Igemene Vergadering 1986 vangrijk pakket ingrijpende maatregelen tot overeenstemming te komen kan zon der meer als een doorbraak geken schetst worden. De Raad ging akkoord met een prijsbe vriezing in vrijwel alle sectoren en in een aantal gevallen was er zelfs sprake van nominale prijsdalingen. Door aldus voor de derde opeenvolgende maal voor de nulronde te opteren heeft de Raad van Ministers duidelijk gekozen voor een restrictief prijsbeleid in de overschot sectoren. een jaarlijkse produkti- viteitsstijging van zo n drie pro cent bij een achterblijvende vraag en een teruglopende we reldmarkt is op de lange duur niet meer houdbaar en niet meer financierbaar Ik beschouw dit als een duidelijke on dersteuning van de Commissie die ook nog in het Groenboek pleitte voor een meer marktconform prijsbeleid. Het is niet minder belangrijk dat de Raad van Ministers in een tweetal pro bleemsectoren de granen en de zuivel - in de lijn van de Commissievoorstel len belangrijke hervormingen heeft doorgevoerd waardoor enig uitzicht wordt gegeven op een beter markt evenwicht. Aanzet tot marktconformiteit graansector Wat de graansector betreft is een be langrijke aanzet gegeven naar een meer marktconform markt- en prijsbeleid. De Raad heeft het meersporenbeleid van de Commissie op de juiste waarde we ten te schatten, niet alleen ingestemd met een nullijn qua prijzen, maar is te vens akkoord gegaan met belangrijke kwaliteitskortingen, beperkingen van de interventiemogelijkheden en de invoe ring van een medeverantwoordelijk heidsheffing op ter verwerking geleverd graan. Met dit geheel van maatregelen krijgt de markt een betere kans, hetgeen de kwa liteit en de doorstroming ten goede zou komen. De medeverantwoordelijkheidsheffing - het woord zegt het al - levert niet al leen de zo hoog nodige financiële mid delen op maar maakt de producent ook alerter op de realiteiten van de markt. In de praktijk zal dit geheel van maatre gelen een druk op de prijzen met zich meebrengen. Het valt te hopen dat hier ook een signaal van uit zal gaan wat de produktie-ontwikkeling betreft. Het lijdt geen twijfel dat de produktietrend zoals wij die in de afgelopen jaren hebben vastgesteld, omgebogen dient te worden. Een jaarlijkse produktiviteitsstijging van zo'n drie procent bij een achterblijvende vraag en een teruglopende wereldmarkt is op de lange duur niet meer houdbaar en niet meer financierbaar. Wij hebben in het najaar een graanba- lans voor het begin van de jaren negen tig opgesteld die hiervan een levend be wijs is. Bij een voortschrijdende produk tiviteitsstijging in de orde van twee a drie procent en een toename van de vraag van hoogstens een half procent per jaar zouden wij in 1990 geconfron teerd worden met geaccumuleerde voorraden van om en nabij de helft van de dan te verwachten jaarproduktie. Met de genomen besluiten heeft de Raad naar ik meen in ieder geval deze trend gebroken. Dit is niet alleen van be lang uit een oogpunt van markteven wicht en begrotingsruimte, maar ook vanwege onze internationale geloof waardigheid. De situatie op de internationale graan markt is en blijft alleszins zorgwekkend. Wij gaan de campagne 1986/87 met een overgangsvoorraad voor tarwe in, die bijna een derde is van de totale we- reldproduktie (150 miljoen ton). Alleen al 1/3 van die tarwevoorraad be vindt zich in de Verenigde Staten. De produktie als zodanig zal op ongeveer hetzelfde niveau liggen als vorig jaar en de wereldmarkt zal verder teruglopen. Amerikaans/Europese krachtproef In de informele bijeenkomst in Vancou- ver van afgelopen weekend - waar de ministers uit de vijf grote graanexporte- rende landen aanwezig waren - is nog eens duidelijk gebleken dat de Amerika nen er op uit zijn het in de afgelopen ja ren verloren marktaandeel terug te win nen en vastbesloten zijn de nieuwe in strumenten uit de onlangs aangenomen Food Security Act daartoe optimaal in te zetten. Dat betekent lagere 'loanprices', dus la gere wereldmarktprijzen en dus hogere exportrestituties. Hiernaast extra subsi dies in de traditionele afzetgebieden van de Gemeenschap, wat ons weer extra geld gaat kosten om deze prijzen te 'matchen'. Kortom, een Amerikaans/Eu ropese krachtproef waar de belasting betalers voor moeten opdraaien, de boeren aan beide zijden van de Oceaan niet beter op worden en de producenten in landen als Argentinië, Canada en Australië een gevoelige veer zullen moe ten laten. Het zal u uit deze kanttekening duidelijk zijn dat met de graanbeslissingen mis schien een desastreuze trend doorbro ken is, maar dat daarmee het graanpro- bleem als zodanig de wereld nog niet uit is. Voor een werkelijk fundamentele aan pak hiervan ontkomen wij er mijn in ziens niet aan het uit de produktie ne men van grond mede in onze beschou wingen te betrekken. Wij hebben hier toe reeds een eerste voorzichtige aan zet gegeven in onze jongste voorstellen op socio-structureel gebied. De prae- pensionering wordt hierbij als het ware gekoppeld aan produktie-omschakeling en het aanwenden van grond voor niet landbouwdoeleinden. Aldus voorzien wij in een sociale premie indien de grond uit de produktie wordt genomen c.q. bebost wordt. De gedachte over grondgebruik zijn in een aantal lidstaten - ik denk hier met name aan de Bonds-Republiek - in een verder gevorderd stadium dan elders in de Gemeenschap. In het zuiden van de Gemeenschap denkt men veeleer aan het verder ont wikkelen van produktiestructuren en zelfs in een land als Frankrijk doet de gedachte van het uit produktie nemen van grond zeker nog geen opgeld. Als wij echter de deskundigen moeten gelo ven dat de biotechniek nog enorme produktiviteitsverbeteringen voor ons in petto heeft, dan kunnen wij niet om de problematiek van het grondgebruik heen. Aan de andere kant moeten wij echter ook actief blijven zoeken naar in dustriële aanwendingsmogelijkheden van agrarische grondstoffen. De bio- ethanol is stellig geen mogelijkheid voor vandaag; wie kan echter zeggen hoe de omstandigheden er op termijn voor zul len staan. Uitzicht op marktevenwicht in zuivel Ook wat de zuivelsector betreft heeft de Raad, geheel onverwachts, besluit vaardigheid getoond door te besluiten de zuivelquota met 3% verder terug te brengen. Dit gebeurt weliswaar niet in eens met ingang van de nieuwe cam pagne, maar uitgesmeerd over meerdere jaren. Wat essentieel is, is dat wij in ie der geval de zekerheid hebben dat met ingang van het melkprijsjaar 1988/89 er een lineaire reductie plaatsvindt van alle quota met 3%, terwijl de regeling van dien aard is dat alle mogelijkheden zijn ingebouwd om die quotaverlaging via vrijwillige opkoopregelingen tot stand te brengen. Aldus is er wat meer uitzicht gekomen op een beter marktevenwicht in deze sector die niettegenstaande de invoe- Rede van mr. F. H. J. J. Andriessen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 10