op dit punt heb ik over Rabobank Ne
derland iets meer zorg. Die is groot ge-
tor/jurist, was enkele jaren weten
schappelijk medewerker aan de Juridi
sche Faculteit van de Leidse Rijksuni
versiteit en vervulde zijn dienstplicht
als officier-secretaris van de Krijgsraad
te Velde 'West' in Den Haag van de Ko
ninklijke Landmacht en de Koninklijke
Luchtmacht. Wij lachen gnuivend om
dat 'te velde', maar te vroeg, want het
onderzoek voerde naar kazernes en
vliegvelden. Jansen Schoonhoven pikt
de draad weer op.
'Het trekt mij, omdat ik in wezen altijd
jurist ben geweest. Zo ben ik ook bij de
bank begonnen. Heb toen met Stein en
Weber - de vroegere kredietaccoun
tant - bijvoorbeeld veel te maken ge
had met liquidatiezaken. Het is inder
daad een terugkeer naar mijn eerste
liefde.'
Eigenlijk is zo'n overgang heel modern.
Je ziet het in Amerika, waar mensen
die een hoge post bekleden, op een ge
geven ogenblik als er de kans voor is,
iets anders gaan doen wat hun per
soonlijke voldoening geeft.
'Zo is het. Na 25 jaar bank, waarvan 16
jaar Hoofddirectie wil je nog wel iets
anders, als de mogelijkheid zich voor
doet. Je praktische ervaring en beetje
wijsheid (lacht) kan je daar dan volop in
zetten. Ook bij de rechterlijke macht.
Om die reden worden ook graag advo
caten, die wat ouder worden, benoemd.
En voor een rechter commissaris in fail
lissementen zijn oud-bankiers of ook an
dere mensen uit het bedrijfsleven in
trek. Die weten immers van de praktijk.
Ik ben enthousiast gemaakt door een
van mijn voorgangers, mr. Hoog. Die
kende ik vrij goed via de Vereniging van
Hypotheekbanken, waar hij nog weer
vroeger voor de WUH in zat en de Fédé-
ration Hypothécaire, de organisatie van
hypothecaire kredietinstellingen in de
EG. De wijze waarop deze rechter over
zijn werk sprak, roerde mijn juridische
snaar!'
Uit zijn tas komen een paar juridische
boeken, o.a. over de Faillissementswet.
'Je moet je kennis bijspijkeren, maar er
komt ook weer heel wat boven als je je
er in verdiept.'
Wij zijn er niet bang voor of de nieuwe
rechter zal bij zijn eerste zaak juridisch
goed beslagen ten ijs komen. Onze
oud-collega brengt bovendien een paar
dingen mee, die iedere rechter sieren:
de kunst om pro en contra af te wegen
en de gave om op basis van objectivi
teit en rechtvaardigheid tot een billijk
oordeel te komen. Zijn 25 Rabo-jaren
zullen hem bijblijven:
'Ja, daar zie ik gevoelsmatig met ple
zier op terug. Die Rabo-nestgeur raak
ik ook nooit meer kwijt.'
De velen onder ons die Jansen Schoon
hoven op het Rabo-veld hebben mee
gemaakt, weten dat hij in dit opzicht
voor ons dezelfde zal blijven. Daarom is
het toch niet helemaal een afscheid
tussen hem en ons.
JRH