De bok en de haverkist Het is ook moeilijk om in een organisatie die het goed doet, het kostenbe sef levendig te houden. Een noodzakelijk, maar ei genlijk ook ondankbaar werk Een prachtig forum Vergeleken met de na righeden die de collega- handelsbanken ondervon den, zijn wij in de voorfase van de moeilijkheden kun nen blijven. Daar hebben we ook bewust ons beleid op gericht kostenlijn. Dat veranderde toch wel wat toen Duisenberg zelf ook hoofd van een werkgebied werd. Gelukkig zijn we het nu over die vrijstelling als systeem eens. Zo staat het ook in ons bestuurlijk mo del, al is vice-voorzitter Klarenbeek nog niet vrijgesteld. Mijn opvolger Wijffels heeft trouwens een sterk kostenbesef. Hij kan er nog een tijd mee voort ook, want de kostenbestri|ding en het levend houden van het kostenbewustijn blijft een voortdurende opgave!' 'Er zijn natuurlijk in mijn tijd talloze hob bels voor onze bank geweest, maar al die tien jaar ben ik toch geen echte bestaansbedreiging tegengekomen. Ook de 'Brandbrief' die Mertens en ik in het najaar '78 schreven over de nijpen de liquiditeitspositie, in een tijd van geldmarktcrisis en dollarcrisis, is me niet lang als een spannend moment bij gebleven. Vergeleken met de narighe den die de collega-handelsbanken on dervonden, zijn wij in de voorfase van de moeilijkheden kunnen blijven. Daar hebben we ook bewust ons beleid op gericht.' 'Hoe? Wel, je kunt bepaalde dingen op je af zien komen, bijv. de onroerend- goed-ontwikkeling. Op die enorm geste gen prijzen moest een repercussie vol gen. De werkgelegenheid werd op een ongezonde basis overeind gehouden. En die repercussie hebben we gehad! In 1982 is er niets verdiend, want de winst liep weg naar de verliezen. Nooit eerder zoiets gehad na de wereldoorlog. De ja ren '80, '81 en '82 waren voor de renta biliteit bedreigend. Gelukkig hadden wij de grote landbouwsector, waar het toen vrij goed ging, al moesten we heel wat verliezen boeken bij het midden- en kleinbedrijf en het overige bedrijfsleven. In de woningsector zaten we goed, want de grootste klappen kwamen bij de luxe woningen. Verschillende andere bankinstellingen zijn in die jaren door hun lagere solvabili teit heel moeilijk komen te zitten. Ook de verliezen op ontwikkelingslanden raakten ons minder. Op zichzelf was dat geen verdienste, want we kwamen later op het terrein van internationale finan cieringen dan andere banken. Maar juist daarom waren wij voorzichtiger: niet als de bok op de haverkist. Dat is trouwens toch onze stijl nooit geweest. Ook niet met onze buitenlandse activiteiten.' Buitenland, ledereen weet dat Lardinois zich daar persoonlijk voor heeft ingezet. Toch was het voor hem geen vierde luik aan het drieluik, ook geen speerpunt. Wel een soort 'opdracht', die echter een 'beheerste ontwikkeling' moest onder gaan. Die buitenlandse activiteit is door Lardinois altijd gezien als een verplich ting die de Rabobank krachtens haar enorme potentiële mogelijkheden op zich moest nemen voor haar leden en cliënten in de Nederlandse samen leving. 'Het is een succes geworden. Ik ben er best tevreden mee. Een jaar of acht, ne gen geleden schreef ik nog dat we 0, lees nul, mensen in het buitenland had den. Nu zijn het er zo'n 500, verdeeld over zo'n 20 eigen vestigingen of vesti gingen van meerderheidsdochters. Op dit terrein, evenals op alle andere, ben ik voor het groeiscenario. Een plant moet groeien, die maak je niet. Ik ben te veel boer om van een geforceerd optutten heil te verwachten. Maar een boer kan wel de groei bevorderen. Misschien heeft men in de organisatie wel eens gedacht dat ik dat, bijv. met het buiten land, te vlug heb willen doen. Dat zal wel, maar het is een misverstand. De plaatselijke banken zijn en blijven, ook door de buitenlandse bril kijkend, de kern van onze organisatie. De centrale bank moet niet verder willen gaan dan de aangesloten banken in overtuiging willen volgen. Gaat de centrale bank verder dan zijn we niet op de goede weg.' 'Kijk, die Rabobankorganisatie van ons heeft alle soepelheid in zich om zich aan veranderende omstandigheden aan te passen. Dat is in de loop der jaren over duidelijk bewezen. Maar het duurt na tuurlijk wel even voor de mentaliteit daarvoor rijp is. Het is een hele over gang van een periode van groei naar een periode van moeilijke gevallen, en dan weer naar een tijd van ontluikende nieuwe groei. Ook de uitbreiding van de cliëntengroepen, gepaard gaande met schaalvergroting, moest met een men tale verandering gepaard gaan. Niet blindstaren op deze of gene belangen groep, maar zowel groot- als kleinscha lig als een algemene bank aan het werk gaan. Dat hebben we in die tien jaren verder uitgebouwd.' 'Ik vind dat de hele organisatie de ont wikkelingen uit mijn tijd soepel heeft meegemaakt en positief heeft gedra gen. Als Hoofddirectie ondervond je bij je voorstellen niet zozeer tégenstand, als wel dat je met de bestaande mentali teit rekening moest houden. Ook bij de Raad van Beheer. De plaats van de Ra bobank was echter zo, dat iedereen wel inzag dat we ons aan bepaalde ontwik kelingen niet konden onttrekken. En dan kwam de medewerking vanzelf. De Hoofddirectie had die op een andere wijze ook heel moeilijk bij de Raad van Beheer of bij andere organen als bijv. de Centrale Kringvergadering kunnen af dwingen. Zo was het ook met het bui-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 6