at ons bezighoudt Akkoord met Regeerakkoord MKB en Regeerakkoord Bijna 7 weken na de verkiezingen waren de coalitiepartners CDA en VVD het eens over een regeerakkoord voor een nieuw kabinet. Het sociaal-econo mische en financiële gedeelte, dat als motto 'voortgaan en vernieuwen' mee kreeg, bevat als centrale doelstellingen: terugdringing van de werkloosheid tot onder de 500 000 personen en beper king van het financieringstekort van het Rijk tot ten hoogste 5% van het natio naal inkomen, allebei in 1990. Beide doelstellingen passen geheel in het ka der van 'voortgaan' met het beleid waarmee reeds het vorige Kabinet- Lubbers zijn sporen heeft verdiend. Het terugdringen van de werkloosheid tot het gestelde doel is met grote onzeker heid omgeven. Bedacht moet worden dat in de komende vier jaar het aanbod op de arbeidsmarkt naar verwachting met 250 000 personen zal toenemen. Als we uitgaan van het ongeschoond werkloosheidsbestand, dus ongeveer 700 000 werklozen medio 1986, bete kent een doelstelling van minder dan 500 000 werkloze personen dus dat er minimaal 450 000 nieuwe banen moe ten komen door middel van economi sche groei en met behulp van instru menten als deeltijdarbeid, loonkosten subsidiëring en arbeidsduurverkorting. Beperking van het financieringstekort zal, conform de voorwaarden die mi nister Ruding aan een tweede ambtster mijn stelde, moeten geschieden via een strak tijdpad. De voorgenomen ombui gingen ten opzichte van de meerjarenra mingen belopen voor de hele kabi netsperiode bijna f 12 miljard. Daar naast zijn lastenverzwarende maatrege len ingeboekt voor f 4 miljard, waarvan f 2 miljard betrekking heeft op verho ging van de BTW-tarieven per 1 oktober a.s. en f 1,8 miljard op reductie van de vermogens- en voorraadaftrek. In 1987 moet het grootste gedeelte van de voor genomen budgettaire maatregelen wor den gerealiseerd. Voor dat jaar wordt nog een additionele lastenverhoging in de energiesfeer (van f 2 miljard) voor zien om extra aardgastegenvallers op te vangen. Tijdens het debat naar aanlei ding van de regeringsverklaring stelde het CDA dat de realisering van het tijd pad voor het tekort moet worden bezien tegen de achtergrond van de actuele economische ontwikkelingen. De pre mier hield echter onverkort vast aan het afgesproken tijdpad omdat zelfs dan de rentelasten en de staatsschuld in pro centen van het netto nationaal inkomen nog zullen toenemen. Met inachtneming van de omvangrijke problemen in verband met de teruglo pende aardgasbaten, kunnen wij de doelstelling uit het regeerakkoord voor het financieringstekort van het Rijk in 1990 onderschrijven. De manier waarop het tekort moet worden teruggebracht is echter minder fraai. Naast bezuinigin gen zijn immers ook omvangrijke be lastingverhogingen aangekondigd. Ver zwaring van de belastingdruk is echter niet bevorderlijk voor de voortzetting van het economisch herstel. Bovendien wordt in het regeerakkoord een directe aanzet tot verkorting van het zoge naamde bruto-netto traject gemist, hoe wel de beide regeringspartijen dit punt expliciet in hun programma hadden op genomen. In de regeringsverklaring werd op dit punt echter een grotere be reidheid getoond dan in het regeerak koord. De mogelijkheid tot verlaging van de belastingen en sociale premies werd daar expliciet genoemd, zij het afhanke lijk van het succes van het op groei en werkgelegenheid gerichte beleid. Toch is het de vraag of die extra ruimte er komt, omdat rond het regeerakkoord de onzekerheid met betrekking tot de reali sering van de daarin gestelde doelein den overheerst. De begrotingsdiscipline is weliswaar aangescherpt maar er zijn geen reserves ingebouwd om tegenval lers op te vangen. Bovendien moeten de jaarlijkse bezuinigingen nog concreet worden ingevuld. Ook zijn de veron derstellingen die aan de berekeningen ten grondslag liggen (daling van de kapi taalmarktrente tot krap 4%, stijging van de olieprijzen tot 25 per vat en op brengst van f 2 miijard uit fraudebestrij ding) wel erg optimistisch ingekleurd. Door afwezigheid van koopkrachtverbe tering in de komende vier jaar en moge lijke spanningen in deelsectoren van de arbeidsmarkt is het niet denkbeeldig dat de loonkosten stijgen, waardoor de ren dementen van bedrijven weer onder druk komen te staan. Dit is niet bevor derlijk voor de ontwikkeling van de in vesteringen en dus ook niet voor de groei van de werkgelegenheid. In het sociaal-economische en financië le deel van het regeerakkoord blijft het aspect 'vernieuwen' nogal op de achter grond steken. Weliswaar wordt gespro ken over 'vernieuwende' elementen, zo als de begrotingsdiscipline, een conve nant met de sociale partners alsmede een jeugdwerkgarantieplan, maar dit zal bepaald nog geen economische ver nieuwing opleveren. Het valt te betreu ren dat het kabinet geen kans heeft ge zien betere financiële voorwaarden te scheppen voor economische en techno logische vernieuwing. Verdere terug dringing van de overheidsuitgaven zou daarvoor wel de benodigde financiële ruimte kunnen opleveren. Blijkbaar is echter de conclusie van de Haagse be leidsmakers, dat het maatschappelijke draagvlak hiervoor na jaren van om vangrijke bezuinigingen niet meer aan wezig is. Het regeerakkoord van het tweede kabinet-Lubbers omvat in getypte vorm 80 pagina's exclusief de bijlagen. Daar van gaat één pagina over het midden- en kleinbedrijf. Ondanks deze relatief geringe aandacht voor deze belangrijke sector van onze economie staan op de ze pagina toch een aantal belangwek kende punten. Zo heeft de regering het voornemen alle financieringsregelingen ten behoeve van het midden en klein bedrijf beter op elkaar af te stemmen. Daarbij is helaas niet aangegeven wat onder financieringsregelingen moet worden verstaan. Voor de nieuwe Staatssecretaris MKB is echter een be langrijke taak weggelegd, omdat in de loop der jaren verschillende regelingen in het leven zijn geroepen die niet of nauwelijks op elkaar zijn afgestemd. In totaal bestaan er zo'n 10 tot 15 subsi dieregelingen, al dan niet gericht op be paalde groepen van bedrijven, die ten doel hebben het vermogen te verster ken danwel investeringen te stimuleren. Daarnaast is er een tiental financie ringsregelingen waarop de ondernemer in uiteenlopende omstandigheden een beroep kan doen. De doelmatigheid en zeker de overzichtelijkheid kan door een betere afstemming aanzienlijk verbete ren. Hopelijk neemt de Staatssecretaris de gelegenheid ook te baat om de Kre dietregeling Midden- en kleinbedrijf 1985 te vereenvoudigen. Een vereen voudiging van dit belangrijke maar bijna onhanteerbare instrument zal de in vesteringen in het midden- en kleinbe drijf zeker ten goede komen. Opmerke lijk is de passage in het regeerakkoord waarin gesteld wordt dat de financie ringshulp, waaronder die aan starters, naar het bancaire kanaal gebracht wordt. Opmerkelijk, omdat in het verle den de banken een afwijzende houding hebben aangenomen tegenover de toenmalige regeling van financierings hulp door de overheid aan starters. Ho pelijk is de Staatssecretaris nu wel be-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 2