Goed ondernemen is innoveren
16
De Nederlandse economie kruipt
langzaam uit het dal. De omzet
ten nemen weer toe, investerin
gen groeien, de winsten zijn er
weer. De werkgelegenheid daar
entegen groeit nauwelijks. Het is
dus zeker geen rozegeur en ma
neschijn, maar het gaat beter.
Komt dit nu doordat de struc
tuur van de Nederlandse econo
mie verbeterd is, of worden we
meegetrokken door een groeien
de wereldeconomie?
n het kader van een groots Euro
pees project naar de strategische
kwaliteiten van middelgrote en
kleine bedrijven is in april van dit
jaar een congres georganiseerd
door de Raad voor het Midden- en
Kleinbedrijf. Daar werden de voor
lopige resultaten gepresenteerd
van het Nederlandse (en Vlaamse) deel
van het onderzoek. Als ik me beperk tot
die Nederlandse resultaten dan toont dit
onderzoek het volgende beeld van het
strategisch handelen bij de middelgrote
en kleine ondernemingen:
- er wordt niet of nauwelijks aan
lange-termijnplanning gedaan;
- er is een sterke nadruk op het opera
tionele beleid;
- er wordt weinig gebruik gemaakt van
externe informatie; zelfs de aanwezige
interne informatie wordt maar matig ge
bruikt;
- het strategisch handelen is sterk ge
bonden aan de persoon van de onder
nemer/eigenaar.
Dit beeld is een zwart-witplaatje van
een bij-de-dag-levende ondernemer, die
liever vandaag een dubbeltje verdient,
dan morgen een tientje. Technologie,
laat staan moderne technologie, had
geen prominente plaats in de strategi
sche gedachtenwereld van de onder
vraagde Nederlandse ondernemers.
Deze grove samenvatting van dit veel
meer omvattende onderzoek lijkt een
bevestiging van de oeroude karikatuur
van de Nederlanders: slimme kooplui.
Het onderzoek lijkt aan te geven dat
veel kleine en middelgrote ondernemin-
gen eigenlijk nog precies zo handelen
als vele jaren geleden, toen het begrip
ondernemingsstrategie nog moest wor
den uitgevonden! Dit betekent dat de
structurele basis van de huidige econo
mische opleving ten minste voor ver
sterking vatbaar is.
Hoe zou het wenselijke beeld eruit moe-
Prof. dr. ir. J. A. Buijs
TNO en Technische
Universiteit Delft