activiteit. Veehouderij en tuinbouw zijn economisch gezien van ondergeschikt belang. De veehouderij heeft echter meer betekenis dan alleen maar de pro- duktie van vlees, eieren en melk. Zo wordt rundvee gehouden als trek- en lastdier. De ontwikkeling van de melk veehouderij verkeert nog in de kinder schoenen. De consumptie van zuivel- produkten bevindt zich op een zeer laag niveau, omdat men traditioneel niet ge wend is zuivelprodukten te ge bruiken. Varkens- en pluimveehouderij is voor de vleesvoorziening van veel grote re betekenis dan rundveehouderij. Var kens en kippen zijn als het ware huisdie ren. Gemiddeld houdt men 2 a 3 var kens. Modern opgezette varkens-, slachtkuiken- en leghennenbedrijven op basis van mengvoeder zijn in opkomst. Zij komen vooral in en rondom de grote steden voor. In de ASEAN-landen zijn deze bedrijven veelal geïntegreerd met de mengvoederindustrie of met slachte rijen. Vis vormt de belangrijkste bron van dierlijke eiwitten voor de bevolking. Bovendien is de visserij een belangrijke bron van deviezen. Met name Indonesië en de Filippijnen bezitten grote en rijke viswateren. Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen de bevolkings visserij en de zogenaamde trawlervisse rij. De eerste is kleinschalig en gericht op de lokale voorziening, terwijl de Als basisvoedsel is rijst het belangrijkste tweede grootschalig is opgezet en ge bruik maakt van gemotoriseerde vis- en garnalenkotters. Vaak betreft het hier op exportgerichte joint-ventures met buitenlandse ondernemingen. Verwacht wordt dat de vraag naar dierlijke eiwit ten - vlees, eieren en zuivel in de ko mende jaren als gevolg van de stijgende welvaart zal toenemen. Dit betekent dat met name de varkens- en pluimveehou derij zal worden uitgebreid. Een ontwik keling die nauw samenhangt met de be schikbaarheid van (goedkope) veevoe dergrondstoffen. In verband hiermee is te verwachten dat de vraag naar voe ge was. dergranen zal toenemen. De agrarische sector kan worden onder verdeeld iri een bevolkingslandbouw en een ondernemingslandbouw. De bevol kingslandbouw is zeer kleinschalig met een gemiddelde bedrijfsgrootte van 1 a 2 ha, arbeidsintensief en deels gericht op de eigen voedselvoorziening van de boer en zijn familie. De produktiviteit is laag, het gebruik van kunstmest en der gelijke is gering ten opzichte van de hoog ontwikkelde landbouw in het Westen. Als basisvoedsel is rijst het be langrijkste gewas. Verder worden er op de bedrijven wat oliegewassen, groen-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 13