k Aan het woord: drs. G. van den Berg,nieuw lid Raad van Beheer De Lage Landen ondersteunt de Rabo- banken met haar gespecialiseerde ken nis en sterk geautomatiseerde verwer kingsmogelijkheden op het gebied van de consumptief-krediet verstrekking. Met factoring beheer en financiering van debiteurenportefeuilles - en lea sing beheer en financiering van be drijfsmiddelen - stelt zij bedrijven in staat zich beter te richten op de primaire aandachtsgebieden van afzet en pro duktie. De Lage Landen schenkt de afgelopen tijd speciale aandacht aan de mogelijk heid van leasing bij (lagere) overheden. In januari 1985 maakte de wetgever het verkrijgen van WIR-premie ook mogelijk voor investeringen in roerende objecten bestemd voor verhuur aan instellingen die zelf niet WIR-gerechtigd zijn. Door te gaan huren of leasen kunnen sindsdien ook organen van de overheid zelf zij het indirect - profiteren van de zo aan trekkelijke WIR-premies. Daartoe moet uiteraard de premie-gerechtigde ver huurder of lessor de voordelen van de WIR in de verlaagde huur- of leaseter mijnen aan de klant ten goede laten komen. Er zijn echter meer aspecten die leasing voor overheidsinstellingen als alternatief voor zelf investeren aantrekkelijk ma ken. Om dit duidelijk boven tafel te krij gen heeft De Lage Landen Leasing de afdeling Bestuurskunde van de TH Twente, o.l.v. prof. dr. R B. Boorsma, een onderzoek laten verrichten. Op 24 april werden in het World Trade Center te Amsterdam de resultaten gepresen teerd op een drukbezochte studiemid dag voor gemeentefunctionarissen uit het hele land. Het meest in het oog springende voor deel van leasing is het directe kosten voordeel: leasing is zes tot tien procent goedkoper dan zelf aankopen en finan cieren d.m.v. een lening. Maar ook op managementgebied biedt leasing aan trekkelijke voordelen. Investerings beslissingen, die veelal op een weinig gekwantificeerde basis tot stand ko men, worden gerationaliseerd. Ook de beheersbaarheid van de uitgavenstroom wordt verbeterd. Bij leasing zijn de kosten van het bedrijfsmiddel exact van tevoren bekend en vindt betaling gelijk matig gespreid over de gebruiksperiode plaats. Het is gebleken dat 38,8 procent van al le ondervraagde overheidsinstanties één of meer bedrijfsmiddelen in lease heeft, 16,6 procent zelfs 3 of meer ob jecten. Het zwaartepunt ligt bij de mid delgrote gemeenten. Over het algemeen gaat het daarbij om 'gangbare' be drijfsmiddelen, zoals auto's (50 pro cent), kantoorinventaris (21,4 procent) en computers (64,3 procent). Onbekendheid met de methode is voor nogal wat lagere overheden de voor naamste reden waarom niet tot leasing Vervolg op pagina 36 De vraag was eenvoudig: 'het schrijven van een korte introductie bij mijn benoe ming tot lid van de raad van beheer op 5 juni jl.' Staande voor het beantwoor den van die vraag is de invulling echter minder eenvoudig. Daarom in dit bestek enkele kanttekeningen bij mijn loop baan, werk en contacten met de Rabo bank, vroeger en nu. Ik ben een geboren Geldersman (1926, Lochem) en een getogen Zeeuw (Goes, 1934-1945). In Rotterdam bezocht ik de Nederlandse Economische Hogeschool (1945-1952), onderbroken door dienst plicht in Indonesië. Na een stageperiode in de Rotterdamse haven (Peterson), de graanhandel (Centraal Bureau) en de Aan- en Verkoopcoöperatie (in Steen- wijk en Woudenberg), begon ik in 1954 in Borculo als assistent bij de Coöpera tieve Landbouwvereniging 'Geesteren Gelselaar' en in een personele unie te gelijk in dezelfde hoedanigheid bij de Coöperatieve Raiffeisenbank 'Borculo'. De theorie werd aan de praktijk ge toetst, praktisch werk in direct contact met de landbouw, vooral ook met de mensen daarin. En dat gedurende een periode van 15 jaar. In 1969 verhuisden mijn vrouw en ik naar Rotterdam, voor beiden een moei lijke beslissing. Voor mijn vrouw bete kende het bovendien het opgeven van haar werk in de Gelderse Bond van Plat telandsvrouwen. Maar nochtans, wij verruilden het platteland voor de stad en behielden tot nu toe gelukkig goede banden met velen uit die tijd. Vanaf die tijd heeft binnen Cebeco-Handelsraad mijn werkterrein gelegen. De afstand tot de directe land- en tuinbouw werd wel groter, niet wat het werk betreft. De taakstelling, in landelijke, internationale, commerciële en organieke contacten, werd breder. De jaren '70 tot '80 ken merkten zich door economische groei in de land- en tuinbouw, ook in de aan- en verkoopsector, met een toenemende di versificatie enerzijds en anderzijds een concentratie 'aan de voet', de samen werking tussen Cebeco en 'De Handels- raad van de ABTB' en de LTB in Haarlem en de daarbij behorende leden verenigingen. Nu in de jaren '80 ervaren wij uiteraard met de landbouw de 'gren zen aan de groei', maar wij blijven on verminderd gericht op verbreding en concentratie, juist nu! Deze 'schets' van ruim 30 jaar geeft, hoop ik, een indruk van mijn werkter rein: wisselend, boeiend en breed, met alle dagelijkse zorgen van dien. Een werkterrein van meet af aan in de land bouwcoöperatie, een keuze van 'hoofd en hart'! 'Coöpereren' is immers meer dan zakendoen. Rentabiliteit is basis voorwaarde, zeker voor de coöperatieve vereniging, die op grond daarvan de krachtige ondersteuning is voor zijn aangesloten leden bij aankoop, verwer king, afzet en financiering. Maar de on dergrond bij deze economische nuchte re visie is steeds het besef dat alleen door samenwerking, door coöperatie, door onderlinge solidariteit, door bunde ling van vraag en aanbod - ook bij fi nanciering - de op zich zelf zwakke marktpositie van het zelfstandige boe renbedrijf in de daardoor bereikte groot schaligheid kan worden versterkt. Die combinatie van 'idealisme en zakelijk heid' betekent voor mij een extra dimen sie aan het werken in en voor de land bouwcoöperatie. Binnen het brede spectrum van agra risch Nederland heeft de Rabobank van meet af aan een sterke positie ingeno men, een positie die zich verder ook in ternationaal verbreedde, meegroeiend met het toenemende internationale bankverkeer, meegroeiend ook met de expansie van het Nederlandse be drijfsleven, waarbinnen de Nederlandse landbouwcoöperaties op hun terrein een vooraanstaande plaats innemen. Voor agrarisch Nederland is de aanwe zigheid van de 'eigen bank' van on schatbare betekenis. Niet alleen daarom acht ik het een voor recht een bijdrage te mogen leveren aan het werk van de Rabobank Nederland binnen de Raad van Beheer. Het is voor mij ook de hernieuwde ontmoeting, en meer nog de voortzetting van het con tact met boer en tuinder, bestuurders en medewerkers, die bewust en doelge richt met zakelijk idealisme hun Rabo bank dragen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 7