tenlandbedrijf. Als 50 a 60% van de produktie van je cliënten naar het bui tenland gaat, moet je als huisbank vol gen: de baan mee helpen openbreken. Maar ja, mentaal was onze hele habitus in mijn eerste jaren nog puur binnen lands. Ik herinner me dat er soms een lichte paniek uitbrak bij secretariaten als er telefoon uit het buitenland kwam! Dat is echt wel verleden tijd geworden.' 'Over meemaken en meedragen gespro ken: die Centrale Kring Vergadering is een prachtig forum! Als we hem niet hadden, moesten we hem uitvinden. Heel goede zaak, dat we als Hoofddirec tie enkele keren per jaar via kringen en vier keer per jaar via de Centrale Kring intensief contact hebben met de aan gesloten banken. In het 'Dreï-Stufen- systeem van Duitsland en in het centra le staatsinstituut in Frankrijk komt het lokale er in de top nauwelijks aan te pas. Daar beschouwt men zich niet als één geheel. Wij, Rabobanken, hebben door onze organisatiestructuur echt een twee-eenheid. Dat werkt voortreffelijk. Aangesloten banken én Rabobank Ne derland hebben beide wat te zeggen in die ene Rabobankorganisatie.' 'Echt, we hebben daarmee een vorm zoals je ner gens vindt. Een magnifiek instrument óók voor de landbouw. Maar daarvoor niet alleen! Het is ongelooflijk hoe mo menteel de vraag naar kapitaal groeit. Daar zitten m.i. ook onnatuurlijke kan ten aan. Maar we zien de vraag op ons afkomen uit coöperaties en uit het be drijfsleven. Dat blijkt ook uit het succes van ons Garantiefonds. Enig in zijn soort. Loopt hard: 500 bedrijven kregen binnen een jaar door dit fonds gemid deld f 40 000 aan achtergesteld ver mogen!' Een dimensie meer Als een sociaal voorvechter springt Lar- dinois niet naar voren. Zijn kracht en in teresse liggen veeleer op economisch terrein: het goed en doelmatig produce ren door ondernemers, opdat het heil zaam werkt voor de hele maatschappij. Dat laatste hoort er bij. Wij denken aan het allereerste interview met Lardinois, dat we in de zomer van 1976 in ons blad brachten. Het was toen net be kend, dat Lardinois als lid van de Hoofd directie zou worden voorgedragen. Wij citeren weer even: 'Ik vind dat een coö peratie, zoals de Rabobank, een dimen sie heeft die een pure handels- of com merciële onderneming mist. Zij heeft immers in het bijzonder haar sterke so ciale kant, waar bij de handelsbanken niet naar wordt gevraagd. De economi sche kant mag niet bij uitsluiting de doorslaggevende factor zijn.' Is die soci ale trek tot uiting gekomen op momen ten waarop de Rabobanken in een perio- Kijk, die Rabobankor ganisatie van ons heeft al le soepelheid in zich, om zich aan veranderende omstandigheden aan te passen. Dat is in de loop der jaren overduidelijk bewezen de van zeer hoge rente een deel van de rente bij leden en cliënten lieten zitten (200 miljoen in '81)7 Of bij het vang net, de z.g. 'Zwemvestregeling' voor boeren met liquiditeitsproblemen? Of bij incidentele verhoging van rente op di rect opvraagbaar spaargeld? Of bij het bevorderen van werkgelegenheid (deel tijd, opleiding enz.)? We zitten met die vragen in de goede richting, maar Lardinois wil het ook weer niet te mooi en te gemakkelijk voorstellen. 'Ja, zo zit het ongeveer, als je die sociale kant maar niet opvat als het treffen van sociale voorzieningen. Ik heb eens gezegd, voor de Algemene Vergadering in 1981, dat wij geen duur zame genezing kunnen brengen voor moeilijkheden, maar wel hier en daar een verband kunnen aanleggen en trachten de pijn te verzachten. Voor ons en voor mij is werken bij een coöperatie een dimensie meer, omdat het werken voor de leden en cliënten is. Daarnaast heb je je verantwoordelijkheid voor de mensen die er werken. Het is deel uit maken van een groep en uiteindelijk maatschappelijke verantwoordelijk heid!' Die verantwoordelijkheid speelde ook sterk bij de automatisering. Zou die ten koste gaan van arbeidsplaatsen? Lardinois is daar nooit pessimistisch over geweest. 'Ons personeelsbestand zal in 10 jaar nog flink groeien', durfde hij begin '77 te beweren. 'Dat was geen gok van mij: het berustte op overtuiging en ervaring. In '67 hadden we 7 000 mensen in dienst. Toen kwamen de een trale computers en in '77 hadden we al zo'n 22 000 mensen aan het werk. Door de computer is meer personeel aangebracht dan er is afgehaald, want de automatisering gaf de mogelijkheid tot uitbreiding van dienstverlening. In een arbeidsintensief bedrijf als een bank moet dat echter wel betaald worden. Echter ook voor de cliënt heeft de com puter meer voordeel opgeleverd. Die he le automatisering bracht wel verschui vingen in de eisen die we aan onze mensen moesten stellen. De oude boek houders bestaan niet meer. Het onder wijs levert ook (nog) onvoldoende kwa liteit voor ons doel. Vandaar ook dat de Rabobank momenteel steun geeft aan de ontwikkeling van een HEAO-pakket voor de bankrichting. Onze eigen oplei dingsactiviteiten hebben trouwens ook veel bijgedragen aan het kweken van bankmensen, die het computertijdperk onder de knie kregen.' In de verhouding werkgevers-werk nemers heeft Lardinois altijd het harmo niemodel voor ogen gehad. Hij trad op als de 'bestuurder' en gesprekspartner Tariefdifferentiatie is een zekere vorm van winstaanwending - geen winstuitkering ter ver sterking van de relatie met cliënten. Mijn opvolger, Wijffels, hecht net als ik erg aan deze vorm van de Ondernemingsraad van Rabo bank Nederland en had ook te maken met de CAAR in het ontwikkelstadium,

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 7