Verloop debetrentetarieven nieuwe financieringen (jaargemiddelde) krediet in rek. courant leningen (basisrente) ook begrijpelijk dat de investeringen in land- en tuinbouw onder druk kwamen te staan, vooral ook omdat de rente steeg en de overheidsregelingen (rente subsidie en WIR) ongunstiger voor de agrariër werden. Melk veehouderij In de melkveehouderij was het aantal gebouwde ligboxenstallen in 1980, na dat er in dat jaar nog 1515 gereed kwa men, opgelopen tot bijna 19 500. Daar na is de nieuwbouw fors teruggevallen, namelijk tot circa 675 in 1981 en 1982. In 1983 kwamen er onder invloed van de gedaalde rente en de redelijk goede inkomens nieuwe impulsen voor moder nisering en schaalvergroting en werden weer meer stallen gebouwd. De invoe ring van de superheffing op melk zette in 1984 en 1985 een domper op de nieuwbouw, waardoor deze daalde tot een dieptepunt. In 1985 was er deson danks toch een duidelijke groei van de kredietverlening in de melkveehouderij. Daarbij speelde de hoogte van de prij zen voor grond waaraan een melkquo tum is verbonden een rol van betekenis. Ook andere bedrijfsaanpassingen, on der invloed van de toch redelijke inko mens door daling van de voerprijzen, stimuleerden de kredietvraag. Intensieve veehouderij De investeringen in de intensieve vee houderij zijn sterk afhankelijk van de af zetmogelijkheden voor de eindproduk- ten. De opbrengstprijzen vertonen veel al een cyclisch verloop. De varkenshou ders hebben de afgelopen jaren over het algemeen goede resultaten geboekt, waardoor na de rentedaling in 1982 de uitbreidingsinvesteringen weer snel op gang kwamen. Ook in de loop van 1984 kwamen er forse uitbreidingsplannen. Hoewel eind 1984 door de invoering van de Interimwet Beperking varkens- en pluimveehouderijen een rem werd gezet op de uitbreiding, bleek de rem weg in de praktijk lang te zijn. Degenen die ten tijde van de invoering van deze wet reeds verplichtingen waren aange gaan, konden hun plannen nog ten uit voer brengen en dat bleken er niet wei nig te zijn, zodat ook in 1985 nog flink werd geïnvesteerd. De omvang van de varkensstapel is in de afgelopen 10 jaar met circa 75% toegenomen. De uitbrei ding was in de laatste 5 jaar ongeveer gelijk aan die in de voorafgaande 5-jarige periode. Extra financieringen waren nodig voor de meer dan normale aankopen van grond door varkenshou ders, wat een uitvloeisel is van de op komst zijnde regelgeving betreffende bemesting van grond. De legpluimvee- houderij heeft het laatste decennium een relatief minstens zo sterke groei doorgemaakt als de varkenshouderij. Hoewel ook in de periode na 1980 daar van nog een flink deel is gerealiseerd, is de laatste paar jaar de uitbreiding tot stilstand gekomen, onder invloed van afzetproblemen. Glastuinbouw Als gevolg van de gasprijsstijging is in 1981 door de overheid de Beschikking Energiebesparende maatregelen in de glastuinbouw afgekondigd. Een totaal bedrag van f 270 miljoen aan subsidie werd hiermee aan glastuinbouwbedrij ven in het vooruitzicht gesteld. De in vesteringen en de financieringen in deze sector hielden in de laatste 5 jaar dan ook vaak nauw verband met energie besparingen. Het glasareaal is in de ja ren 1981-1985 vrijwel stabiel gebleven, terwijl dat in de jaren 1976-1980 nog met rond 10% toenam. Rente ontwikkeling en inflatie Bij het nemen van investeringsbeslissin gen spelen de inkomensverwachtingen een belangrijke rol. Daarnaast is de ren testand een niet onbelangrijke factor. Dit komt duidelijk naar voren, wanneer grafiek 2 (rente-ontwikkeling) wordt vergeleken met grafiek 1 (bruto- verstrekkingen). De grafiek geeft de ontwikkeling van de nominale debetren te weer. Het verloop van de reële rente - dit is de nominale rente gecorrigeerd voor inflatie - geeft een veel vlakker beeld. De inflatie is de laatste paar jaar

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 25