gemene Vergadering 1986
pingspunten voor hetgeen Weug bezig
houdt. 'Ais een onderdeel van de proble
matiek van de grote stadsbanken,
speelt de kwestie van het lidmaatschap,
de ledenbetrokkenheid nog eens extra
zwaar. De concurrentie in stedelijke ge
bieden is moordend en de mensen laten
zich aan dat coöperatieve niet al teveel
gelegen liggen, hebben ook weinig tra
ditie op dat punt. Omdat er niet echt
harde voordelen aanzitten, zijn kwalita
tief goede diensten tegen concurreren
de voorwaarden zonder meer een eerste
vereiste. Daarnaast moet je op een of
andere manier de boodschap overbren
gen: wij zijn coöperatief. Daar moet een
wervend effect vanuit gaan. Ik heb altijd
gezegd dat bevoordeling van leden mijn
inziens onlogisch zou zijn, gelet op het
feit dat debetrelaties risico's aangaan
met middelen die door creditrelaties ge
fourneerd worden. Als er dan al wat ex
tra's gedaan moet worden, wie heeft er
dan het meeste recht op? Ik vind dat
een onevenwichtigheid in de discussies
van de afgelopen jaren. Misschien nade
ren we nu het eind van die discussie,
maar ik krijg de indruk dat we ons af be
wegen van voorstellen die ter bespre
king naar de aangesloten banken toe
zijn geformuleerd. Je kunt je afvragen
hoe consequent de lijn is.'
Een ander punt dat centraal staat in
Weug 's denken is de positie van de di
recteur, en daarmee de positie van het
bankbedrijf ten opzichte van de vereni
ging. 'Goed dat Van Verschuer dit punt
nog eens benadrukte. Je bemerkt dat
we ons die tweeslachtigheid van de po
sitie van de directeur in deze moderne
tijd meer en meer bewust worden. Wil
len we als bankbedrijf slagvaardig, en
op koers blijven, dan is het een nood
zaak dat we verantwoordelijkheden
daar leggen, waar ze gelegd kunnen
worden.' Weug trekt in deze een verge
lijking met het MANS-concept (mana
gement en arbeid nieuwe stijl) dat in de
industrie navolging vindt en in zekere
zin parallel loopt met de richting die de
Rabobankorganisatie op bancair terrein
heeft ingeslagen. 'In mijn visie,' aldus
Weug, 'vormt en voert de directeur sa
men met zijn medewerkers het beleid,
onder auspiciën van het bestuur. Eén
toezichthoudend orgaan vanuit de vere
niging, je kunt het raad van toezicht of
bestuur noemen, is daarbij volgens mij
een werkbaar concept. Ik voorzie daarin
ook statutaire veranderingen. Dubbel-
werk, waar veel energie en tijd mee ge
moeid is, is te vermijden, zowel vanuit
de vereniging als vanuit het bankbedrijf
gezien. Het bestuur hoeft zich niet te
buigen over allerlei zaken, die onder ver
antwoordelijkheid van de directeur af
doende behandeld en geregeld zijn en
kan zich beter concentreren op strategi
sche zaken, zoals een beleidsplan, een
marketingplan, de kostenontwikkeling,
vestigingenbeleid, kortom op de
toekomst.
Het kwaliteitsspoor van Van Verschuer
en Lardinois wordt ook door Weug hele
maal gevolgd. 'Kwaliteit, zowel in het
bestuur als bij directeur en personeel, is
een eerste vereiste. Zonder dat maak je
de coöperatieve dienstverlenings
doelstelling niet waar. Onze rentabiliteit
hoeft niet zo hoog mogelijk te zijn, goed
is goed genoeg; ons balanstotaal hoeft
niet elk jaar te groeien, in verhouding tot
het werkgebied moet het gewoon zo
ideaal mogelijk zijn. Kwaliteit tot doel
verheffen, is iets wat wij ons als coöpe
ratie kunnen permitteren.'
Inmiddels zweeft de 'De Schelde-pet'
alweer boven Weug's hoofd en met
spoed begeeft hij zich weer in de rich
ting van Vlissingen. Maar nog lang niet
uitgepraat en uitgedacht over coöpera
tiezaken die hem na aan het hart liggen.
AJK
Vervolg van pagina 23, Ie kolom
blijkt desalniettemin dat de reële groei
zowat gehalveerd is in vergelijking met
de periode '76 tot '80.
De cijfers over 1986 tot nu toe duiden
op een jaargroei van wederom zo'n pro
cent of 6.
Het economisch herstel brengt tevens
bestedingsimpulsen mee. De aanwas
van spaarmiddelen is dan ook zeer ma
ger, ondanks de hoge reële rente en
enig inkomensherstel.
Andere beleggingsmogelijkheden blij
ven bovendien sterk in de belangstelling
staan. Ook en in toenemende mate bij
personen die tot nu toe niet tot de tradi
tionele beleggers behoorden, zoals een
aantal kleinere spaarders.
Als het daarbij om beleggingsfondsen
gaat met breed gespreide risico's dan
kan dit voor een bredere groep verant
woord zijn. In dat licht moet u ons voor
nemen zien om als Rabobankorganisa
tie tegen het eind van het jaar zowel een
eigen obligatiefonds als een eigen aan
delenfonds te introduceren. Maar de
groep traditionele en vooral kleinere
spaarders moet zich wel realiseren dat
beleggen nu eenmaal altijd meer risico's
met zich brengt dan sparen op de bank.
Meer in ieder geval, dan sparen bij een
vertrouwde bankinstelling waar al naar
gelang de behoefte verschillende bij de
personen passende spaarvormen kun
nen worden aangeboden.
De groei van de zakelijke middelen is in
in zijn algemeenheid
onderschrijven wij de noodzaak
tot verhoging van de solvabili-
teitseisen door de Nederiand-
sche Bank
de eerste maanden van '86 zeer bevre
digend. In diverse sectoren van het be
drijfsleven is de liquiditeitspositie verder
verbeterd door de lagere energieprijzen
en de verder toenemende bestedingen
van het publiek. Ook is in het groeitem
po van de kredietvraag door Handel, In
dustrie en Dienstverlening in de eerste
maanden van dit jaar enige afvlakking
te bespeuren. Dat is mede terug te voe
ren op de eerdergenoemde versnelde
realisering van investeringsplannen aan
het eind van '85 in verband met de ne
gatieve WIR.
Vanuit de land- en tuinbouw blijft de
vraag naar nieuwe leningen nog sterk
oplopen. In de eerste vijf maanden van