Perspectief.
maar nog moeilijke weg te gaan
/gemene Vergadering 1986
Rede van mr. F. H. J. J. Andriessen,
vice-voorzitter van de Europese Commissie
De wereldconjunctuur geeft een paradoxaal beeld. Aan de ene kant
tekent zich een duidelijke vertraging van de groei af in de VS, in Oost
Azië - zie maar wat er op dit moment gebeurt in bijvoorbeeld Sin
gapore - en in de olie-exporterende landen. Aan de andere kant zien
we echter in verschillende westerse landen een groot optimisme als
gevolg van de unieke combinatie van de dalingen van de olieprijs, de
koers van de dollar en de nominale rente. Deze combinatie verbetert
op korte termijn de groeiperspectieven voor de landen van de Euro
pese Gemeenschap.
Monetaire waakzaamheid
als de periode van sa
nering voorbij is, kan de onder
nemer weer initiatieven nemen
en investeren. De boer en ban
kier zullen profiteren van betere
financiële en monetaire verhou
dingen
Samenwerkingsstrategie
West-Duitsland al begint te klagen.
De groep van Vijf die in september 1985
in het La Plaza Hotel in New York zo
eensgezind is geweest in een beleid dat
de daling van de dollarkoers moest sti
muleren, zal in de komende periode
waarschijnlijk moeite hebben om deze
eensgezindheid voort te zetten. In Tokio
is besloten de Groep uit te breiden met
Italië en Canada tot Zeven. De Gemeen
schap is van deze exclusieve club uit-
De notering van aardolie zal naar
verwachting in 1986 leiden tot
een inkomens-overdracht van
meer dan 60 miljard dollar van de olie
exporteurs naar de olie-importeurs. De
voornaamste profiteurs zijn de in
dustrielanden die 46 miljard dollar min
der hoeven te betalen. De gemeenschap
betaalt aldus 16 miljard dollar minder.
Per saldo kan het totale effect van de
daling van de aardolienoteringen op de
wereldhandel als positief worden be
schouwd. Het gedrag van netto-impor
teurs en netto-exporteurs is namelijk
niet symetrisch. In eerstgenoemde lan
den zal de ruilvoetwinst de binnenland
se vraag en de produktie stimuleren en
vervolgens de invoer van niet-aardolie-
produkten, terwijl in de laatstgenoemde
landen de aanpassing van het invoerni-
veau met een zekere vertraging zal
plaatsvinden.
Over het geheel genomen zal de mondi
ale produktie en de internationale han
del op een hoger niveau komen. De da
ling van de olieprijs zal eveneens een
gunstig effect hebben op de vertraging
van het inflatietempo en leiden tot ver
laging van rentetarieven.
In de Gemeenschap is de gemiddelde
inflatie over de periode april '85 april
'86 gedaald tot 3,7%. Voor de Bondsre
publiek was dit zelfs -0,2%. Het is
voor het eerst in 25 jaar dat een lid
staat van de EG een feitelijke deflatie
meemaakt.
Toch is deze - op zich positieve -
prestatie niet voldoende. In de VS was
de inflatie over dezelfde periode 1,6%
en in Japan 0,9%.
We moeten ons niet in slaap laten sus
sen. We zullen nog wakker moeten blij
ven, vooral als we ons realiseren dat op
langere termijn de prijs van de olie weer
kan stijgen en de dollar misschien ver
der in koers kan dalen.
Een verdere depreciatie van de dollar zal
de ontwikkeling van de export van de
Gemeenschap negatief beïnvloeden.
Bovendien zal het de landbouwbegro
ting van de Gemeenschap geld kosten.
En niet zo weinig! Elke daling van de
dollar ten opzichte van de ecu met 10
indexpunten kost de Gemeenschap 800
miljoen ecu aan extra export- en pro-
duktierestituties.
Voor de wereldeconomie is de daling
van de dollarkoers neutraal. Negatieve
effecten tekenen zich echter af in lan
den, waarvan de concurrentiepositie te
genover de VS is verzwakt. Japan ver
toont reeds tekenen van pijn, terwijl
gesloten, hoe graag DeLors en Lubbers
ook hadden deelgenomen.
De daling van de dollarkoers is gepaard
gegaan met een daling van de rente. De
Groep van Vijf is erin geslaagd de dollar
zacht te laten landen ('soft landing'). De
Amerikaanse autoriteiten hebben het
monetaire beleid verruimd. Dit levert
nog een paradoxaal beeld op. In Europa
daalt de rente vanwege de vermindering
van de begrotingstekorten en de toene
mende overschotten op de lopende re
kening. Toch is de reële rente hoger dan
in de VS, waar er nog altijd een gigan
tisch groot begrotingstekort en een te
kort op de lopende rekening bestaat.
Op het monetaire front zijn we voorlo
pig nog niet aan rust toe.
De afspraak die op de Topconferentie in
Tokio is gemaakt om enige coördinatie
van het monetaire beleid na te streven is
geen overbodige luxe. Daar komt nog bij
dat de situatie in de schuldenlanden
nog altijd kritiek is, waardoor er grote ri
sico's blijven bestaan voor de wereld
conjunctuur en het financiële systeem.
De Gemeenschap heeft een antwoord
geformuleerd op al deze problemen. In
de 'Samenwerkingsstrategie voor de
groei' komt de Gemeenschap met een
recept dat moet leiden tot een jaarlijkse
economische groei van 3 tot 3,5% per
jaar en tot een reductie van de werk
loosheid van 11% tot 7% in 1990. De
ingrediënten van het recept zijn: