ze bij het bancaire bedrijf zouden moe ten worden betrokken. Natuurlijk met als begrenzing, dat dit de verenigings- rechtelijke structuur van Rabobank Ne derland ten opzichte van de plaatselijke banken niet mag doorkruisen. Niet al leen voor u maar ook voor Rabobank Nederland is er dus mijns inziens huis werk voor de komende tijd. Verbijzondering in dienstverlening Wij, Rabobanken met onze organisatie in zijn totaliteit, raken betrokken bij en nemen het voortouw in een aantal pro cessen die zich in de wereld waarin wij werken aan het voltrekken zijn. U zoudt dat kunnen samenvatten onder het be grip verbijzondering of anders gezegd: sterker toegesneden op de persoon en het bedrijf. Ons relatiebeheer dat zich richt op maatwerk, op nog passender dienstver lening, is een voorbeeld van deze ont wikkeling. De discussie en besluitvor ming rond een gedifferentieerd renteta rief, toegespitst op de omstandigheden van het lid, eveneens. Ook de problema tiek van een meer rechtvaardige toebe rekening van kosten die aan bepaalde vormen van dienstverlening zijn verbon den, valt onder dit hoofd. Want als we meer op de man en vrouw af willen gaan werken - onze diensten willen verlenen - dan past daar ook bij een sterker kostenbewustzijn en het nagaan welke diensten wat kosten, en wat de gevolgen van die kosten voor andere onderdelen zijn. Verbijzondering in dienstverlening heeft intern als consequentie een apparaat dat zeer sterk kostenbewust is en dat niet een automatische nivellering van baten en lasten over vaak heel verschil lende categorieën van gebruikers ac cepteert. Dat betekent ook hier: hogere kwaliteitseisen aan directeuren en me dewerkers en sterke delegatielijnen naar de verschillende onderdelen die het bancair bedrijf in zich heeft. Al naar gelang het werkgebied, sa menstelling en aard van de populatie, wordt iedere bank op eigen wijze met deze problematiek geconfronteerd en uitgedaagd tot creativiteit bij het vinden van juist voor haar werkgebied passen de oplossingen. Ik ben ervan overtuigd, dat wij door toe nemende kennis van, en toenemend be grip voor eikaars situatie én eikaars ver schillen, als organisatie aan hechtheid winnen, terwijl we - hoe vreemd het misschien klinkt - tegelijkertijd ruimte vereniging en bank, lid en cliënt liggen in eikaars ver lengde en ondersteunen elkaar in betekenis. Samen vormen zij een eenheid, die niet noopt tot het maken van onderscheid scheppen voor 'geordende autonomie' die de basis vormt voor ons succesvol opereren in een markt, die een steeds veeleisender karakter krijgt. Positie directeuren Ik kom nu op een aantal speciale punten waar ik aandacht aan wil besteden. Het overleg over de positie van de directeu ren is niet vlekkeloos verlopen. Behalve bij procedurele fouten ligt denk ik de oorzaak met name in de tweeslachtig heid van de positie van de directeur van de plaatselijke bank. Een tweeslachtig heid die onlosmakelijk in deze structuur zit ingebakken en die tegelijkertijd de positie van de directeur zo aantrekkelijk maakt. Enerzijds is de directeur met medever antwoordelijkheid van het bestuur de primaire ondernemer en vervult hij de rol van werkgever. Van daaruit is de di recteur ook verbonden met allerlei bestuurlijke lijnen in onze organisatie. Ik denk met name aan de kringvergaderin gen en de Centrale Kringvergadering. Anderzijds is de directeur tevens werk nemer van de bank. Ik denk dat de consequentie van die tweeslachtigheid is dat zowel de direc teuren - individueel en in hun vereni ging - als de besturen voorzichtig moeten opereren. Dit betekent o.a., dat de bestuurscolle ges moeten begrijpen dat zij directeuren in het kader van het arbeidsvoorwaar denbeleid niet mogen onthouden wat hen objectief gezien toekomt. Ander zijds moeten de directeuren steeds het algemene belang van de organisatie, waar met name ook zij grote verant woordelijkheid voor dragen, voor ogen houden. Overleg CA AR van hoge kwaliteit De kwaliteit van het overleg in de Cen trale Kringvergadering vertoont nog steeds een stijgende lijn. Gelukkig kun nen door de moderne communicatie middelen thans alle banken daar kennis van nemen. Hetzelfde kan worden ge zegd van het overleg in de Centrale Ad viesraad Arbeidsaangelegenheden Ra- bobankorganisatie. Kortweg de CAAR. Vele onderwerpen kwamen aan de orde en het overleg is goed. Met name moet ervoor worden gewaakt dat de resulta ten van het overleg meetbaar en waar neembaar blijven. Dit geldt te meer nu de CAAR op 31 december van dit jaar haar eerste zittingstermijn van drie jaar afsluit en er dus in het najaar verkiezin gen moeten gaan plaatsvinden voor een nieuwe CAAR die dan op 1 januari 1987 gaat optreden. Ik wil in deze vergadering een beroep doen, allereerst op kandidaten om zich beschikbaar te stellen, maar vooral op alle besturen en directeuren, om van harte mee te werken die beschikbaar heid te bevorderen. Ik besef best dat het voor een bank vaak niet gemakkelijk is een goede kracht te missen voor het vervullen van een dergelijke taak. Maar ik vraag u dringend het grote be lang in te zien dat onze organisatie en dus ook elke individuele bank heeft bij het kwalitatief goed bezet zijn van een zo belangrijk lichaam als de CAAR. Daarnaast hoop ik dat de huidige leden van de CAAR bij de vraag of zij zich weer beschikbaar willen stellen, sterk rekening willen houden met de ge wenste continuïteit in de bezetting. Ik sprak u over de verhouding le den/cliënten en de kwaliteit die we met elkaar moeten bewaken. Kwaliteitseisen in velerlei richting, niet in het minst naar onszelf. Laten we niet schuwen elkaar en onszelf de spiegel voor te houden. De coöperatieve discussie die we ook verder met elkaar zullen voeren en de daaruit voortvloeiende deelprojecten zullen ervoor zorgen dat de identiteit van onze organisatie niet een kwestie is van een uiterlijke vorm maar van een in nerlijk karakter en mentaliteit. Laten we in al ons doen en laten naar die herken baarheid streven. Wij, zoals we hier sa men zijn, hebben elkaar vanmorgen toen we binnen kwamen goed herkend. Wij werken samen aan het versterken van onze organisatie waarbinnen vere niging en bank, lid en cliënt in eikaars verlengde liggen en elkaar in betekenis ondersteunen. Samen vormen zij een eenheid, die ons niet noopt tot het ma ken van onderscheid, maar veeleer tot het werken aan een verder wederzijds naar elkaar toegroeien. Ik roep u van harte op om naast al het vele andere werk dat u te doen hebt ook hieraan het komende jaar te werken. Rede van mr. O. W. A. Baron van Verschuer

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 19