Nieuw structuurbeleid
Stapjes op weg naar meer vrijheid
Een bank mag niet zo maar
fuseren met een
verzekeringsmaatschappij, er
een deelneming in verwerven,
een verzekeraar overnemen of
er in de produktensfeer
verregaand mee samenwerken.
Het zogenaamde
structuurbeleid kan daar
namelijk een stokje voor
steken. Hiermee wordt vooral
beoogd een te grote
machtsconcentratie op de
Nederlandse financiële markten
te voorkomen, die zou kunnen
ontstaan als gevolg van een te
ver gaande verstrengeling van
het bank- en
verzekeringswezen. Het
fijnmazige net van regelgeving
dat daartoe sinds 1981
bestaat, blijft van kracht tot
1 januari a.s. Over het
structuurbeleid vanaf 1987
heeft gedurende ongeveer een
jaar overleg plaatsgevonden
tussen autoriteiten enerzijds en
banken en verzekeraars
anderzijds. Hierbij heeft het
bereiken van een zekere
liberalisering steeds centraal
gestaan. Deze besprekingen
zijn onlangs afgerond en
hebben geleid tot een
memorandum inzake het na
1986 te voeren
structuurbeleid. In het
onderhavige artikel zal zowel
het huidige als het nieuwe
structuurbeleid onder de loep
worden genomen. Daarbij zal
blijken dat nog slechts van
eerste stapjes in het
vrijmakingsproces sprake is.
Uitgangspunt van het door de autoritei
ten - dat wil zeggen het Ministerie van
Financiën, de Nederlandsche Bank en
de Verzekeringskamer - uitgeoefende
structuurtoezicht is de wens een te ver
gaande verstrengeling van banken en
verzekeringsmaatschappijen tegen te
gaan. Het structuurbeleid is gebaseerd
op de Wet toezicht kredietwezen
(respectievelijk de Wet toezicht schade
verzekeringsbedrijf; eenvoudshalve zal
verder van de eerstgenoemde wet wor
den uitgegaan). Daarin wordt het bank
instellingen verboden om deel te nemen
in andere ondernemingen of instellin
gen, de activa en passiva ervan geheel
of voor een belangrijk deel over te ne
men, dan wel er een fusie mee aan te
gaan. Hierbij wordt onder deelneming
verstaan een belang van meer dan 5%
van het vermogen van de instelling
waarin wordt deelgenomen. Ten einde
deze deelnemingen onder omstandighe
den toch mogelijk te maken, kan een zo
genaamde verklaring van geen bezwaar
worden verleend door de Minister van
Financiën of namens hem door de Ne
derlandsche Bank. Een dergelijke verkla
ring kan worden geweigerd indien de
voorgenomen handeling in strijd is of
zou kunnen komen met een gezond
bankbeleid, dan wel zou (kunnen) leiden
tot een ongewenste ontwikkeling van
het kredietwezen. In verband met deze
overwegingen kan een verklaring van
geen bezwaar ook aan voorwaarden
worden verbonden. Aan het structuur
toezicht zijn onderhevig alle deelnemin
gen van banken in andere kredietinstel
lingen, semi-bancaire instellingen (bij
voorbeeld financieringsmaatschappij
en), bedrijven en institutionele beleg
gers. Wanneer over 'structuurbeleid'
wordt gesproken, heeft men evenwel
veelal met name of zelfs uitsluitend de
relaties tussen banken en verzekeraars
op het oog. Dit kunnen relaties in de
vermogenssfeer en in de produkten
sfeer zijn. Aangezien de basisgedachte
is dat een te grote machtsconcentratie
in het financiewezen moet worden ver
meden, dient een generieke scheiding
aanwezig te zijn tussen het bank- en
verzekeringswezen:
deelneming en zeggenschap van
banken in verzekeringsmaatschappijen
(meer dan 5%) is niet toegestaan;
deelneming en zeggenschap van ver
zekeringsmaatschappijen in banken
(meer dan 5%) is niet toegestaan voor
zover het managementdeelnemingen
betreft. In het geval van beleggingsdeel
nemingen geldt een grens van 15%,
waarbij de zeggenschap tot 5% beperkt
blijft.
De assurantiebemiddeling door banken
en de bemiddeling door verzeke
ringsmaatschappijen ter zake van
deposito, spaar en kredietfaciliteiten
vallen buiten het wettelijke kader van
het te voeren structuurbeleid. In de
geest van het structuurbeleid is even
wel onder meer bepaald dat men bij zul
ke activiteiten de bemiddelende aard
van de verleende diensten duidelijk tot
uitdrukking moet laten komen in de pre
sentatie aan het publiek.
Naast dit grote structuurbeleid bestaat
het kleine of interbancaire structuurbe
leid. Dit betreft in hoofdzaak de afspra
ken inzake de doorlopende afgifte van
schuldbekentenissen aan toonder. Alge
mene banken mogen bankbrieven afge
ven tot een bepaald maximaal bedrag
per jaar. Het is hypotheekbanken toe
gestaan om onbeperkt pandbrieven te
plaatsen, maar zij mogen geen korte
gelden bij niet-kredietinstellingen opne
men. De Rabohypotheekbank mag on
beperkt pandbrieven afgeven, maar on
ze organisatie mag geen ander toon
bankpapier met rentecoupon of ter
beurze te noteren spaarbewijzen plaat
sen. Ook is in het kader van het huidige
kleine structuurbeleid vastgelegd, dat
de algemene banken zullen afzien van
het oprichten respectievelijk overnemen
van hypotheekbanken en dat de laatst
genoemde instellingen geen krediet
instellingen zullen oprichten respectie-
Drs. J. H. P. M.
van Lange
Algemeen Economisch
Onderzoek