Borgstellingsfonds Ren tesubsidie Rol Rabobank bij agrarische kredietverlening versterkt immers sterk verminderd. De reële rente bevond zich dan ook in 1985 nog op een relatief hoog niveau. Desalniettemin is er sprake van een duidelijke toename van de kredietvraag in vergelijking met enkele jaren terug. In de tweede helft van de jaren zeventig liep het aantal verstrekte garanties van het Borgstellingsfonds voor de Land bouw beduidend terug van 1441 in 1975 tot 664 in 1980 als gevolg van grondprijsstijgingen, waardoor de ban ken een grotere zekerheidswaarde aan de grond hechtten en de financiering gemakkelijker en sneller kon rondko men. In 1981, toen de grondprijzen op een belangrijk lager niveau belandden, keerde het tij. De normale garantieverle ning steeg tot een aantal van ongeveer 1000 in 1982 en ruim 1200 in 1983. Daarnaast werden in de jaren 1981 tot en met 1983 nog eens 420 aanvragen goedgekeurd in het kader van de rege ling Bijzonder Bedrijfskrediet. Deze werd door Overheid en banken in het leven geroepen voor perspectiefbiedende be drijven, die als gevolg van de plots sterk gestegen financieringslasten door de rentestijging en ongunstige bedrijfsuit- komsten in ernstige moeilijkheden wa ren gekomen. In 1984 en 1985 is het aantal afgege ven garanties weer teruggevallen tot een niveau van 800 per jaar. Deze da ling trad vooral op in de melkveehoude rij en kan worden toegeschreven aan de superheffing, waardoor de nieuwbouw- activiteiten afnamen. De omvang van de garantieverplichtingen van het Borgstellingsfonds is de laatste 5 jaar niet belangrijk gestegen, namelijk van f 800 miljoen in 1980 tot ruim f 900 miljoen in 1985. Als aandeel van de to tale kredietverlening in de agrarische sector is dat krap 4%, terwijl het in 1970 nog 10% bedroeg. In het kader van de rentesubsidierege ling die eind 1972 van kracht werd, zijn tot 1985 circa 22 600 aanvragen met een subsidiabel leningsbedrag van bijna f 4 miljard goedgekeurd. Vooral tot 1980 is veel van deze regeling gebruik gemaakt. De laatste vijf jaar lag het aan tal toewijzingen met rond 3300 bijna 10 000 onder dat van de 5-jarige perio de daaraan voorafgaand. De rentesubsi dieregeling heeft vooral de modernise ring in de melkveehouderij en de glastuinbouw sterk gestimuleerd. Deze sectoren hadden een aandeel van respectievelijk 67% en 21% in het to taal aantal toewijzingen. Gesteld kan worden dat in de laatste 10 jaar het bankkrediet aan de agrarische sector enorm is toegenomen. Het totaal uitstaande bedrag is nominaal verdrie voudigd. De inflatie is bij deze toename een belangrijke factor geweest. Daarbij is ook een verschuiving opgetreden tus sen de kredietverschaffers. Bestond in 1975 nagenoeg 60% van het vreemde vermogen uit bankkrediet, inmiddels is dat toegenomen tot bijna 80%. De financiering door familie en door middel van leverancierskrediet, die tien jaar geleden een aandeel had van resp. ca. 25% en 15%, halveerde tot to taal ongeveer 20%. Het aandeel van het eigen vermogen is slechts enkele pro centen gedaald en ligt thans op gemid deld 70 a 75%. Een globaal beeld van het eerste half jaar in 1986 laat zien, dat de krediet- vraag in de rundveehouderij boven ver wachting een duidelijke toename ver toont. De aankopen van grond met melkquotum spelen hier ongetwijfeld een rol van betekenis. In de intensieve veehouderij is als gevolg van de opge legde beperkingen een kentering waar neembaar. Wat betreft de tuinbouwsec toren lijkt in de boom en fruitteelt de in vesteringslust duidelijk sterker te zijn dan in de glastuinbouw. Vervolg van pagina 3 nieuw sprake van een neerwaartse druk op de rentemarge, maar ook van weder om fors groeiende provisie-inkomsten. De zogenaamde andere baten stegen bij de algemene banken (zeer) fors en bij onze organisatie slechts fractioneel; een verklaring voor onze relatief beperkte batengroei. Deze andere baten, zoals valuta- en effectenkoersverschillen en opbrengsten uit bepaalde deelnemin gen, zijn kwantitatief van relatief be perkt belang en vertonen grote schom melingen. De kostengroei die zich bij de banken manifesteerde was zeer aan zienlijk; een ontwikkeling die in het licht van het algemene prijsbeloop en de ba tengroei tot een zekere zorg aanleiding geeft. Ook de meestal nog zeer hoge toevoegingen aan de 'stroppenpot' lei den tot enig voorbehoud. Voor zover kan worden gesproken van een verster king van het schokabsorberend vermo gen een verhoging van het vrije ge deelte van de voorziening algemene risi co's - doet zich niettemin een verbete ring voor. Ook op die wijze kan de ver mogenspositie van de banken worden verstevigd - een noodzaak die sinds de voorstellen van de Nederlandsche Bank ter zake van de solvabiliteitsrichtlijnen nog aan scherpte heeft gewonnen - uiteraard naast de reserveringen uit de nettowinst. Naar onze mening kan, zij het met een aantal kanttekeningen, worden geconcludeerd dat de banken beter boeren.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 26