at ons bezighoudt...
Uit de internationale pas
Dollarperikelen
De Miljoenennota 1987 bevatte na het
regeerakkoord en de regeringsverklaring
weinig nieuws, maar daar was het in
grijpende karakter van de beleidsvoor
nemens niet minder om. De aardgasba
ten vallen volgend jaar dramatisch terug
met ruim f 12 miljard. Enerzijds door
een al eerder geplande vermindering
van de afzet en overgang van de pro-
duktie op kleinere velden, anderzijds
door de forse daling van de olieprijzen
en de dollarkoers. De regering wil deze
teruggang in inkomsten compenseren
met ombuigingen van de uitgavengroei
ter grootte van f 5,4 miljard en een
structurele verhoging van inkomsten
(grotendeels belastingverzwaring) met
eenzelfde bedrag. Daarnaast worden
eenmalige extra inkomsten voorzien van
f 1,4 miljard.
Ondanks deze ingrijpende maatregelen,
waarmee globaal de helft van de voor
nemens uit totale regeerperiode is ge
moeid, stijgt het financieringstekort van
het Rijk nog met 1,1% naar 7,9% in
1987 (en dat van de totale overheid tot
naar raming circa 8,5%). Deze stijging
van het tekort is geen fraai resultaat,
maar er valt mee te leven, gezien de ex
treme omstandigheden in het komende
jaar en de relatief gunstiger vooruitzich
ten voor de overheidsfinanciën daarna.
Toch moeten ook voor die jaren, waarin
naar een tekortdoelstelling voor het Rijk
van 5% in 1990 wordt gekoerst, tegen
vallers niet worden uitgesloten. Risico's
doen zich met name voor op het punt
van een minder sterk herstel van de olie
prijs dan nu geraamd (nl. 25 per vat in
1990 bij een dollarkoers van 2,25) en
het tegenvallen van de geraamde eco
nomische groei (en dus van belasting
ontvangsten). Op de uitgaven"heeft de
overheid geleidelijk meer vat gekregen,
ze lopen zelfs enigszins terug in 1987.
Het probleem ligt voor het komende jaar
met name bij de inkomsten. Natuurlijk is
het wel een goede zaak dat de over
heidsfinanciën nu minder afhankelijk
worden van een in beginsel eindige fi
nancieringsbron als het aardgas. Een
zelfde kanttekening geldt overigens
voor overheidsleningen ter dekking van
financieringstekorten, want deze moe
ten na verloop van tijd weer worden af
gelost en er moet rente over worden
vergoed.
Het valt te betreuren dat naast een stij
gend financieringstekort de Miljoenen
nota ook een stijgende belastingdruk
(BTW- en accijnsverhoging, beperking
voorraad- en vermogensaftrek) laat
zien.
Daarmee loopt ons land internationaal
gezien nogal uit de pas. In belangrijke
industrielanden als de Verenigde Staten,
Duitsland en Frankrijk staat het beleid
thans juist sterk in het teken van hervor
ming en verlaging van de belastingdruk.
Omdat structuur en hoogte van de col
lectieve lasten een factor van belang
vormen in de internationale concurren
tieverhoudingen, is het te hopen dat de
indirecte belastingverhoging te zijner
tijd kan worden omgezet in een verla
ging van de loon- en inkomstenbe
lasting. Dat is mede van betekenis voor
het functioneren van de arbeidsmarkt,
de realisering van de voorstellen voor
belastinghervorming (commissie-Oort)
en de ondersteuning van de consumptie
bij een voortgaande gematigde loonont
wikkeling. Want het is met name ook
dank zij die gematigde loonontwikkeling
dat de werkgelegenheid in Nederland
een behoorlijk herstel laat zien. Op dat
punt scoren we beter dan gemiddeld in
Europa. Willen we de doelstelling van
500 000 werklozen in 1990 halen, dan
is het van groot belang dat in de markt
sector rendabele arbeidsplaatsen ge
creëerd kunnen worden.
