m m Wi Reële economische groei Handel met Nederland Rubberplantage in Maleisië. voor de economische groei van de Asean-landen doen zich echter wel met enige vertraging voor en zullen zich pas in de statistieken over 1 985 en 1 986 openbaren. ver wach ting 1984 1985 1986 Filippijnen - 5,2 - 3,7 0 Indonesië 5,8 2,4 - 4 Maleisië 7,6 2,8 1 Thailand 6,0 4,3 3 Een economische teruggang in de om vang die nu plaatsvindt, leek in 1984 nog onvoorstelbaar. Toen was de reële groei in Indonesië, Maleisië en Thailand hoog, de inflatie beteugeld en het tekort op de lopende rekening van de beta lingsbalans, als gevolg van de sterke groei van de wereldhandel, duidelijk verminderd. De Filippijnen, het enige land in de regio met buitenlandse schul denproblemen, vormden een uitzonde ring. De moord op de Filippijnse opposi tieleider Benigno Aquino in augustus 1983 bracht een enorme kapitaalvlucht teweeg, waarna de situatie op de Filip pijnen snel verslechterde. De inflatie steeg fors, het reële bruto binnenlandse produkt daalde en de politieke onrust greep om zich heen. Het was duidelijk dat president Marcos op den duur het veld moest ruimen. Begin dit jaar kwam Corazon Aquino, de weduwe van de vermoorde oppositieleider, op vreedza me wijze aan de macht. Hiermee is het tij gekeerd, doch het zal nog jaren duren voor het land de schok weer geheel te boven is. In 1985 ondervonden ook de andere drie landen een economische te rugslag. Een belangrijke oorzaak hier voor was de minder hoge economische groei in de Verenigde Staten. Voorts daalden de prijzen op de wereldmarkt van aardolie, rubber, tin, palmolie, hout, suiker, kopra, rijst en tapioca. Gezien het grote belang van aardolie en aard gas in de totale export is Indonesië het meest kwetsbaar. Echter ook met ande re exportprodukten (rubber, tin, palm olie en hout) ondervindt dit land pro blemen. Een daling van het reële bruto binnenlandse produkt is dit jaar dan ook zeer waarschijnlijk. Maleisië ontvangt ongeveer 30% van de exportopbreng sten uit aardolie en gas Ondanks het opvoeren van de olieproduktie zal de opbrengst hiervan fors dalen. Als 's we relds grootste producent van tin, rubber en palmolie heeft Maleisië daarnaast zwaar te lijden van de lage grondstof fenprijzen. De palmolie-export zal naar verwachting met 20% dalen en de tin export zelfs met 80%. Al met al zullen de exportopbrengsten met ongeveer 15% dalen tot 13 miljard. Aangezien de goederenexport de helft uitmaakt van het bruto binnenlandse produkt wordt voor 1 986 een reële groei van slechts 1% verwacht. De vooruitzich ten voor de grondstoffenexport van Thailand zijn evenmin rooskleurig. Het land is de grootste rijstexporteur ter wereld en een belangrijke producent van tapioca, rubber, tin en suiker. Van al deze grondstoffen wordt alleen een hogere prijs voor suiker verwacht. Thai land zal echter wel profiteren van de la gere olieprijs, aangezien 25% van de in voer uit olie(-produkten) bestaat. Zo doende kunnen de lage opbrengsten uit de grondstoffenexport gedeeltelijk wor den gecompenseerd. Al met al wordt ook voor Thailand in 1986 een daling van de economische groei verwacht. Ook de Nederlandse uitvoer heeft de gevolgen ondervonden van de econo r Aardoliewinning in Indonesië.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 10