10 jaar onder de vlag van
het landbouwbeleid
en kredietcoöperaties. De steun van
SSR richt zich voor een belangrijk deel
op de uitbouw van kredietcoöperaties in
ontwikkelingslanden, waarbij financiële
steun wordt gecombineerd met techni
sche advisering en begeleiding. Een bij
zondere vermelding verdient de in 1979
op initiatief van SSR ingestelde Interna
tionale Cursus Landbouwkrediet en
Coöperatief Bankwezen, een samen
werkingsverband met de Nederlandse
overheid en met het Internationaal
Agrarisch Centrum te Wageningen. De
cursus is herhaald in 1981, 1983 en in
1985. Gezien de behoefte aan kennis
vermeerdering in ontwikkelingslanden,
zeker ook op het terrein van plattelands
ontwikkeling en landbouwfinanciering,
en gegeven de ervaringen die West-
Europa sinds een eeuw heeft opgedaan
met coöperatief landbouwkrediet, is er
zeker reden om op die weg verder te
gaan, mogelijk met specifieke aanpas
singen voor bepaalde landen. Dit jaar is
de betekenis van de gegeven cursussen
voor de praktijk van het landbouwkre
diet in ontwikkelingslanden geëvalu
eerd. Opmerkelijk is dat de beweging
naar nieuw beleid die nu bij landbouw
kredietinstellingen in Azië aan de gang
is en waarbij vooral het zelfstandig ver
werven van financieringsmiddelen
spaargelden de aandacht heeft, me
de voortkomt uit lering die cursisten in
Nederland hebben opgedaan. Vertegen
woordigers uit Afrika hebben vast
gesteld dat daar behoefte is aan voort
gaande ondersteuning van eigen oplei
dingsprogramma's met medewerking
van de Rabobankorganisatie. Uit Zuid-
Amerika komen verzoeken van gelijke
strekking.
De Rabobankorganisatie doet er goed
aan binnen een duidelijk kader op deze
internationale behoefte aan kennis over
onze ervaringen, te blijven reageren.
Ook in de jaren die komen!
De overgang van Pierre Lardinois van de Eu
ropese landbouwpolitiek naar de Rabobank
was 10 jaar geleden geen verrassing. Het
Europese landbouwbeleid uit het midden
van de jaren '70 stond nog geheel in het te
ken van ontwikkeling. De Nederlandse vee
houderij en de glastuinbouw werden met
behulp van omvangrijke EG-investerings-
programma's gemoderniseerd. De Rabo
bank speelde hierbij een belangrijke rol.
Van groei naar beheersing
Bij zijn vertrek als Europees Commissaris voor de land
bouw waarschuwde Lardinois voor de toenemende
landbouwproduktie. Hij was het die de ideeën over fi
nanciële medeverantwoordelijkheid van de landbouw
producenten bij het Europese landbouwbeleid op tafel
legde. Bekend is zijn uitspraak uit die tijd, dat de prij
zen van landbouwprodukten zeker 20% verlaagd zou
den moeten worden om marktevenwicht te bereiken.
Uit oogpunt van agrarische inkomens geen haalbare
zaak; daarom het idee van financiële medeverant
woordelijkheid voor het marktbeleid. Bij het suikerbe
leid van de Europese Gemeenschap was dit al langer
gemeengoed. De producenten krijgen voor een be
perkte hoeveelheid een gegarandeerde prijs. Voor
Ir. J. H. Egberink
meerproduktie, het zogenaamde B-quotum, een lagere
prijs en daarboven een C-prijs op wereldmarktniveau.
In 1977 besloot de EG-Ministerraad tot instelling van
een medeverantwoordelijkheidsheffing op melk. Be
halve in een aantal probleemgebieden, zoals bergstre
ken, n aest iedere veehouder heffing betalen. In de
daarop volgende jaren spitste de discussie zich toe op
differentiatie van de heffing. Uiteindelijk wordt in
1984 de knoop doorgehakt: de hoeveelheid melk
waarvoor de Europese prijsgarantie geldt, wordt be
vroren op het niveau van 1981, dan wel de produktie
in 1983 minus 3%.
De veehouders dienen voor de meerproduktie de zoge
naamde Superheffing te betalen. De uitwerking komt
neer op een contingentering van de produktie en ver
deling van de produktieruimte tussen de lidstaten van
de EG. De invoering ervan in Nederland heeft de nodi
ge strubbeling gegeven. Nog niet alle plooien zijn glad
gestreken. De Nederlandse veehouders leveren extra
procenten in om collega-knelgevallen te helpen. De