Positieve trends
nog redelijk kunnen ontwikkelen. Vrij
snel ook kon de sector inhaken op het
economisch herstel in 1984 en 1985.
Daarbij slaagde men er niet alleen in de
omzet te vergroten, maar ook de winst
marges aanzienlijk te verbeteren. De
groothandel heeft een taak in de fysieke
distributie van goederen. Een van de
meest wezenlijke functies daarbij is het
aanhouden van voorraden. De wijze
waarop het voorraadbeheer wordt uit
geoefend is vaak bepalend voor de gang
van zaken in een bedrijf. Steeds vaker
zien we dat afnemers hun eigen voor
raad op een minimaal niveau houden en
van de groothandel verwachten dat de
ze snel kan leveren. Het voorraadrisico
komt daardoor steeds meer bij de groot
handel te liggen. Door een goede admi
nistratieve organisatie en kostprijscalcu
latie moeten en kunnen bedrijven daar
aan het hoofd bieden. Een nevenvoor
deel is, dat door deze ontwikkeling de
rol van de groothandel in het econo
misch proces steeds belangrijker wordt.
Het economisch herstel is in 1985 ook
de detailhandel ten goede gekomen.
Vanwege de eerdergeschetste omge
keerde schaarbeweging spelen daarbij
zowel de inkomensstijging als de relatie
ve daling van de vaste lasten een rol.
De afzetdaling in het begin van de jaren
80 heeft diepe sporen nagelaten in dit
deel van het midden- en kleinbedrijf.
Steeds minder frequent worden de spe
ciaalzaken voor voedings- en genotmid
delen bezocht, ook wanneer het aanko
pen van verse artikelen of andere artike
len met een speciaal karakter betreft.
Deze aankopen vinden in toenemende
mate plaats bij de algemene levensmid
delenwinkels: de supermarkten en zelf
bedieningszaken. Deze zijn zich vooral
de laatste vijf jaar gaan toeleggen op
het assortiment verse artikelen, omdat
de daarop te behalen winstmarge hoger
is dan die op droge kruidenierswaren.
Aan het assortiment in de supermark
ten wordt steeds meer het 'speciaal-
zaak^karakter toegekend, onder andere
door het plaatsen van afbakovens en
het vestigen van een ambachtelijke sla
gerij. Dit alles heeft ertoe geleid, dat bij
na alle traditionele speciaalzaken zich al
jaren op rij geconfronteerd zien met om
zetdalingen.
In nog sterkere mate ondervond de de
tailhandel in duurzame consumptiegoe
deren de gevolgen van de daling van de
bestedingen. De uitgaven aan duurzame
consumptiegoederen lenen zich dan
ook vrij eenvoudig voor bezuiniging. In
een periode van hoogconjunctuur wor
den deze goederen meestal vervangen
voordat de technische levensduur ver
streken is. In een periode van vermin
derde koopkracht wordt dan eenvoudig
weg de gebruiksduur verlengd.
De afgelopen jaren trad daarom een
sterke daling op in het aantal verkochte
nieuwe auto's, fietsen, schoenen, kle
dingstukken, meubels e.d.. De bestedin
gen aan duurzame consumptiegoede
ren bevonden zich door dit alles in 1984
op hetzelfde niveau als in het begin van
de jaren zeventig. Na een fractionele
toename in 1985, is dit jaar sprake van
een vrij grote stijging van het volume
van de bestedingen aan duurzame en
overige consumptiegoederen via de de
tailhandel. Uit dit herstel blijkt, dat het
vertrouwen van de consumenten in de
economie is toegenomen.
Rabobank TZ1
Een sector van groeiend belang is ook
de dienstensectorSedert 1976 is het
aantal dienstverlenende bedrijven in de
commerciële sector voortdurend toege
nomen, tot naar schatting 140 000
thans. Ook het aantal arbeidsplaatsen in
de dienstverlening neemt toe, terwijl het
toch al relatief hoge opleidingsniveau
van de werknemers nog steeds stijgt.
Ten minste twee ontwikkelingen spelen
de dienstensector in de kaart, namelijk
de snelle groei van automatisering en
informatisering en de trend tot ver
zelfstandiging of uitbesteding van
dienstenfuncties. Automatisering en in
formatisering betekenen uiteraard direct
werk voor computerservice-bureaus,
consultants e.d. Maar ook indirect vor
men zij een stimulans doordat diensten
beter, sneller en/of goedkoper kunnen
worden uitgevoerd en doordat nieuwe
mogelijkheden tot specialisatie ont
staan. Ook de mogelijkheid tot uitvoer
van diensten neemt toe door de verbe
terde communicatie.
De trend tot verzelfstandiging en uit
besteding van dienstenfuncties is reeds
enkele jaren aan de gang. In eerste in
stantie veelal gedwongen door een ge
brek aan middelen, zijn industriële en
andere ondernemingen zich meer gaan
toeleggen op hun hoofdactiviteit. Ande
re activiteiten werden min of meer
noodgedwongen overgelaten aan der
den. Hierbij kan onder andere worden
gedacht aan transport en opslag van
produkten, schoonmaakwerk, bewa
king en beveiliging, automatisering en
verzorging van de bedrijfskantine. Ge
bleken is dat de gespecialiseerde bedrij
ven deze activiteiten veelal efficiënter
kunnen uitvoeren, zodat - ook waar de
noodzaak tot uitbesteden niet langer
bestaat - de vraag naar hun diensten
overeind blijft.
Het is voor de ondernemers in deze sec
tor zaak om het nieuw verworven
marktgebied vast te houden. Dit kan al
leen als de kosten/kwaliteitverhouding
van de aangeboden diensten dusdanig
is, dat de uitbesteder er geen belang bij
heeft de activiteit zelf ter hand te ne
men. Voor een aantal bedrijfstakken in
de dienstverlenende sector is nog een
verbreding van het dienstenpakket mo
gelijk. De vervoersbedrijven bijvoor
beeld zijn steeds meer bereid de hele fy
sieke distributie ter hand te nemen.
Door verbreding van het dienstenpakket
kan het afzetpotentieel aanzienlijk wor
den vergroot.
In het afgelopen jaar is een aantal ont
wikkelingen in gang gezet, die de gang
van zaken in het MKB duidelijk in posi
tieve zin beïnvloedt. De verbreding van
het economisch herstel heeft er bijvoor
beeld toe geleid, dat de afzetontwikke-
ling in het MKB steeds meer in de pas
loopt met die voor de totale marktsec
tor. Ook de investeringen laten een dui
delijk positieve trend zien. Deze gunsti
ge gang van zaken betekent niet, dat de
problemen voor de ondernemer nu alle
maal voorbij zijn. Wel zijn deze nu van
heel andere aard dan enkele jaren gele
den. De ondernemers worden gecon
fronteerd met nieuwe produktietechnie-
ken, automatisering en informatisering.
De inmiddels alweer een aantal jaren
door de overheid gepropageerde innova
tie, lijkt, nu het economisch beter gaat,
meer voet aan de grond te krijgen. Dit
betekent dat de ondernemer alert moet
zijn op nieuwe ontwikkelingen en op de
toepasbaarheid daarvan in zijn eigen
bedrijf.