De landbouwwetenschap zoekt nieuwe steunpunten Het landbouwkundig onderzoek is een om vangrijk onderzoekapparaat. Een samenstel van instituten, proefstations en experimen- teerbedrijven. Met verbindingen naar de Landbouwhogeschool Wageningen, sinds 1 september Landbouwuniversiteit geheten. Het onderzoek staat voor nieuwe opgaven door de veranderingen op de markt en de toenemende zorg in verband met het milieu. De overheidsbezuinigingen versnellen de omschakeling. Het Koninklijk Genootschap voor Landbouwwetenschap probeert na 100 jaar tot een nieuwe omschrijving van landbouwwetenschap te komen. Wat is er zo specifiek aan de landbouwwetenschap? Eerbiedwaardig Toetsing aan praktijk Op armlengte Het landbouwkundig onderzoek beweegt zich op een breed werkterrein. Zaken die van belang zijn voor het land- of tuinbouwbedrijf vergen inzicht in vrijwel alle takken van wetenschap. Moderne informatica en bio technologie zijn onderdeel van het landbouwkundig onderzoek. Die breedte is het gevolg van het feit dat het landbouwkundig onderzoek een probleem oplos sende instelling heeft. Het vervult een soort staffunc tie voor de land- en tuinbouwontwikkeling. In de loop der tijd werd de kennis niet alleen beschikbaar gesteld voor de land- en tuinbouw, maar ook voor derden. Plantsoenendiensten en sportverenigingen maken bij de aanleg van groen en het onderhoud van grasvelden ook gebruik van de kennis en adviezen van het land bouwkundig onderzoek. De kennis over het agrarisch gezinsbedrijf leidde tot algemene kennis over gezinnen en samenlevingsvormen. Zo komen de laatste tijd nog al wat studies over emancipatie uit Wageningse krin gen. De landbouwwetenschap exploiteert de ken nismarkt intensief en dat valt te prijzen. Wel dient daarbij opgemerkt te worden dat dit mogelijk is door dat de overheid niet onaanzienlijke financiële middelen beschikbaar stelt. Het gaat jaarlijks om een 250 mil joen gulden. Dat geld wordt besteed door 35 onder zoekinstituten met in totaal ruim 3000 medewerkers. Waar ligt de grens van het arbeidsveld van de land bouwwetenschap? Hoe is het geheel zo goed mogelijk te organiseren? Vragen voor de wetenschappen en het beleid. Het Koninklijk Genootschap voor Landbouw wetenschap herdacht 11 september jl. zijn 100 jarig bestaan. In dat kader was een prijsvraag uitgeschre ven met de vraag 'Zijn en blijven de landbouwweten schappen?'. Aan de bekroonde inzending is de nieuw ingestelde Staring-penning toegekend. Staring was een bekend landbouwer/onderzoeker uit de vorige eeuw. Zijn 'huis boek voor den landman' uit 1862 vormde een almanak voor de boeren in die tijd. 'Om de lange winteravonden te bekorten en om van nut te zijn bij de dagelijkse werkzaamheden van de Landman', hield Staring zijn publiek voor. De bekroonde inzending over landbouwwetenschap van deze tijd is afkomstig van Prof. Dr. Ir. F. Kleefmann, hoogleraar in de Planologie te Wageningen. Hij ziet als kenmerk van de landbouwwetenschap dat het een sa menhang aanbrengt tussen verschillende weten schappen. Was de landbouwwetenschap tot nu toe vooral gericht op de voedselproduktie en economische doelen, in deze tijd zijn er meer doelstellingen, naast produktie, behoud van het milieu en het functioneren van het platteland. Kleefmann ziet vooral de ruimtelij ke aspecten en de plattelandssamenleving in relatie tot de.stedelijke samenleving als wezen voor de land bouwwetenschap. Vanuit zijn achtergrond als plano loog begrijpelijk. Als kanttekening wil ik hierbij plaatsen dat de boer als producent voor de markt niet uit het gezichtsveld mag verdwijnen. Het bijzondere van de landbouwweten schap blijft dat al die vergaarde kennis uiteindelijk ten doel heeft, toegepast te worden in de landbouwpro- duktie. Ook als het platteland nieuwe functies krijgt ten behoeve van de samenleving, zoals recreatie en natuurbehoud, zal daarbij een gezonde landbouw moeten kunnen functioneren. En daarvoor blijft hoog waardig onderzoek nodig dat tot een concurrerende land- en tuinbouw bijdraagt. Zo heeft ook Staring het altijd gewild. De organisatie van het onderzoek stamt nog uit de ja ren '50. Toen werden, mede met behulp van de Ameri kaanse Marshall-gelden, instituten gebouwd voor on derzoekthema's die belangrijk waren voor de voedsel produktie en de opbouw van de agrarische export zo als mechanisatie, bodemonderzoek, plantenverede ling, enzovoort. In deze tijd zijn dit nog steeds belang rijke onderzoeksvelden, maar er zijn nieuwe bij gekomen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 36