JRH haar eigen positie in dit spel. Die wil bij haar start niet de belasting hebben van een andere kostenpolitiek.' Op de financiële markt tref je drie grootheden: banken, verzekeraars en pensioenfondsen. Langs deze drie trekt de middelenstroom. Wijffels heeft er al vaak op gewezen dat de banken door de regelgeving op dit punt Ifiscale faci liteiten, structuurbeleid, pensioen- systeem) veelzins in een positie zijn ge raakt, die rondweg nadelig is vergele ken bij die van de beide andere groot heden. Hoe ziet Wijffels het thans, met name in het licht van de recente wijzi ging van het structuurbeleid Ihet beleid van de Nedertandsche Bank, dat de plaats van banken en verzekeraars t.o. van elkaar normeert)? 'Mijn uitgangspunt is, dat er in de ko mende periode geen afgescheiden markt is voor banken en voor verzeke ringsmaatschappijen. Er is in veel op zichten maar één markt voor beide. On vermijdelijk kom je elkaar dan tegen. Banken en verzekeraars krijgen met el kaar van doen. Daarom moet naar mijn mening in de wetgeving meer uniformi teit worden gebracht: één markt, één regeling. Ik zie geen aanwijzingen, dat dit per se tot samenbundeling van fi nanciële instellingen zou moeten leiden.' 'Wij Rabobanken kunnen goed uit de voeten met onze primaire verzekeraars. We gaan nu pensioenprodukten voeren, waardoor de middelen in de lokale sfeer kunnen blijven. De herziening van het De behoefte aan financiële diensten verschuiven. Dat is volop aan de gang. Wij moeten volgen. structuurbeleid maakt dat mogelijk. De pensioenbelegging kan worden 'kort gesloten' in ons lokale circuit. Dat is het kernpunt. De spaar- en investerings- stroom, die het spaardeel van pensioen en verzekeringspremies oplevert, en die tot nu toe naar landelijke pensioen- en verzekeringsinstellingen ging, zal via transformatie door de Rabobanken aan gewend kunnen worden voor de lokale werkgelegenheid, bedrijvigheid en huis vesting. Ik verwacht, dat we daardoor de afzwakkende spaaraanwas deels zul len opvangen. 'De nieuwe functie van Wijffels is ver De Rabobank is een coö peratieve bank. Dat wil zij weten en uitdragen. De intensiteit waarmee het 'coöperatief bankie ren' de laatste jaren aan de orde is gesteld heeft voor iedereen on derstreept dat ze in dat coöperatieve haar onder scheidende wezensken merk ziet. Met Wijffels kan de Ra bobank gerust zijn. In diens hoofd en hart staat dat coöperatieve gegrift. Zei hij al niet in zijn aller eerste gesprek met ons blad (5/81), dat hij zich ook gevoelsmatig bij zo'n in ware zin des woords 'samenwerkende' be drijfsvorm betrokken voelde? 'Mij trekt erg aan, dat mensen in de maatschappij zichzelf organiseren en zich zelf dienstbaar maken.' Tweemaal 'zelf' in com binatie met de werk woorden 'zich organise ren' en 'zich dienstbaar maken'. Het geeft in een notedop al de strekking van onze Beginselver klaring. Geen wonder dat Wijf fels een zeer groot aan deel heeft gehad in het uitdiepen van het eigen lijke in onze coöperatieve aard. Dat lag hem niet al leen, hij vond het ook on misbaar voor de praktijk en voor ons beleid. Wijf fels wilde duidelijkheid, naar binnen en naar bui ten. Twee jaar geleden gaf hij zijn mening: 'Coö peratief en zakelijk kun nen samengaan! Een co- operatie is zakelijk, om dat ze een zakelijk doel heeft: goede diensten en gunstige voorwaarden voor je leden en cliënten.' In ons gesprek kwam de ze coöperatieve Wijffels telkens naar voren: 'De essentie ligt voor mij in het hart van onze coöpe ratieve organisatie en dat is in onze dagelijkse dienstverlening.' En met een daarop de praktijk en de toepassing: 'Langs die lijn blijf je dicht bij je leden en cliënten. Dan is er ook geen vuiltje aan de lucht voor continuïteit en positie.' Voor Wijffels past dat he lemaal in onze 'Rabo- cultuur'. Die is door de ja ren heen gerijpt en vaak haast tastbaar aanwezig omdat zij een sfeer mee brengt van dienstbaar heid en van belangstel ling en aandacht voor de belangen van cliënten. 'Pas op,' zegt Wijffels, 'dat betekent nog geen vrijgevigheid, want het behartigingsmotief moet juist door goed be drijfsmatig handelen tot uiting komen.' "Alleen, wij hebben in on ze doelstelling en cultuur de permanente drijfveer om het beter te doen dan anderen! Dat dienstverle nende hart is in feite primair een zakelijke aan gelegenheid.' gelijkbaar met die van een topman van een andere grote Ibanklinstelling. Maar er is ook verschil en dat hangt weer sa men met die eigenaardige Rabo- bankstructuur. Is het bij ons moeilijker of juist 'aardiger'? Wat voor 'lei dersstijl' denkt Wijffels voor zichzelf? 'Of het moeilijker dan wel makkelijker is dan elders, weet ik niet', zegt Wijffels met een lachje. 'Maar onze bank vraagt kennelijk een paar extra eigenschappen. Wij zijn - zo ervaar ik het ook - heel erg een bank van mensen. Door de spreiding van verantwoordelijkheid zijn er heel veel beslissingscentra, die er zorgvuldig bij betrokken moeten wor den. Er moet bereidheid zijn een ontwik keling uit te leggen en toetsbaar te ma ken. Dat is een extra-dimensie van je werk.' 'De verhouding Hoofddirectie-Raad van Beheer heb ik nooit als problematisch ervaren. Die is een vorm van 'cohabita- tion' (letterlijk: samenwonen). Je bent in streven gelijkgericht en bovendien je leeft en werkt vanuit een gelijke ideeën wereld. Daar hoeft om mij geen veran dering in te komen.' 'Ik stel mij zo'n stijl van besturen voor, dat we op top-beleidsniveau evolueren naar meer concentreren op de hoofdlij nen van het beleid en naar meer delege ren aan de opvolgende niveau's. Dat is al aan de gang en kan verder gaan. De Hoofddirectie en de Raad van Beheer zullen zich meer op de hoofdzaken in stellen. 'Heel graag wil ik voor ons blad herha len en onderstrepen wat ik onze Onder nemingsraad antwoordde toen deze mij bij mijn benoeming naar mijn belang rijkste taak vroeg. Ik zei toen: 'Mijn be langrijkste taak is de omstandigheden te scheppen, waarin anderen het werk kunnen doen. Het op gang helpen van processen en de context, het onderlinge verband daarvan, helder te maken. Daar ligt voor mij de kern van mijn werk.'

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 7