De Nederlandse agrarische export in perspectief 1,1 8 Hoewel Nederland niet meer dan 7 a 2% van de totale agrarische produktie in de wereld voor zijn rekening neemt, is ons land na de Verenigde Staten, Canada en Frankrijk de grootste exporteur van landbouwprodukten. Dit hangt samen met het gegeven dat ons land meer dan 70% van de agrarische produktie exporteert en circa 50% hiervan importeert, terwijl van de totale wereldproduktie slechts enkele procenten internationaal verhandeld wordt. Na een korte terugblik op de ontstaansgeschiedenis van de agrarische export zal in dit artikel worden ingegaan op de toekomstige exportmogelijkheden binnen en buiten de Europese Gemeenschap. et fundament voor de voor aanstaande exportpositie van Nederland werd circa 100 jaar geleden gelegd door de overheid in overleg met het agrarische bedrijfsleven. In die tijd werden de Neder landse boeren bedreigd door Amerikaans graan, dat voor het eerst op de Europese markten werd aangebo den, dank zij de nieuwe spoorwegen die het Midden-Westen van Amerika ontslo ten. In de Westeuropese landen klonk in die tijd dan ook alom de roep om protec tionisme. In tegenstelling tot de ons om ringende landen koos de Nederlandse overheid toen voor een marktgerichte benadering, aangezien men ervan uit ging dat het hier een structurele ontwik keling betrof, die daarom ook een struc turele aanpak noodzakelijk maakte. In die tijd van de landbouwcrisis heeft men de moed gehad te kiezen voor wij zigingen in de agrarische produk- Export van Nederlandse fokdieren, basis voor kwaliteitsverhoging van de veestapel in een groeiend aantal landen. tiestructuur en voor arbeids- en kennis intensieve produkten. Het agrarisch onderwijs werd op een nieuwe leest ge schoeid, de voorlichtingsdienst ging van start en het landbouwkundig onderzoek werd nieuw leven ingeblazen. In die tijd werden ook de eerste coöperaties opge richt, waaronder de Raiffeisen en Boe renleenbanken. Terugkijkend kunnen we nu zeggen, dat de marktgerichte bena dering van toen zoete vruchten heeft af geworpen. Op het ogenblik verkeert de Nederland se landbouw weer in een soortgelijke si tuatie. Mede door het landbouwbeleid van de EG is voor de belangrijkste marktordeningsprodukten een over schotsituatie ontstaan. Hoewel moet worden toegejuicht dat de EG wat voedselproduktie betreft nu zelfvoorzie nend is, vraagt de overschotsituatie wel om een structurele aanpassing van de landbouw in de Gemeenschap en daar mee ook in Nederland. Daarnaast zullen ontwikkelingen buiten de EG van in vloed zijn op onze landbouw. De bevol kingsgroei in de ontwikkelingslanden is bijvoorbeeld veel hoger dan in de westerse landen. In samenhang hier mee is het noodzakelijk de agrarische produktiecapaciteit in de ontwikke lingslanden verder uit te breiden. Tevens zullen de meeste ontwikkelingslanden om deze reden meer voedingsmiddelen gaan importeren. Het is voor het Neder landse agrarische bedrijfsleven van be lang om in te spelen op deze ontwikke lingen. Ook hier zal een marktgerichte benadering de meeste vruchten af werpen. De export naar de EG-lidstaten De Nederlandse landbouw heeft de mo gelijkheden van het EG-landbouwbe- leid, dat sinds het begin van de jaren zestig in werking is, goed benut. Het produktievolume van de Nederlandse landbouw is sinds 1960 verdrievoudigd, evenals het volume van de agrarische exporten. Nederlandse agrarische pro dukten vinden hun weg nu naar alle uit hoeken van de Gemeenschap. In zijn al gemeenheid zien we dat er een ver schuiving plaatsvindt in de structuur Ir. M. C. Matthes Internationaal Economisch Onderzoek/ Secretaris Cl AD iiliiiissiiili'iS

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 8