Milieu dwingt veehouderij tot keuzen IMa de superheffing, die grenzen stelt vanuit de markt, raakt de Nederlandse veehouderij verstrikt in de milieuproblemen. Bij de aan pak van het mestprobleem in ons land staat de overheid een samenstel van maatregelen voor ogen: vermindering van de milieuscha de via andere voersamenstelling, beperking van het uitrijden van mest in de winterperio de, zoeken naar nieuwe verwerkingsmoge lijkheden van mest - waardoor extra afzet mogelijk wordt - en beperking van de groei van de varkens- en pluimveehouderij. Niet meer dan nodig Doelen van onderzoek Burenhulp De ministers van Milieu en Landbouw, ieder van ande re politieke signatuur, zijn eensgezind in de zorg voor het agrarische produktie- en natuurlijk milieu. Hun aanpak heeft veel vragen opgeroepen in de agrarische wereld. Grootgebracht met het geloof in een groeien de landbouw hebben de boeren moeite met de aan de bemesting en bedrijfsontwikkeling gestelde grenzen. Er mag in de toekomst niet meer mest op het land worden gebracht dan de plant nodig heeft voor de groei. Een feit is dat in vele gebieden de toevoeging van mineralen, vooral fosfaat en stikstof, groter is dan nodig. Ogenschijnlijk hebben de meeste planten hier van geen nadeel. Onderzoek heeft echter aangetoond dat de waterkwaliteit en het natuurlijk leefmilieu van de bodem gevaar kunnen lopen. Beperkingen van de mestgift zijn geboden. Dit treft vooral bedrijven met een hoge veebezetting per ha. De overheid heeft een stop afgekondigd van de groei van de intensieve vee houderij in bepaalde gebieden: de zogeheten Interim- wet Intensieve Veehouderij. Een aantal bedrijven is van die maatregel de dupe geworden. Benadeeld zijn voor al bedrijven die een optimale bedrijfsomvang nog niet bereikt hebben. Daaronder zijn nogal wat potentiële jonge boeren met een gedegen agrarische opleiding en ambitie. De superheffing bij de melkproduktie en de In- terimwet ter beperking van de uitbreiding van de varkens- en pluimveeproduktie hebben een verkleining van het speelveld voor de Nederlandse veehouderij in geluid. De individuele veehouder tracht zijn positie zoveel mo gelijk veilig te stellen. Soms worden extreem hoge prij zen voor grond geboden om de zekerheid te vergroten om een hoeveelheid mest te kunnen plaatsen. Ook worden contracten gesloten tussen veehouders en ak kerbouwers om meerjarig mest te mogen leveren. De Meststoffenwet die half april in de Tweede Kamer is behandeld, zal straks nauwkeurig gaan regelen onder welke voorwaarden mest op de grond gebracht mag worden, wie mag uitbreiden en wie moet meebetalen aan een betere spreiding van de mest over het land of verwerking van de mest. Dat ons land zoveel mest produceert, is niet verba zingwekkend. De Nederlandse veehouderij voorziet dagelijks meer dan 30 miljoen Europeanen van eiwit rijk voedsel. Het bijprodukt mest blijft in ons land. Als bemestende stof moet dierlijke mest concurreren met kunstmest en gecomposteerd afval, welke het voor deel hebben in gemakkelijk hanteerbare vorm beschik baar te zijn. Het dit jaar gestarte onderzoekprogramma inzake de mestproblemen heeft zich als hoofddoel gesteld ver werkingsmethoden te ontwikkelen die een betere be nutting van dierlijke mest mogelijk maken. Dit onder zoek maakt deel uit van een totaal onderzoekprogram ma dat de overheid heeft opgesteld en dat mede met geld van het bedrijfsleven wordt rondgezet. De komen de 6 a 7 jaar gaat het om een inspanning van 65 mil joen. Voor de eerste twee jaar wordt voor 15 miljoen aan projecten op stapel gezet. Het aandeel van het be drijfsleven hierin wordt opgebracht door een heffing die het Produktschap voor Veevoeder heeft ingesteld voor veevoeders en veevoedergrondstoffen. Een van de onderzoekthema's is de verlaging van het fosfaat gehalte in veevoer. Gezocht wordt naar een andere voedersamenstelling en naar verbetering van de verte ring van fosfaten, onder andere door enzymen toe te dienen aan het veevoer. Voedingsdeskundigen achten Ir. J. H. Egberink het mogelijk binnen vijf jaar een reductie van de fos faatuitscheiding via de mest te bereiken van 25 30 procent. Een ander hoofdthema van onderzoek is de verwerking van mest tot produkten die de concurren tie met kunstmest en compost aankunnen. Het pro bleem van de huidige mestsoorten is dat er door de wisselende samenstelling en onzuiverheid geen grote 'acceptatie' bij de akker- en tuinbouwers te verwach ten is. Een nieuw produkt uit dierlijke mest zal zuiver en geconcentreerd van samenstelling moeten zijn, droog en gemakkelijk strooibaar en specifiek voor be paalde teelten; een produkt dat de akkerbouwer en tuinder graag gebruikt. De ontwikkeling van een dergelijk nieuw mestprodukt is niet eenvoudig. Voor de bestemming van het wateri ge deel van de mest zal een oplossing gevonden moe ten worden. Dit bevat veel stikstof. Verdamping van het vocht vergroot de problematiek van de zure regen. Lozing benadeelt de kwaliteit van het oppervlaktewa ter en kan op den duur het grondwater vervuilen. In sommige gebieden heeft dit al geleid tot problemen ten aanzien van de drinkwaterkwaliteit. Er zullen gedurfde oplossingen nagestreefd moeten worden, zoals bijvoorbeeld afvoer van het vloeibare deel van de mest - zo veel mogelijk gezuiverd - naar

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1986 | | pagina 28