Ongekende verandering op
financiële markten
Wanneer we vanuit de centrale kassiersfunctie van de Rabobankor-
ganisatie de afgelopen 10 jaar in onze gedachtenwereld laten voor
bijtrekken, dan dringt - welhaast onontkoombaar - één centraal
thema zich aan ons op: de wijze waarop, maar nog meer de snelheid
waarmede tot dan toe langjarig gevestigde waarden in de financiële
wereld werden omvergekegeld. In het navolgende zal getracht wor
den iets van die turbulentie te schetsen.
erstens was er de explosieve
kredietvraag in de jaren eind
'70/begin '80, die niet syn-
chroon liep met de groei van
de toevertrouwde middelen bij
de aangesloten banken. Ter fi-
nanciering van deze groei
werd bijvoorbeeld alleen al bij
de Rabohypotheekbank in de jaren
1976/1981 op de openbare en onder
handse kapitaalmarkt meer dan f 10 mil
jard opgenomen: of een ander voor
beeld: in 1979 leende de Rabobankor-
ganisatie een groter bedrag op de on
derhandse kapitaalmarkt dan de Staat
der Nederlanden. En dat terwijl vroeger,
voor de midden-jaren zeventig deze
markten door ons bijna alleen maar als
geldgever werden betreden.
Tegelijkertijd onderging Nederland ren
tebewegingen die hun weerga in de ge
schiedenis niet kenden: van 7 begin
1976 tot 12 begin 1981! In de af ge
lopen 5 jaar is dat niveau weër gehal
veerd tot 6 medio 1986. En alsof
dat nog niet genoeg was: van tijd tot tijd
omgekeerde rentestructuren, waarbij de
geldmarktrente soms het dubbele van
de kapitaalmarktrente bedroeg.
Natuurlijk ging iets dergelijks niet aan
de cliënten van de Rabobankorganisatie
voorbij. Bij de toevertrouwde middelen
vond een sterke verkorting van de
renterisico-periode plaats (deposito's),
wat zowel de rentemarge beïnvloedde
als de kans op onvoorspelbare uitslagen
in de middelenontwikkeling deed toene
men. Zo veranderde de liquiditeitsposi
tie van de aangesloten banken in het
jaar 1983 met f 3 miljard.
Daarnaast was er de verschuiving van
interessen naar andere vermogens-
markten (staatsleningen, vreemde valu
ta deposito's en - de laatste jaren -
P. Vernède
Onderdirecteur
Piv. hoofd Directoraat
Geldbeheer
aandelen, om er een paar te noemen),
hetgeen het beroep op de balansmana
gementkwaliteiten van onze organisatie
sterk vergrootte.
Niet minder indrukwekkend is de groei
van het valutabedrijf: ultimo 1975 (de
tegenwaarde van) f 414 miljard, ultimo
1985 was dat bedrag verviervoudigd.
En om ook in dit verband één voorbeeld
te noemen van de bijna onvoorstelbare
13 -
12 -
11 -
10 -
9 -
8 -
7 -
6 -
5 -
4 -
3 -
2 -
1 -
wijzigingen die zich hebben voorge
daan: de waarde van de USA dollar
(was en is wereldvaluta nr. 1) heeft zich
in de afgelopen 10 jaar bewogen tussen
f 1,89 en f 3,94.
In de laatste, maar zeker niet onbelang
rijkste plaats kan gewezen worden op
de evolutie die de financiële verhoudin
gen binnen de Rabobankorganisatie in
de afgelopen decade hebben doorge
maakt. Dat de Nederlandsche Bank in
diezelfde periode haar indrukwekkend
beheersinstrumentarium ter sturing van
de geldmarkt - opgebouwd in het be
gin van de jaren '70 - volledig inzette
om de valutaire positie van de gulden te
verdedigen en tevens de banken in een
keurslijf dwong (kredietrestrictie) dat
weinig ruimte meer bood voor normaal
ondernemen, kan niet onvermeld blij
ven.
Al deze elementen hebben het bijzonder
moeilijk gemaakt hoofdzaken van bijza
ken te blijven onderscheiden. Het was
zaak niet te worden aangetast door het
opportuniteitsvirus, niet te verzeilen in
een gedachtenwereld dat morgen toch
niet te overzien valt en dat dus de reik
kapitaalmarktrente
geldmarktrente
1980
1985