China en de Agricultural Bank of China
Door de bank genomen
Economie
Op de Algemene Vergadering stelde
Landbouwcommissaris Andriessen in
zijn rede 'Europees landbouwbeleid
door de bank genomen' vast, dat de ba
lans van anderhalf jaar koerswijziging
van het Gemeenschappelijk landbouw
beleid positief is. We zijn wel op de goe
de weg, maar we zijn er nog lang niet.
De Gemeenschap zit nog steeds met
groeiende voorraden granen, zuivel en
rundvlees. Voor een herstel van het
evenwicht tussen vraag en aanbod zal
het stelsel van ongelimiteerde afzetga-
ranties moeten worden beperkt, terwijl
de landbouwgarantieprijzen meer in
overeenstemming met de realiteit van
de markt dienen te worden gebracht.
Een druk op de prijzen betekent echter
een druk op de inkomens van boeren.
Daar staat tegenover dat op termijn ge
zien een minder gereguleerde markt be
tere garanties geeft voor een gunstige
inkomensontwikkeling in de landbouw
en voor de handhaving van onze inter
nationale concurrentiepositie.
De EG is in toenemende mate afhanke
lijk van de internationale economische
ontwikkelingen en de situatie op de in
ternationale landbouwmarkten. De eco
nomische vooruitzichten zijn sinds de
daling van de dollarkoers, de rente en de
aardolieprijzen over het algemeen in
gunstige zin gewijzigd. De lidstaten lij
ken met een gemiddelde economische
groei van 3 tot 3,5% per jaar op de goe
de weg. Boer en bankier zullen profite
ren van betere wisselkoersverhoudin
gen, lagere rente en een geringe inflatie.
In dit verbeterde economische klimaat
krijgt de noodzakelijke hervorming van
het landbouwbeleid betere kansen.
De mondiale landbouwmarktsituatie
kan door de Gemeenschap niet gene
geerd worden. Zo zal de EG de komende
periode terdege rekening moeten hou
den met de drastische verlaging van de
steunprijzen in de Verenigde Staten. De
ze leiden namelijk tot een sterke daling
van de wereldmarktprijzen en dus tot
verhoogde exportrestituties en land
bouwuitgaven in de EG. Een luxe die de
Gemeenschap zich ondanks de verho
ging van de BTW-afdracht van 1% naar
1,4% absoluut niet kan permitteren. Ze
zal daarom maatregelen moeten treffen
waarbij een internationale aanpak van
de overschottenproblematiek een be
langrijke voorwaarde is. De nieuwe
GATT-ronde is daarbij het meest geëi
gende kader om de internationale land
bouwpolitieke discussie te laten resulte-
Vervolg op pagina 6
Op het einde van de toespraak van de heer Wang Jing Shi,
vice-voorzitter van de Agricultural Bank of China (ABC), tij
dens onze Algemene Vergadering in juni 1985, werd onderge
tekende uitgenodigd voor een bezoek aan China en de ABC.
In april jl. heb ik gehoor gegeven aan deze uitnodiging en heb
toen, vergezeld van enkele medewerkers, een 10 daags be
zoek gebracht aan dit land. Het bezoek concentreerde zich op
Beijing Pekingen de havenstad Shanghai met omgeving.
Het was mijn tweede bezoek aan de Volksrepubliek China. In
1978 heb ik namelijk te zamen met een aantal directeuren
van Nederlandse coöperaties dit indrukwekkende land even
eens mogen bezoeken.
De Agricultural Bank of China had voor ons een voortreffelijk
bezoekprogramma opgesteld, zodat ik in korte tijd veel instel
lingen en banken bezocht heb en veel mensen heb kunnen
spreken. Bezoeken zijn onder andere afgelegd aan een vijftal
banken, de Ministeries van Financiën en Landbouw, fabrie
ken, boerderijen en andere plattelandsbedrijven, de haven van
Shanghai en tevens een plaatselijke aangesloten bank.
Wat mij sterk opviel waren de veranderingen die China in deze
8 jaar heeft doorgemaakt. Ook in 1978 stonden de steden
Beijing en Shanghai met omgeving op ons programma. Wat
ik zag waren onder andere vele nieuwe woonwijken (de be
huizing krijgt prioriteit boven de nieuwbouw van departemen
ten en van financiële instellingen!), nieuwe wegen, meer ver
keer, intensievere bewerking van het land, maar ook fleurige
kleding en een grotere openheid in de gesprekken. Het valt
ook op dat China zich meer op het buitenland is gaan oriënte
ren. Niet langer is men wars van Westerse technologieën en
produkten en tijdens de gesprekken bespeurde ik een grote
mate van belangstelling voor de factoren die sterk bepalend
zijn geweest voor het succes van de Nederlandse landbouw
en de plaats van de Rabobankorganisatie in de Nederlandse
economie en in het bijzonder in de Nederlandse landbouw.
Na de Culturele Revolutie - die in 1976 ongeveer was uitge
woed - heeft de Chinese overheid in 1978 verstrekkende
besluiten genomen in het kader van de z.g. Opendeurpolitiek;
deze moest ertoe leiden dat het produktie- en derhalve het in
komensniveau, na jaren van stagnatie, belangrijk zou toene
men. Een tweetal besluiten waren van doorslaggevende bete
kenis: de introductie van het systeem van produktie-
verantwoordelijkheid in de landbouw en het toestaan van sa
menwerkingsvormen (joint-ventures) met buitenlandse in
vesteerders.
Met eigen ogen heb ik kunnen aanschouwen dat het systeem
van produktieverantwoordelijkheid in de landbouw bijzonder
succesvol is geweest. Dit systeem betekent dat de basis van
de landbouwstructuur niet langer de volkscommune is, doch
het boerengezin. Het gezin krijgt als het ware een stuk grond
in pacht, waarbij de grootte afhankelijk is van de gezinsom
vang. De pacht wordt in natura betaald: verplichte levering
van een deel van de oogst aan de Staat alsmede in sommige
gevallen meewerken aan bepaalde openbare projecten, zoals
wegenaanleg. Volgens de Wereldbank wordt thans 20 a 30%
van de oogstopbrengst aan de Staat afgedragen. Het reste
rend deel wordt door middel van vrije of flexibele prijsvorming
op de markt of aan handelsinstellingen verkocht. In de agrari
sche sector is derhalve de (vrije) handel weer toegelaten. Dit
systeem heeft tot een sterke verhoging van de landbouwpro-
duktie geleid. De graanoogst is gestegen van bijna 300 mil
joen ton in 1977 naar ruim 400 miljoen ton (tweemaal die van
de Sovjet-Unie), terwijl ook in andere sectoren o.aoliezaden,
suiker, thee) indrukwekkende groeicijfers behaald zijn. In de
periode na de Culturele Revolutie (1978-1984) is de land
bouwproduktie jaarlijks met - gemiddeld - maar liefst 6,2%
gestegen, tegenover slechts 0,2% in de periode tussen
1958-1977. Via een systeem van prijsbei'nvloeding, quota,
rentesubsidies en het ter beschikking stellen van meststoffen
poogt de Staat de produktierichting te sturen. Niet altijd heeft
men hierbij het gewenste succes. Dan worden de instrumen
ten voor een volgend jaar weer bijgesteld.
Zo is in 1985 de graanproduktie gedaald, niet alleen vanwege
klimatologische omstandigheden, maar ook vanwege het feit