Privacy-bescherming cliëntgegevens van eminent belang 21 In juli van het vorig jaar werd aan de Staten-Generaal het ontwerp voor de Wet Persoonsregistraties (WPR) aangeboden. Deze wet is gericht op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de priva cy, van natuurlijke personen. Dit in verband met het verkrijgen, het vastleggen in bestanden en het gebruiken van op hen herleidbare gegevens door instellingen en bedrijven. In het aprilnummer 186/4) verscheen een eerste artikel over de inhoud van dit wetsvoorstel. Vanuit de bank-cliënt relatie bezien, vloeien uit de wet verplichtin gen voort die geheel nieuw zijn, zoals de aanmelding van de bestan den bij de 'Registratie-Kamer' en het honoreren van de rechten van geregistreerden op kennisgeving, inzage, correctie en beroep. Daar naast kent de wet verplichtingen die al sinds jaar en dag binnen de Rabobankorganisatie worden toegepast, zoals beveiliging en ge heimhouding van cliëntgegevens. P. J. Bruijn Centrale ABI/wnd. privacy- coördina tor e relatie die de cliënt met de bank onderhoudt brengt met zich mee dat bij de bank be paalde gegevens over de cliënt bekend zijn. Zo heeft de bank bijvoorbeeld een beeld van de rekeningcou rant en spaartegoeden van de cliënt, zijn effectenportefeuille, zijn lopende verzekeringen en de reizen die hij boekt. Daarnaast heeft de bank een redelijk inzicht in de verplichtingen die de cliënt heeft op aan hem/haar ver strekte leningen/kredieten, van de daar voor gestelde zekerheden en van even tuele betalingsachterstanden. Ook in de gezinssamenstelling c.q. samenlevings situatie van de cliënt heeft de bank soms inzicht. Al deze gegevens zijn ge registreerd in deels handmatige, maar voornamelijk geautomatiseerde bestan den. Door de meeste cliënten zelf en door de banken worden deze gegevens gere kend tot de persoonlijke levenssfeer (privacy). De bank en haar informatie Voor het grootste deel ontvangt de bank gegevens via de cliënt zelf. Dit gebeurt mondeling, via gesprekken, of schrifte lijk, via ingevulde formulieren, betalings opdrachten, financiële overzichten of correspondentie. De bank kan ook via Gegevensdragers dienen na gebruik te worden opgeborgen achter slot en grendel. andere kanalen gegevens verkrijgen: de Burgerlijke Stand (bijv. pasgeborenen), de Kamer van Koophandel (als het be- drijfscliënten betreft) en het Bureau Kre diet Registratie (BKR) dat de consump tieve financieringen van Nederlandse in woners registreert. De bank verwerkt al haar gegevens op de een of andere wijze. Ze neemt ze over, voert ze in in computerbestanden, werkt ermee, drukt ze af, slaat ze op en bewaart ze. Dat kan gebeuren op papier. Er zijn voor het functioneren van een H. J. M. Ruurda Voorlichting Informatica bank talloze lijsten, formulieren, kaar ten, akten en correspondentiedossiers in gebruik. Een andere mogelijkheid is gegevens vast te leggen op microfiche. Tegenwoordig vraagt de mogelijkheid om gegevens op te opslaan in centrale of decentrale computerbestanden de meeste aandacht. De centrale compu tercentra van de Rabobankorganisatie verwerken miljoenen gegevens per dag en daarnaast beschikken vele aangeslo ten banken over personal computers. De gegevens worden in het kader van de relatie met de bank meer of minder frequent ten dienste van de cliënt ge bruikt. Zodra bewaring niet meer nodig is, worden de gegevens uit de bestan den verwijderd. Gevaren van privacy-schending Over het algemeen hebben cliënten er geen bezwaar tegen dat de bank over persoonlijke gegevens kan beschikken. Men beseft dat dit nodig is om met de bank 'zaken' te kunnen doen. Tegelijker tijd vertrouwt men erop dat de bank zorgvuldig omgaat met de informatie en dat de privacy niet wordt aangetast. Maar in deze tijd van snel voortschrij dende automatisering wordt weieens gevreesd dat de kans op het optreden van situaties van privacy-schending toeneemt. Het gevaar van privacy-schending ont

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 19