bij mijn weten nooit voor een ethische
grens komen te staan. Vergeet echter
niet dat ik heel veel besluiten niet hoef
de te nemen die plaatselijke banken wel
moeten nemen. Neem de kwestie zwart
geld. Ik ben blij dat ik in al mijn uitingen
onze banken gewaarschuwd heb om
zich daaraan niet te branden. Niet om
dat ik nooit begrip zou hebben voor
mensen met zwart geld, maar meer uit
een beredeneerde voorzichtigheid in het
licht van de problemen waarvoor een
aangesloten bank zou komen te staan.
Je moest voorkómen dat er een beeld
van een te grote tolerantie zou ont
staan. Dat was je verantwoordelijkheid.
Je slikte daarbij maar je persoonlijke
overtuiging in, dat er zeer dikwijls wel
erg hypocriet over zwart geld werd
gepraat.
Voor het overige: ik ben bij onze bank en
wij zitten en zaten niet in een moeilijke
positie. A/s je een bedrijf hebt, dat met
de rug tegen de muur staat, kom je voor
andere verleidingen te staan. Overigens
betreur ik zeer de erosie van het norm
besef en van de gedragscode, met
symptomen als de kleine misdaad en
het vlot accepteren van faillissement
van een BV, zonder te voldoen aan de
persoonlijke verplichtingen. Dat is een
verzwakking van het fundament van het
zakendoen. Zonder gedragscode, zon
der terugbetalen van wat we schuldig
zijn, kan een moderne democratische
maatschappij niet leven en niet overle
ven.'
Wat was de wezenlijke drijfveer bij
Lardinois' inzet voor de RaboLardinois
aarzelt en denkt na. 'Moei/ijk te om
schrijven. Als student was ik matig
geïnteresseerd, de studie boeide me
maar half, was wel zeer actief in het
studentenleven, ook het serieuze deel
ervan. Veel meer geboeid heeft me het
werken. Kreeg m'n eerste baantje in
1951 bij de Landbouwvoorlichtings-
dienst (f 308,- netto per maand). Werd
attaché en kwam vervolgens in de poli
tiek. Dat werken heeft me altijd gegre
pen. Ik ben opgegroeid in de landbouw,
althans in de periferie daarvan. Ik geloof
dat mijn eigenlijke motivatie ligt in mijn
persoonlijk engagement met de Neder
landse landbouw. In dit opzicht had ik
ook al vroeg veel respect voor het werk
van Sicco Mansholt. Die heeft grote
verdiensten voor de landbouw gehad.
Mijn vrouw zei als ik een functie kreeg
wel eens: 'Dat kan je toch helemaal
niet, je hebt het nooit gedaan.' Ik zei
dan: 'Ik ben gevraagd, dus anderen den
ken dat het moet kunnen. En waarom
ook niet?' 'De Rabobank kende ik, om
dat ik van '65-67 ondervoorzitter van
de Raad van Toezicht van de centrale
bank in Eindhoven was geweest. De
sfeer sprak mij aan: landbouw en van
daaruit een bredere opstelling. Ik denk
dat daar mijn motivatie te vinden is.'
Engagement, je betrokken voelen bij de
zaak waar je voor werkt, Lardinois ge
looft er nog in: 'Wat bij ons sterk is -
bij Centrale Bank en Aangesloten Ban
ken - is de geëngageerdheid van de
mensen met de bank, het werk, de
functie en het bedrijf. Dat is het magni
fieke! Daarom bestaan de enorme po
tentiële mogelijkheden van de Rabo ook
nu nog volop. Ik stap er nu uit, maar ik
blijf adviseur en jullie zullen het hopelijk
nog enkele jaren met mij moeten stel
len.' Daarop hieven we het glas.
waarin een financiering van een plaat
selijke industrie of andersoortig bedrijf
of instituut eigenlijk te omvangrijk
wordt voor een plaatselijke bank. Dank
zij die meta kan dat dan samen met de
centrale bank. Toch twijfel ik een beetje
of we het voor die gevallen niet nog be
ter kunnen doen. We moeten er over
doordenken om onze greep op deze
markt te versterken. Misschien zouden
we daarvoor tot samenwerkingsvormen
tussen de banken kunnen komen? Daar-
om vind ik het ook juist dat de meta
financiering bij ons nu onder het Werk
gebied Aangesloten Banken ressorteert.
We zijn er nog niet uit, maar we zullen
ook hier in onderling overleg de juiste
bijstelling wel vinden.'
Overtuiging van het aankunnen
Niet alles wat Lardinois graag wilde is
gelukt. De door hem met argumenten
bepleite gehele of gedeeltelijke doorbe
lasting van de kosten van het betalings
verkeer is blijven liggen en de fiscale
discriminatie van de spaarder duurt nog
voort. 'Op beide punten ben ik echter
niet somber meer. Het duurt nog een
paar jaar, maar in 1990 zullen we ons
op deze terreinen niet meer zo sterk on
derscheiden van het buitenland. Dat is
onontkoombaar.'
'En voor het overige? Ik geloof en hoop
- ook als motivatie voor onze mensen
dat men in de Nederlandse bankwe
reld niet meer om de Rabo heen kan en
dat men onze aanwezigheid in het bui
tenland opmerkt. Er is een sterker zelf
bewustzijn gegroeid, mede dank zij on
ze sterke positie, onze overtuiging van
het aankunnen. Ik hoop er een steentje
aan te hebben bijgedragen.'
De oude boekhouders
bestaan niet meer. Het on
derwijs levert ook (nog)
onvoldoende kwaliteit
voor ons doe!
dat betreft voorzie ik voor de Rabobank
geen slechte tijd.' Wij stippen nog even
bij Lardinois aan, dat Rabobank Neder
land, onder ons nog veelal bekend als
de centrale bank, in de loop der jaren
duidelijk een eigen bankbedrijf is gaan
voeren. Met instemming overigens van
de CKV. De centrale bank is voor de Ra
bobankorganisatie mee een profitcen-
trum 'an sich' geworden, terwijl hij vroe
ger alleen de grote coöperatiefinancie
ringen deed.
'Inderdaad. Daar maken we onder ons
geen punt meer van. Denk aan de instel
ling van ons buitenlandbedrijf. Die bank
zaken van de centrale bank gebeuren
ook niet met mondjesmaat. Onze uitzet
tingen aan de groot-industrie zijn buiten
de coöperatieve sfeer groter dan in de
coöperatieve sfeer. De grootste obligo's
staan op naam van alom bekende inter
nationals.
In de meta-financiering hebben we ook
een goed systeem voor de gevallen
In 1977, in zijn eerste rede voor de Al
gemene Vergadering van onze organisa
tie, vertelde Lardinois dat hij in zijn
nieuwe werkomgeving een persoonlijk
gemiddelde kwaliteit had aangetroffen,
die hij elders niet vond. Hij hoopte toen
schertsend voor zichzelf op een zelfde
oordeel over 10 jaar. Misschien, wellicht
zelfs, is hij die woorden nu vergeten.
Daarom zeggen we het hem hier ten af
scheid toch maar even, zonder scherts:
de Lardinoiskwaliteit is in onze Rabo-
kwaliteit bewezen! JRH