spanning in blijven. En natuurlijk zijn er
ook verschillen van inzicht tussen aan
gesloten banken en centrale bank over
wat nu een goede fusie is. Altijd moeilijk
objectief uit te maken wat goed is.'
De, zeg maar, algemene regels van de
top voor het lokale zijn in de loop van
de jaren niet stringenter geworden,
maar hebben al meer ruimte gelaten
voor onze plaatselijke banken. Denk
bijvoorbeeld aan de kredietverlening,
j 'Dat is inderdaad een opmerkelijke en
heel positieve ontwikkeling. De verant
woordelijkheid voor de kredietverlening
is in toenemende mate naar de aan
gesloten banken toegeschoven. Hun au
tonomie is alleen maar versterkt. Je
hoort soms wel het tegendeel beweren,
maar zeker de laatste tien jaar heb ik tel
kens daartegen ingebracht: het is niet
waar, want de autonomie heeft juist
veel meer ruimte gekregen. Die ruimte
kan ook, omdat de kwaliteit van het be
heer van de aangesloten banken alleen
maar hoger is geworden.'
'Wij moeten natuurlijk algemene rege
lingen hebben op bepaalde terreinen,
die de financiële structuur raken. Daar
om hebben we ook duidelijke, algemeen
bindende solvabiliteits-, liquiditeits- en
vereveningsregelingen. Op commercieel
terrein ligt het even anders. Daar moet
je goede adviezen geven, maar met in
gebouwde beleidsmarges. Want het be
werken, in stand houden en uitbreiden
van de markt en de cliëntenrelatie kan
het best gebeuren door de mensen ter
plaatse. Een zeker toezicht daarop is
best, maar dan wel om een optimale au
1 tonomie mogelijk te maken.'
'Inderdaad, in een grote organisatie als
de onze ligt voortdurend de bureaucra
tie op de loer.
Een probleem vooral voor de centrale
bank. Daarom is ook onze OTW-
operatie heel goed geweest. Algemene
regels voor de aangesloten banken
moeten niet te gedetailleerd zijn. Kort,
bondig en duidelijk. Anders werkt het
bureaucratie in de hand. Meer is ook
niet nodig! Onze banken zijn mans ge
noeg om hun eigen boontjes te doppen.
Ons toezicht daarop moet zich geleide
lijk gaan verplaatsen van preventief naar
repressief. Grijp alleen in als het nodig
is, maar dan wel tijdig natuurlijk. Dat is
mijn ervaringsovertuiging!'
Jansen Schoonhoven komt hier hele
maal op dreef. Je merkt het, dat zaken
als vrijheid en gebondenheid, regelge
ving en autonomie hem na aan het hart
liggen en door hem als een wezenlijk
stuk 'Rabo-cultuur' worden gezien.
Daarom hoorden we hem graag verder
over de ingrijpende, algemene regelin-
gen, die in zijn tijd tot stand gekomen
zijn. Hij heeft ten slotte in deze tijd met
succes onze vereveningsregelingen in
de Centrale Kringvergadering verde
digd.
'Het is begonnen met onze 'kruiselingse
garantieregeling'. Heel essentieel en
grondleggend. Die smeedde de organi
satie tot één groot krachtig geheel. De
'vereveningsregelingen' liggen in het
verlengde daarvan. Ik zie ze als een stuk
onderlinge solidariteit, om banken die
het nog niet helemaal alleen afkunnen,
steun te geven. Heel belangrijk is, dat je
zo ook het nodige sturingsmechanisme
hebt gekregen om zulke banken in de
goede richting te leiden.'
'Ik heb er nooit aan getwijfeld dat deze
regelingen zouden worden aanvaard.
Onze organisatie heeft op zulke mo
menten altijd een grote realiteitszin aan
de dag gelegd. De opzet, strekking en
achtergrond is heel goed begrepen. Er
zit een element van inperking van auto
nomie in zulke regelingen, maar dat
wordt ook door de organisatie als nood
zakelijk beschouwd. Zoiets zet aan
gesloten banken er dan ook weer toe
aan, zich in te spannen om zo snel mo
gelijk weer op eigen benen te kunnen
staan. En dat is dan ook weer zo'n crea
tieve Rabo-spanning.'
Daarmee komen we als vanzelf terecht
op de verhouding bestuur directie van
onze aangesloten banken. Het bestuur
is statutair orgaan, de directeur niet.
Moet dat veranderen? En hoe ziet hij de
rol van de Raad van Toezicht?
'Het essentiële is: goed samenspel met
ieder zijn eigen rol. Of die al of niet na
der statutair is omschreven, doet eigen
lijk weinig ter zake. Dat is secundair. De
verantwoordelijkheden moeten wel dui
delijk onderscheiden zijn, zodat er een
grondslag is voor de eigen positie. Die is
er nu. Iedere directeur weet dat hij een
duidelijke, eigen verantwoordelijkheid
heeft. Dat moet geen strak harnas zijn.
Met te veel regels zou het eigen verant
woordelijkheid dragen in een keurslijf
gewrongen worden. Het is daarom goed
dat ruime en duidelijke delegatie van
bestuur naar directeur gevestigde prak
tijk is. Het is echt niet nodig, dat de di
recteur onderdeel van het bestuur is of
een bestuurlijk orgaan wordt. Voor het
goede samenspel met bestuur is er nu
alle ruimte.'
'Wat de rol van de raad van toezicht be
treft bij de aangesloten banken, ben ik
van mening dat dit orgaan een veel dui
delijker positie moet én kan krijgen. Het
blijkt vanuit een superviserende en cor
rigerende rol effectief toezicht uit te
kunnen oefenen en aldus inhoud te ge
ven aan de plaatselijke verantwoorde
lijkheid.'
'Ik heb enkele gevallen meegemaakt
waar de raad vanuit zijn verantwoorde
lijkheid beleidscorrigerend is opgetre
den hetgeen van groot belang voor de
betreffende bank was.'
'Soms beluister je geluiden als zou dit
orgaan zijn waarde gehad hebben. Inte
gendeel, ik zie het als belangrijk voor
het zelfstandig functioneren van een
plaatselijke bank. Die functie zal juist
meer geprofileerd moeten worden.'
We kijken ook nog even buiten de gren
zen, want Jansen Schoonhoven is net
als een aantal van zijn voorgangers ac
tief geweest in de CICA (Confédération
Internationale du Crédit Agricole) en
de CEA (Confédération Européenne
d'Agriculture).
'In de CICA, en zij het in mindere mate,
in de CEA, hebben wij, ook voor de fu
sie, altijd een belangrijke rol gespeeld.
Een werkgroep van de CEA/CICA, die
studies over het coöperatief landbouw-
wij speten snel in op de
behoeften van leden en
cliënten
krediet verricht en ervaringen uitwis
selt, had vele jaren Rabo-mannen als
voortrekkers, Van Campen, Keyser, Gre-
ven, Bakx. De CICA is een wereldwijde
organisatie, waarvan ook handelsban
ken lid zijn. Het is belangrijk dat we
daarin voeling met anderen houden. We
moeten die contacten voortzetten, al is
ons directe belang misschien minder
geworden. We zijn nu misschien meer