Van dood tij tot springvloed Van vele bedrijfsonderdelen van de Rabobankorganisatie is het aan gezicht in het voorbije decennium ingrijpend gewijzigd. Enerzijds heeft onze coöperatieve bankinstelling haar koers uitgezet op de veranderende bancaire wensen van haar traditionele leden en cliën ten. Anderzijds heeft zij bewust en met onderscheidingsvermogen de groei en diversificatiekansen benut die na de fusie voor de groot ste binnenlandse bankinstelling waren ontstaan. En ook al ziet de bank er in 1986 in menig opzicht heel anders uit dan in 1976, het veranderingsproces wordt niettemin gekenmerkt door geleidelijk heid en veelal door planmatigheid. De ontwikkeling van het effec tenbedrijf past minder goed in dit beeld. Met enig gevoel voor style- ring kan men de afgelopen tien jaren in twee perioden verdelen: de zeven magere jaren van het dood tij tot 1983 en de jaren van de springvloed daarna. wijdte van beslissingen - de kern van het ondernemen - maar tot vandaag zou moeten worden teruggebracht. In een dergelijke situatie is het van emi nent belang de hoofdlijn - ondanks al lerlei sterk versluierende factoren - te blijven vasthouden. En die hoofdlijn is: een zodanig op continuïteit gerichte po sitieve marge tussen baten en lasten te realiseren dat daaruit een voldoende bij drage aan de solvabiliteitspositie kan worden gegenereerd. Onder de geschetste omstandigheden was en is het voor de mensen in de eerste linies van cruciaal belang niet al leen te weten dat, ondanks alles, een consistent beleid gevoerd wordt, maar - en misschien wel net zo gewichtig - dat er gehoor, sterke belangstelling en actieve betrokkenheid bij de hoogste top aanwezig is voor het werk dat - veelal onder grote spanning - gedaan moet worden. Aan die voorwaarden heeft de schei dende voorzitter van de Hoofddirectie - en ik heb dat aan den lijve ondervon den - op voortreffelijke wijze voldaan. Deze attitude is mijns inziens één van de pijlers die de carrière van deze - laat, maar dan ook zeer uitbundig - bloeiende bankier tot een zo succesvol le heeft gemaakt. Juni 1986, Potsdam: Eerbetoon aan het graf van Hermann Schulze-Delitzsch, coöperatief in spirator van het eerste uur, tijdens een tweedaagse bijeenkomst van het Presidium van de 'Groupement', het samenwerkingsverband van coöperatieve banken in Europa. Een gelegen heid waarbij Lardinois, die van voorjaar 1982 tot najaar 1985 voorzitter was, tevens de hoogste onderscheiding binnen het Duitse coöperatiewezen kreeg uitgereikt. Rechts zijn op volger bij de 'Groupement', Bernhard Schramm, president van het Bundesverband der Deut schen Volksbanken und Raiffeisenbanken. e eerste periode wordt ge kenmerkt - niet alleen bij §|E ons, maar in de hele effec- tenbedrijfstak - door stag nerende omzetten en margi- nale en vaak zelfs negatieve rentabiliteiten. In menige di- rectiekamer was de wense lijkheid van een afslanking van het ef fectenbedrijf een vanzelfsprekendheid en de algehele opheffing ervan een se rieus te overwegen beleidsmaatregel. Het is historisch een bekend gegeven dat in perioden van stagnatie enkele verschijnselen optreden die voor de veelal daarop volgende perioden van bloei van bijzondere betekenis zijn. Op twee daarvan wordt de aandacht ge vestigd. De eerste is de introductie in 1977 van het giraal effectenverkeer. Destijds ontstaan uit de drang naar Dr. W. M. van den Goorbergh Onderdirecteur Hoofd Directoraat Effecten

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 32