'Worden we er beter van?' (II) Unico Fonds gooit hoge ogen waren, is het belangwekkend te consta teren dat op deze discussiedag de verte genwoordigers uit de praktijk een duide lijke mening hebben over het fenomeen 'commercial paper' in de Nederlandse situatie. Men is het er over eens dat, zo als de heer Klarenbeek ook stelde, er twijfels zijn over de vraag in welke mate dit nieuwe instrument op korte termijn een belangrijke rol zal gaan spelen in de Nederlandse markt. Dit neemt niet weg dat de liberalisatie en de daarmee ge paard gaande verdere globalisatie op langere termijn haar invloed zal doen gelden op de Nederlandse financiële markten. Het is goed dat men in Neder land onder meer met het nieuwe papier op deze ontwikkeling voorbereid is. 'Worden we er beter van?' I Nu de voorjaarsactie van de Stichting Steun door Rabobanken voor werving van middelen onder de plaatselijke Rabobanken volop loopt, is het goed die Stichting ook hier voor het voetlicht te halen. De wervingsbrief die onze ban ken hebben ontvangen, roept op tot het geven van een bijdrage die gelijk staat aan 1% van de nettowinst na belastin gen over het laatste boekjaar. Wij weten dat in de praktijk die richtlijn niet door alle banken wordt toegepast. Komt dit voort uit een gebrek aan geloof in, of uit onbekendheid met het werk van de Stichting? Het geloof in het werk van de SSR lijkt niet altijd overal even sterk te leven. Op vergaderingen bij plaatselijke banken wordt na een gegeven toelichting over het werk van de Stichting weieens de vraag gesteld: 'worden we er beter van?'. Met andere woorden: hebben we zelf baat bij het werk van SSR? Zeker, een legitieme vraag, die - vanuit een wat andere invalshoek - onverkort be vestigend beantwoord kan worden. Het is niet het soort verbetering waar de ge dachten normaal naar uit zouden gaan. Zij ligt in verworvenheden die niet in het directe belang zijn van deze of gene Ra bobank, maar in het belang van alle Ie den van de samenleving op langere ter mijn. Commerciële motieven liggen niet ten grondslag aan het werk van de SSR De Stichting heeft immateriële doelstel lingen, die zich rechtstreeks laten terug voeren op het gedachtengoed van Raif feisen, waaruit ook de coöperatieve banken zijn voortgekomen. Zo is bij voorbeeld het steunen van initiatieven, gericht op verbetering van ontplooi ingsmogelijkheden van hen die op een of andere wijze achtergesteld in het Ie ven staan, een doelstelling waarbij elke Rabobank zich naar aard en afkomst be trokken kan voelen. Ook al onttrekt het resultaat zich veelal aan de directe ei gen waarneming. Bekendheid met het werk van de SSR is een belangrijke voorwaarde voor on dersteuning. Wanneer we het werk van de SSR bezien, komen we in eigen land al gauw terecht bij steun voor voorzie ningen die het de gehandicapten moge lijk maken mee te doen aan activiteiten in de samenleving. Men denke aan aan gepast vervoer, aan voorzieningen in gebouwen, aan sport en recreatie, aan werk en opleiding. Afhankelijk van de beschikbare financiële middelen wor den aanvragen voor steun in die richtin gen door het Bestuur van de Stichting in behandeling genomen. Een veel voorko mend verzoek is om ook vakanties voor gehandicapten mogelijk te maken in die zin dat reis- en verblijfkosten worden gedekt. Voor dat doel geeft de Stichting geen steun meer, doch wel voor bepaal de noodzakelijke voorzieningen die het houden van vakanties bevorderen, zoals aanpassingen in lokaties, vissteigers, en zelfs vaartuigen. In ontwikkelingslanden hebben we met een zo grote potentiële behoefte aan steun te maken, dat zelfbeperking daar bij een absoluut vereiste is. Stichting Steun door Rabobanken richt zich