'Gave' tot bijstellingen Van leem naar beton De beleidsplanning was bij mijn komst in voor bereiding. Dat sprak mij onmiddellijk aan. De nieuwe aanpak bleek voor de Rabobanken toen nieu wer dan ik dacht 'gouvernail': hij kon door zijn plaats ach ter in de canoë meer roer, meer stuur geven dan de anderen. In die zin is Lardi- nois de gouvernail van de Rabobeman ning geweest. Wie een kijk wil hebben op de Rabo bankvisie van Lardinois kan die nergens beter vinden dan in zijn eerste nieuw- jaarsspeech voor het personeel van Ra bobank Nederland. Strikt genomen was hij toen nog niet eens een Raboman, want zijn mandaat als EG-commissaris liep tot 6 januari 1977. Wij citeren: 'de Plaatselijke Bank én de Centrale Bank (beide met een hoofdlet ter!) horen onafscheidelijk bij elkaar. Wij bij de Centrale Bank zijn er primair voor de Aangesloten Banken en onze leden.' 'Kerntaak is: zo perfect mogelijke dienstverlening op basis van continuï teit. Dat eist voortdurende aanpassing aan moderne ontwikkelingen. Een doel bewust streven naar een redelijk rende ment. Dit laatste is absoluut noodzake lijk willen we over vijf of tien jaar nog volledig mee kunnen.' Daar in het allereerste begin legde Lardi nois een soort eigen Rabogeloofsbelij- denis af, die we in zijn hele latere beleid terug vinden. Ook bij de intrede van de moeilijke jaren tachtig en later in 1985 konden we het zeer overtuigend van hem horen: 'Die oude beproefde struc tuur van ons is hypermodern, omdat hij telkens als er behoefte is bijstellingen toelaat.' 'Ja, dat was het en zo is het nog', zegt onze gastheer. 'Ik sta nog helemaal ach ter deze uitspraken. Vorige week, in Ber lijn bij de Europese groep van coöpera tieve banken, merkte je hoe ze in Duits land en Frankrijk bezig zijn hun bestuur lijk concept en organisatie te overden ken. Hun ideaal is het Raboconcept, daar willen ze naar toe, inclusief onze 'gave' tot bijstellingen. Neem onze Kruiselingse Garantierege ling. Wat een mooie bijstelling en hoe zeer in vrijheid, zonder dwang en op tijd genomen. Er was nog geen sprake van grote verliezen. We waren de slechte tij den voor! In Duitsland is er zoiets niet. Calamitei ten geven daar een hoop lawaai, dat al lerlei oude problemen oprakelt. Bij ons is er door de kruiselingse garantie vrijwel geen rimpeling naar buiten toe geweest. Er werd niemand bedreigd. Ook de ver eveningsregelingen zijn heel belangrijk geweest. Een beslissing op het strate gisch juiste moment, al zit daar natuur lijk ook een stuk geluk bij. De organisa- tie heeft die beslissing - uiting van on derlinge solidariteit! heel gemakkelijk genomen. Gemakkelijker dan ik gedacht had, wil ik nu wel bekennen. Collega Jansen Schoonhoven heeft een en an der toen in de CKV voortreffelijk ge bracht en verdedigd.' 'De beleidsplanning was bij mijn komst in voorbereiding. Dat sprak mij onmid dellijk aan. De nieuwe aanpak bleek voor de Rabobanken toen nieuwer dan ik dacht. Dit heeft ons een prachtig in strument opgeleverd, omdat de banken begrepen dat ze het zelf moesten gaan hanteren. Zo kregen we zicht op de ont wikkeling.' Om de kernpunten 'dienstverlening en continuïteit' heeft eigenlijk alles ge draaid. Let op: die punten zijn nog es sentieel in ons huidig bezig zijn met het 'Coöperatief Bankieren'! Al in 1978 wees Lardinois de Algemene Vergade ring op het drieluik van beleidslijnen: au- tomatisering, persoonlijke bank en regi onalisatie. 'Ik vond vooral ook dat er voor de lokale banken meer ruimte moest komen om zelf hun dienstverle nende bancaire beleid te maken. Die ruimte is er gekomen ook, afgestemd op de kwaliteit van het financiële beheer en de omvang van de banken. De uniforme regels van vroeger werkten te star.' 'Op de allereerste Algemene Vergade ring die ik eind jaren vijftig meemaakte van de Eindhovense Centrale Bank was Thurlings, de oud-voorzitter van de Eerste Kamer, de gastspreker. Die ty peerde toen de Boerenleenbankorgani satie als een reus op lemen voeten. Hij doelde op de solvabiliteitspositie. Die lag toen in Eindhoven net op 3%, bij de handelsbanken echter boven 11%. De Utrechtse Raiffeisenorganisatie stond er sterker voor, maar toch, die 'lemen voeten' zijn me bijgebleven. In zo'n 25 jaar is het beeld heel anders geworden. Onze solvabiliteit - uitgedrukt in eigen vermogen - bedroeg in 1985, volgens de Nederlandsche Bank, 6% en van de handelsbanken gemiddeld rond 3%. Voor ons een positieve ontwikkeling. De voeten zijn niet langer van leem, maar van beton! Het streven om onze vermo gensdoelstelling te verwezenlijken, on derdeel van onze beleidsplanning, is bo ven verwachting goed gegaan. We heb ben de laatste drie jaar weer enkele mil jarden aan ons vermogen kunnen toe voegen.' Lardinois heeft er onverdroten op gehamerd. Vorig jaar: 'De solvabili teit moet voor een bank op de eerste plaats staan, ook op de tweede en de derde. Daarna pas komt de groei, niet omgekeerd. Een gouden regel die tradi tie is in ons bedrijf.' En gehamerd op de kostenbewaking! Al in de eerste nieuw jaarstoespraak noemde hi| de kostensti| ging onrustbarend en constateerde hij een dreigende vernauwing van het kostenbewustzijn: 'een zware taak dit te verhoeden'. Lardinois was dan ook on der ons bekend en berucht als de kostenbevechter. Ja, één moet de ka chel aanmaken', zei hij zelf eens. Is dat een gevecht tegen de bierkaai geweest? 'Dat lijkt er wel een beetje op, ja', bekent Lardinois. 'Want nee, tevreden ben ik nog niet, ook niet over de kosten bij de aangesloten banken. Het is ook moeilijk om in een organisatie die het goed doet, het kostenbesef levendig te houden. Een noodzakelijk, maar eigenlijk ook on dankbaar werk. Daarom sta ik ook op het standpunt dat de voorzitter en vice voorzitter van de Hoofddirectie vrij gesteld moeten zijn van de leiding van een werkgebied. Ik heb de waarde daar van ondervonden in de tijd dat Duisen berg vice-voorzitter was en ik voorzitter. Zolang Duisenberg geen eigen werkge bied had, trokken we samen aan de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 5