Sociaal beleid in het spoor van de bedrijfsdynamiek J. Ruiter Onderdirecteur Hoofd Directoraat Arbeidszaken Achteraf kan worden vastgesteld dat, ook vanuit de sociale optiek, het tijdvak 1976-1986 zeer belangrijk is geweest. Terugkijkend op die periode wordt meer dan eens bevestigd, dat sociaal beleid geen op zichzelf staande zaak is, maar een volwaardige component, geïn tegreerd in het bedrijfsbeleid. Zo hebben de economische schokken hun onvermijdelijke doorwerking op de sociale beleidsterreinen ge had en van de organisatie een groot aanpassingsvermogen ge vraagd. Soms koos de organisatie een nieuwe koers en werd een flankerend sociaal beleid gevraagd. Een goed voorbeeld daarvan is de ontwik keling van het vestigingennet in het buitenland, waarvoor met suc ces geput is uit het potentieel binnen de centrale en plaatselijke banken. ok al lijkt het een detail, in 1976 was er nog sprake van twee sociale jaarverslagen. In 1980 werd voor het eerst een algemeen sociaal jaar - verslag uitgebracht, als uiter- lijk teken dat de harmonisatie van het sociale beleid zijn voltooiing genaderd was. 1976 was ook het jaar waarin de media tekst en uitleg wilden over geruchten dat 6 000 banen zouden verdwijnen als gevolg van de automatiseringsplannen. Lardinois moest op vele plaatsen, waaronder het tv-journaal, uiteenzetten dat het hoog uit om een - geprognosticeerde - be perking van de groei ging. Jaren later, in 1984 toen het bericht de ronde deed dat het OTW-project bij Rabobank Ne derland 700 banen zou kosten, herhaal de ook in dit opzicht de geschiedenis zich. Kijken we naar de werkelijkheid, dan zien we dat onze organisatie in de afgelopen 10 jaren - mede dank zij de mogelijkheden die de automatisering ons heeft geboden - een schepper van werkgelegenheid van de eerste orde is geweest. Van iets minder dan 22 000 medewerkers in Nederland begin 1976, groeide het personeelsbestand tot bijna 31 000 medio dit jaar. Hierdoor neemt de Rabobankorganisatie in ons land nu qua personeelsomvang de derde plaats in op de lijst van naar grootte gerang schikte particuliere arbeidsorganisaties. Door het bevorderen van deeltijdarbeid heeft de organisatie een bijdrage gele verd aan het verminderen van de werk loosheid. Hoé krachtig een 'sociaal' advies dat spoort met de belangen van onze banken kan uitwerken, bleek uit de toename van het aantal deeltijders in slechts enkele jaren: van 1900 begin 1981 tot ruim 5700 medio dit jaar. Een vrijwillige, maar als grootste bank- organisatie voor de hand liggende, be perking van de eigen beleidsruimte werd reeds in 1976 doorgevoerd door dat Rabobank Nederland toetrad tot de Werkgeversvereniging voor het Bankbe drijf en in de bedrijfstak-CAO ging parti ciperen, daarin vijf jaar later gevolgd door de overgrote meerderheid van de plaatselijke banken. Deze voor de mede werkers belangrijke stap paste in het be leid gericht op het formaliseren en ver duidelijken van de rechtspositie van de medewerkers. In ditzelfde kader werd, eveneens in 1976, bij Rabobank Neder land functieclassificatie ingevoerd, ter wijl nog datzelfde jaar een onderzoek werd gestart naar de toepassingsmoge lijkheden hiervan voor de plaatselijke banken. Enkele jaren later was functieclassifica tie in vrijwel de gehele organisatie inge voerd. In dezelfde periode werd gewerkt aan één salarissysteem voor de mede werkers van de organisatie, nieuwe pen sioenreglementen die hun - per defini tie voorlopige! voltooiing kenden met het reglement Arbeidsongeschiktheids- Traditioneie vorm van kort maar persoonlijk contact tussen medewerklstjers en Hoofddirec tie. Lardinois geeft en krijgt al handenschuddend de beste wensen, in dit geval voor het jaar 1985.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 34