Landbouw in de
ASEAN:
betekenis en positie
De agrarische sector van de
grote ASEAN-landen, Maleisië,
Indonesië, Thailand en de
Filippijnen, maakt over het
algemeen een voorspoedige
ontwikkeling door. De groei
van de produktie ligt met
uitzondering van de Filippijnen,
waar in de afgelopen vijf jaar
sprake was van een stagnatie,
in de orde van 4 a 5
gemiddeld per jaar. De
landbouwsector is in deze
landen de voornaamste bron
van bestaan voor de bevolking
en van eminent belang voor de
voedselvoorziening en de
deviezeninkomsten. Meer dan
2/3 deel van de bevolking is
direct afhankelijk van de
agrarische sector. In deze
landen leven te zamen 290
miljoen mensen. Internationaal
gezien is deze regio één van
de grootste producenten en/of
exporteurs ter wereld van rijst,
rubber, tapioca, palmolie,
kopra, specerijen, ananas en
tropisch hout. Wat rietsuiker,
cacao en koffie betreft, neemt
zij een bescheidener doch
vooraanstaande plaats in.
et aandeel van de agrarische
sector in het bruto nationaal
produkt en in de totale uit
voer van voornoemde landen
neemt weliswaar af, maar
maakt nog een aanmerkelijk
deel daarvan uit. De afname
is vooral het gevolg van de
sterke expansie van de mijnbouw (tin,
aardgas en -olie), de industrie en de
Vis vormt de belangrijkste bron van dierlijke eiwitten.
dienstverlening. De groei van de agrari
sche produktie van Thailand, Indonesië,
Maleisië en de Filippijnen is in het verle
den vooral tot stand gekomen door uit
breiding van het cultuurareaal. De
laatste 5 a 10 jaar is meer en meer spra
ke van een produktietoename door een
verhoging van de opbrengst per ha en
door meerdere oogsten per jaar. Dit is
mogelijk door verbetering van de water
beheersing (irrigatie), introduktie van
hoog opbrengende rassen, gebruik van
kunstmest en bestrijdingsmiddelen en
niet op de laatste plaats door een ge
richt landbouwbeleid van de overheden.
Met name de grote traditioneel voedsel-
importerende landen, de Filippijnen en
Indonesië, hebben hun produktie van
rijst, het basisvoedsel, tot het niveau
van zelfvoorziening weten op te voeren.
Thailand is een traditionele wereldex
porteur van rijst en tapioca. In Maleisië
is sinds de koloniale tijd de onderne-
mingslandbouw met industriegewassen
zoals rubber, oliepalm, koffie en cacao
relatief sterker ontwikkeld dan de voed-
selproduktie. Dit land is nog voor een
deel van zijn voedselvoorziening op de
invoer aangewezen.
Structurele kenmerken
In de ASEAN-landen heerst een tropisch
moesonklimaat met een hoge regenval,
die gemiddeld tussen de 1 500-2 500
mm per jaar ligt, een hoge luchtvochtig
heid van ca. 80-90% en een tempera
tuur, die zich gemiddeld tussen de
26-28° Celsius beweegt. Het totale cul
tuurareaal van de vier grote ASEAN-
landen bedraagt te zamen ca. 56 mil
joen ha. Hiervan is ruwweg driekwart
bestemd voor de teelt van eenjarige ge
wassen, zoals rijst en tapioca. De rest
wordt aangewend voor meerjarige ge
wassen, zoals onder andere kokos- en
oliepalm, koffie, cacao en rubber. Naast
dit cultuurareaal is er onder meer nog
circa 175 miljoen ha natuurlijk bos. Ak
kerbouw is verreweg de belangrijkste
Ir. A. R. Sjauw
Koen-Fa
Bedrijfstakonderzoek