De export naar derde landen
van de landbouwproduktie in de EG: in
plaats van voornamelijk te produceren
voor de thuismarkt wordt nu hoe langer
hoe meer voor de EG-markt geprodu
ceerd. De indruk bestaat, dat de Neder
landse landbouw zich tot nu toe in dit
opzicht het meest heeft aangepast.
De Nederlandse landbouw kon relatief
gemakkelijk inspelen op de nieuwe ge
meenschappelijke markt vanwege de
gunstige ligging van ons land ten op
zichte van de grote bevolkingsconcen
traties in de EG, de goede infrastructuur
in Nederland en de aanwezigheid van
actieve exporteurs. Door de nabijheid
van grote bevolkingsconcentraties zoals
het Ruhrgebied, Brussel, Parijs en Lon
den wonen binnen een afstand van 500
km van Nederland circa 100 miljoen
mensen. In de afgelopen jaren zijn de
Nederlandse exporteurs een steeds be
langrijker rol gaan spelen in de voedsel
voorziening van deze consumenten. Dit
geldt met name voor tuinbouwproduk-
ten, maar ook voor vlees, zuivelproduk-
ten, eieren, aardappelen, champignons
en uien. Voor steeds meer produkten
treedt echter een marktverzadiging op.
Bij de marktordeningsprodukten als
melk, granen en suiker leidde dit tot
overschotten, die nu met exportsubsi
dies op de wereldmarkt moeten worden
afgezet. Voor de vrije produkten - dit
zijn produkten waarvoor geen EG-
marktordening bestaat - leidt dit welis
waar niet tot overschotten, maar wel
tot lagere prijzen, die ergens in de EG
een sanering tot gevolg zullen hebben.
euKK^unu
Nederlands produkt synoniem met
kwaliteit.
Met deze marktverzadiging is een nieu
we situatie ontstaan, die om een nieu
we benadering vraagt. Doorgaan op de
oude weg van expansie is niet meer mo
gelijk. Het ligt voor de hand dat de nieu
we koers meer afgestemd zal worden
op de vrije marktkrachten. Onder in
vloed hiervan zal de concurrentie verhe
vigen en de Nederlandse landbouw voor
nieuwe uitdagingen geplaatst worden.
De Nederlandse ui: internationaal
ingrediënt.
Ten einde de afzet zeker te stellen zal
meer nadruk gelegd moeten worden op
de volgende marketingaspecten: kwali
teit, nieuwe produkten en afzetkanalen.
In de toekomst zullen producenten en
exporteurs meer dan tot nu toe aan
dacht moeten besteden aan de kwaliteit
van de produkten. Daardoor zal ook een
betere prijs gerealiseerd kunnen wor
den. Dit element in de nieuwe koers
wordt goed samengevat met de slagzin:
'niet meer, maar beter'. Het woord kwa
liteit moet hierbij ruim worden opgevat
en heeft onder meer betrekking op
vorm, kleur, reuk, smaak, versheid, ver
pakking en imago van het produkt. Tot
nu toe heeft Nederland de concurrentie
in veel gevallen weten te weerstaan
door het opvoeren van de produktie per
hectare of per dier. Voor een aantal pro
dukten kan op deze weg worden door
gegaan, maar voor andere zijn de moge
lijkheden beperkter geworden en de ne
gatieve bijverschijnselen ingrijpender.
Naast de kwaliteit van bestaande pro
dukten dient men voortdurend te wer
ken aan de ontwikkeling van nieuwe
produkten. Hieronder wordt dan ver
staan: produkten die voorheen niet of
slechts in geringe mate werden aange
boden. Enkele voorbeelden hiervan zijn
uitgangsmateriaal (fokdieren, zaaizaad),
bollen, sierteeltprodukten, potplanten,
champignons, paprika's, aubergines,
aardappelprodukten, meervallen en kar
pers. Ook kalfsvlees, verschillende zui-
velprodukten (bijvoorbeeld weideriva
ten) en zetmeelderivaten kunnen als
'nieuwe produkten' worden be
schouwd. Nederland heeft inmiddels
voor veel van deze produkten een be
langrijke exportpositie opgebouwd. Dit
geldt met name voor uitgangsmateriaal.
Van de totale export van uitgangsmate
riaal van de EG-lidstaten verzorgde ons
land in 1984 42%. Op deze weg zou
moeten worden voortgegaan. Het zou
aanbeveling verdienen om vanuit de
verschillende branches op consistente
wijze aandacht te besteden aan deze
produktontwikkeling. In veel branches
is nog sprake van versnippering van
aandacht, personeel en geld op dit
terrein.
Verbetering van de afzetkanalen is een
derde element in de nieuwe koers. Ge
durende de afgelopen jaren zijn de af
zetkanalen aanzienlijk verbeterd dankzij
inspanningen van de branches zelf en
van de overheid. Zo is er de laatste jaren
veel geïnvesteerd in veilingen, opslagfa
ciliteiten, overslagmethoden, verpak
king en houdbaarheid van de produkten
en reclame. Dank zij de goed ontwikkel
de afzetkanalen van het Nederlandse
agrarische bedrijfsleven vindt een aan
zienlijk deel van de import in de EG van
uit derde landen thans via Nederland
plaats. Dit geldt bijvoorbeeld voor sier
teeltprodukten uit Israël en Colombia,
die via de Nederlandse veilingen hun
weg naar Duitsland en andere EG-
lidstaten vinden, of groenten van de Ca
narische eilanden die eveneens via onze
veilingen worden verhandeld. Voor vee
voeders wordt eenzelfde beeld zicht
baar. Hoewel deze ontwikkeling in
eerste instantie een zekere bedreiging
inhoudt voor de Nederlandse land- en
tuinbouw, zal het Nederlandse agrari
sche bedrijfsleven op den duur hiervan
vermoedelijk voordeel hebben, wanneer
op de juiste wijze hierop wordt in
gespeeld. Een en ander zal echter wel
aanleiding zijn voor bepaalde structurele
aanpassingen, die per branche en pro
dukt zullen verschillen.
ILU H.OLLAND
P.O B 70 EMME100RD
pponuct or hoiunh
50 KILOS KEI
Pootaardappelen: beproefd
exportprodukt.
Hoewel het Nederlandse agrarische be
drijfsleven allereerst moet inspelen op
de ontwikkelingen binnen de EG, omdat
daar het grootste deel van de produktie
wordt afgezet, moet toch ook terdege
rekening worden gehouden met ontwik
kelingen buiten de Gemeenschap.
Een belangrijke factor hierbij betreft de
ongelijke bevolkingsgroei in de verschil
lende regio's in de wereld. De bevol