Opleiding agrariërs steeds beter 28 Het Landbouw-Economisch Instituut geeft jaarlijks een overzicht over de meest recente economische ontwikkeling in de land- en tuinbouw. Dit Landbouw-Economisch Be richt bevat de gebruikelijke gegevens over de inkomensontwikkeling en financiële situ atie, de export en de ontwikkeling van de bedrijven in de diverse agrarische produktie- takken. Dit jaar zijn ook gegevens verwerkt van een onderzoek naar de opleiding in de agrarische sector. Daaruit blijkt een sterke verbetering van het opleidingsniveau in de afgelopen 10 jaar. In 1975 had 16% van de agrarische bedrijfshoofden een middelbare of hogere agrarische opleiding genoten. In 1985 was dit gestegen tot 23%. Deze ge gevens hebben betrekking op degenen die de landbouw als hoofdberoep uitoefenen. Bij nevenbedrijven is de agrarische scholing aanzienlijk minder. Minder dan 10% van de ze categorie heeft een middelbare of agrari sche opleiding. Ook bij werknemers is het opleidingsniveau geringer. Van de jonge on dernemers heeft meer dan de helft een mid delbare of hogere agrarische beroepsoplei ding gevolgd. Om het plaatje nog vollediger te maken nog enkele cij fers en ontwikkelingen. De akkerbouwers komen er wat schoolopleiding betreft het best af - 47% een middelbare of hogere opleiding - en de glastuinders het minst (13%). Daarbij moet wel opgemerkt worden dat tuinders zich vaak bijscholen door het volgen van cursussen, opleiding op vakscholen en deelname aan studieclubs. Ook de intensieve veehouderij (varkens- en pluimveeproduktie) geeft een afwijkend beeld. Vier van de tien bedrijfshoofden in deze tak heeft in het ge heel geen agrarische opleiding. De verklaring hiervoor is dat in deze bedrijfstak nog al wat personen werk zaam zijn die aanvankelijk een niet-agrarische oplei ding hadden gekozen en in de afgelopen periode door de werkgelegenheidssituatie toch terugkeerden naar de agrarische sector. Naast de schoolopleiding staan de agrarische cursus sen in de belangstelling, vooral de vaktechnische cur sussen. Bij de Landbouwtelling van mei 1985 bleek 42% van de agrarische zelfstandigen een cursus te hebben gevolgd op een bepaald vakgebied. Voor schoolopleiding en cursussen bestaat in de agra rische sector een zeer vertakt net van scholen. Ruim 100 lagere agrarische scholen, circa 50 middelbare en een tiental hogere agrarische scholen. Dit school systeem heeft de afgelopen 10 jaren een bloeiperiode gekend. De agrarische scholen hebben zich in hun lespakket verbreed, zodat met name op de lagere agrarische scholen het aantal leerlingen van buiten de agrarische sector zeer snel is toegenomen. In 1985 was 80% van de leerlingen van de lagere agrarische scholen niet van agrarische afkomst. Beroepsoriën tatie Dit schooltype heeft langzamerhand een algemeen beroepsoriënterend karakter met een uitloop naar het leerlingwezen en overschakeling naar ander, volledig of kort, middelbaar beroepsonderwijs. De Middelbare Agrarische School groeit steeds meer uit tot de be roepsopleiding voor toekomstige agrarische onderne mers. Deze school zal ook de kern worden van de nieu we Agrarische Onderwijs Centra waar naast onder wijs en cursussen ook bepaalde voorlichtings- en on derzoekactiviteiten gaan plaatsvinden. Minister Braks is bezig een aantal voorwaarden te for muleren voor deze nieuwe onderwijscentra. Het be drijfsleven is hierbij nauw betrokken. De meerderheid van de scholen wordt bestuurd met grote betrokken heid van de landbouworganisaties. Deze betrokken heid sluit aan bij de aanbevelingen die de Commissie Wagner enkele jaren geleden deed in het rapport over de toekomst van het Nederlandse bedrijfsleven. Samenwerking De opgave voor het onderwijs in de komende jaren is niet alleen het bieden van een hoog opleidingsniveau aan zoveel mogelijk gegadigden, maar ook meer ken nis over gebieden en teelten die binnen de agrarische sector perspectief bieden. Van die nieuwe richtingen zal de boer en tuinder het moeten hebben. Op een groot aantal gebieden wordt binnen het agrarisch on derwijs samengewerkt, zoals de opleiding van leraren, het ontwikkelen van lesmateriaal, het beleid voor computerkunde. Die samenwerking zal in de komende jaren versterkt worden, niet alleen horizontaal tussen Ir. J. H. Egberink

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 26