Op 22 september 1985 werd tijdens het
overleg van de Groep van Vijf (de Vere
nigde Staten, Japan, West-Duitsland,
Frankrijk en Engeland) in het New York-
se Plazahotel besloten de koers van de
dollar geleidelijk naar beneden te bren
gen, van circa f 3,30 toen, naar een niet
nader genoemd lager niveau.
Vrijwel precies een jaar later, op 21 sep
tember 1986, kwamen de Ministers van
Financiën en de Presidenten van de
Centrale Banken van de EG in het
Schotse Gleneagles overeen om zo no
dig gezamenlijk actie te ondernemen
ten einde de voortdurende waardeda
ling van de dollar te stoppen.
Bij de Plaza-overeenkomst was zowel de
wil om in samenwerking het gestelde
doel te bereiken, als de ommezwaai in
de opstelling van de Amerikaanse auto
riteiten opmerkelijk. Voorheen hadden
de Amerikanen de wisselkoers volledig
aan de willekeur van de markt overgela
ten. Die beleidswijziging werd ingege
ven door het feit, dat de (te) hoge dollar
koers de positie van vooral de Ameri
kaanse landbouw en ook de industrie
verzwakte. In samenhang daarmee ont
stond een roep om protectionistische
maatregelen, met name vanuit het con
gres. Nu, maar net een jaar later, zien
we het spiegelbeeld van september
1985. Het omlaag brengen van de dollar
is goed gelukt en dreigt te ver door te
schieten. De aanhoudende koersdaling
van de dollar, vooral ten opzichte van de
D-mark, hebben aan het einde van sep
tember 1986 tot spanningen binnen het
EMS geleid. Deze spanningen hebben
de bankpresidenten van de EG-landen in
het weekeinde van 21 september doen
besluiten zo nodig via interventies een
verdere koersdaling van de Amerikaan
se munt tegen te gaan. Hiermee zou
dan tevens een einde moeten komen
aan de spanningen binnen het EMS.
De besluiten in het Schotse Gleneagles
van september jl. werden genomen zon
der dat de Verenigde Staten hierbij be
trokken waren. Voorafgaand aan de
overeenkomst van Gleneagles hadden
de Amerikanen wel druk uitgeoefend op
de Duitsers (en ook de Japanners) om
de rente te verlagen, ten einde de eco
nomie te stimuleren. Onder verwijzing
naar de binnenlandse economische en
monetaire situatie had West-Duitsland
(evenals Japan) deze oproepen ge
negeerd.
Inmiddels hebben voorafgaand aan de
IMF jaarvergadering, bijeenkomsten
plaatsgevonden van de eerdergenoem
de groep van 5, (later nog aangevuld
met Canada en Italië) en van het Interim
Comité van het IMF (onder voorzitter
schap van onze minister van Financiën
Ruding). Uit de verklaringen naar aanlei
ding van deze bijeenkomsten valt af te
leiden dat men zich in ieder geval heeft
voorgenomen elkaar niet meer in het
openbaar de les te lezen. Dat is een goe
de zaak, omdat de koers van de dollar
langzamerhand te veel werd bepaald
door uitspraken van autoriteiten. Ook is
hoopgevend dat de Verenigde Staten
hebben laten blijken, dat reductie van
hun begrotingstekort noodzakelijk is om
evenwichten in de wereldeconomie te
herstellen. Ten slotte kunnen de binnen
het IMF ontwikkelde indicatoren voor
de economische ontwikkeling een
nieuw instrumentarium gaan vormen
voor internationale beleidscoördinatie,
wat van wezenlijk belang is voor stabie
lere wisselkoersverhoudingen. Overi
gens zal de praktijk moeten uitwijzen of
al deze mooie woorden en fraaie inten
ties in daden worden omgezet. Er is
ruimte voor de nodige scepsis op dit
punt.