1= ÏÏ^ÏÏÏÏÏÏTff!Hr11 TH Plannen en bevorderen kleinbedrijven financieel niet haalbaar. Dit heeft mede tot gevolg dat relatief meer kleinere bedrijven zogenaamd 'in direct' exporteren, dat wil zeggen dat de export tot stand komt door tussen komst van derden. Een groot deel van de exportdrempels is op financiële aspecten terug te voeren: gebrek aan financiële armslag om nieu we markten open te breken. Het ver richten van marktonderzoek, het bezoe ken van potentiële afnemers, het opzet ten van een distributienet, het opbou wen van reserves voor valuta- en debi teurenrisico's en dergelijke moeten bij een planmatige aanpak van de uitvoer door de ondernemer worden gezien als een investering. Ze zijn vergelijkbaar met de aanloopverliezen bij het starten van een onderneming. Dit betekent dat de ondernemer een berekend risico moet nemen en dat de export geba seerd moet zijn op een goed doordacht plan. Gebrek aan kennis en informatie over exportmarkten is een tweede belangrijk probleemgebied. Bij talrijke (bijna 300) instellingen en organisaties is veel ken nis aanwezig over export en de daarmee samenhangende problematiek. Al deze instellingen en organisaties kunnen ex portondersteuning verlenen aan met na me de midden- en kleinbedrijven. Het probleem doet zich echter voor dat, ge tuige de uitslag van een recent gehou den onderzoek, juist de midden- en kleinbedrijven nauwelijks op de hoogte zijn van het bestaan van deze organisa ties en instellingen, laat staan dat men weet wat ze doen. Van de bestaande subsidieregelingen die als doel hebben de export te stimuleren is men evenmin goed op de hoogte. Een drastische vermindering van de grensformaliteiten; een van de doelstellingen van de Exportraad De uitvoer zou nog meer kunnen toene men als de bedrijven die nu niet expor teren worden gestimuleerd dit wel te doen. Enerzijds kan dit door de indirecte export van vooral kleinere bedrijven te vergroten door deze in contact te bren gen met bijvoorbeeld handelshuizen. De Nehem heeft enkele jaren geleden laten zien, dat dit mogelijk is. De middelgrote bedrijven moeten echter in staat wor den geacht de export zelf ter hand te nemen. Belangrijk daarbij is dat dit gebeurt op basis van een goed doortimmerd plan, waarbij de drempels één voor één wor den genomen. Financiering van de ex- Nederlandse im- en export totaal en met de EG uitvoer invoer uitvoer EG invoer EG 19661 66671 7oJ_ 82 83 84 85 portactiviteiten zal in het algemeen ook eenvoudiger zijn op basis van een ex portplan. Voor het leggen van contacten en het inwinnen van informatie kan af deling handelsbevordering van de Rabo bank behulpzaam zijn. Exporteren is bij dit alles de verantwoor delijkheid van de ondernemer. Dat neemt niet weg, dat ook de overheid en andere instanties een rol spelen bij de exportbevordering. In dit verband kan worden gewezen op de wenselijkheid van een versoepeling van de voorwaar den bij verzekering van exportkredieten en een duidelijke profilering van de vele instanties die actief zijn op het export ondersteuningsvlak. Ook een meer doorzichtige subsidieregeling is ge wenst. Verheugend is het initiatief van het KNOV en het NCOV die speciaal ten dienste van de midden- en kleinbedrij ven de Exportraad hebben opgericht. Deze raad wil zich onder andere sterk maken voor een drastische verminde ring van de grensformaliteiten en bij de overheid gaan bewerkstelligen dat ex port fiscaal aantrekkelijker wordt ge maakt. Andere positieve ontwikkelin gen zijn te verwachten van de resulta ten van de nieuwe GATT-ronde. Het streven naar een liberalisatie van de dienstenhandel kan voor een handels- land als Nederland zeer gunstig zijn.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 14