uit sluitend op projecten in de plattelands sfeer, waarbij als hoofdcriteria gelden: de steun moet een duurzaam effect hebben en moet bijdragen tot de zelfstandige ontplooiing van de gehol pen bevolkingsgroepen. Landbouw, vis serij, afzetorganisatie van produkten, kredietsystemen, opleiding van en voor lichting aan plattelandsjongeren, zijn de onderwerpen die daarbij aan de orde zijn. De steun voor kredietsystemen gaat soms ook gepaard met technische hulp, dus met inbreng van know how. We hebben de overtuiging dat 13 jaar SSR op zeer zinvolle wijze de levens omstandigheden van veel mensen heeft verbeterd. Hiermee gaan we in de ko mende tijd gewoon door. Met een beperkt aantal projectorganisa ties worden meer duurzame contacten opgebouwd, zodat de ontwikkeling naar zefstandige ontplooiing van bij die orga nisaties betrokken groepen voor langere tijd kan worden gevolgd. We gaan door. Wetend dat ook in 1986 dit doorgaan afhankelijk is van de dona ties van de plaatselijke Rabobanken. Zonder hun medewerking zou onze zin volle hulp, hier of elders in de wereld, aan achtergestelde groepen gaan stok ken. Wie het werk van de Stichting aan voelt, heeft ook begrepen dat deze schroomt zich op 'eigen' resultaten te beroemen. Maar soms spreken die voor zichzelf, bijvoorbeeld in Bangladesh, een van de vele projecten waar de Stichting met geld en een beetje goede raad te hulp is gekomen. Men kan er el ders in dit nummer over lezen, en er zich bij betrokken voelen. Nu, inmiddels een half jaar na de intro ductie ter beurze, gooit het beleggings fonds Unico hoge ogen bij met name beleggers die zich willen richten op een internationaal gespreide belegging in obligaties. Het verslag over de periode tot en met 31 maart 1986 schetst een beeld van een sterk aantrekkend fonds, dat met name in de afgelopen maanden een forse groei doormaakt. Zo bedroeg ultimo september 1985 het netto fonds vermogen DM 144 miljoen, wat al een stijging van 73% ten opzichte van 1984 betekende. Eind maart 1986 was dit reeds opgelopen tot DM 215,6 miljoen, terwijl vervolgens de eerste veertien da gen van de maand april een stijging tot DM 225 miljoen te zien gaven. Er was in deze periode sprake van een groei van het netto fondsvermogen met zo'n DM 750 000 per dagl De Unico Banking Group, die het fonds voert, is een samenwerkingsverband van coöperatieve banken, waaronder de Rabobank, uit diverse Europese landen. Sinds de oprichting in 1979 hebben de ze banken ieder hun specifieke landen- kennis op het terrein van de effecten handel ten dienste gesteld aan Unico. Het fonds kreeg zodoende een zeer bre de 'thuismarkt', waaruit door een rusti ge en weloverwogen opbouw een even wichtige portefeuille kon worden sa mengesteld. Het gemiddelde beleg gingsresultaat - koerswinsten plus herbelegging van de uitkeringen - van 12,9% per jaar tot en met 1985 weerspiegelt de soliditeit van het fonds tot nu toe. Het resultaat, inclusief herbe legging, over de laatste twaalf maanden bedroeg ultimo maart 11,5%. De betrokken coöperatieve banken ver schaffen aan het Unico Investment Fund circa 36 000 verkooppunten, ver spreid over West-Europa. Nu het fonds na een aantal jaren vaste voet aan de grond heeft in de beleggingswereld - getuige ook de succesvolle introductie ter beurze - vormt dit uitgebreide 'vestigingennet' een geweldig pre. Zo adviseert ook de Rabobank, die zich als coöperatieve bankorganisatie met een kleine 3000 vestigingen door een toe nemend aantal beleggers bezocht weet, het Unico Investment Fund aan haar cliënten die met internationale obligatie beleggingen op safe willen spelen. Vervolg pagina 31, 1e kolom

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 7